Caesar en de senatoren

Senatoren op de Ara Pacis (reliëf in de Vaticaanse Musea, Rome)

Wanneer ik zou schrijven dat het 4 oktober was en zou toevoegen dat dit was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam zouden geven, en wanneer ik een en ander zou omrekenen naar “onze” twintigste juli 47 v.Chr., dan zou u deduceren dat u was aanbeland in een nieuwe aflevering van de serie “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Na het vorige stukje zal het u niet verbazen dat het vandaag 2069 jaar geleden is dat Caesar aankwam in Rome. Daar zorgde hij ervoor dat er weer consuls waren: Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius dus. De eerste had voor Caesar gevochten in Gallië, in Iberië en op de Balkan; de tweede had ooit de wet ingediend die Caesar had geholpen aan zijn Gallische commando en had recentelijk Dalmatië gepacificeerd. Ik introduceerde het tweetal al eerder. De schijn van constitutionaliteit was hersteld, ook omdat Caesar de dictatuur die hij al sinds Farsalos bekleedde, op dit moment lijkt te hebben afgelegd.

Het einde van de vrijheid

Evengoed was het feit dat Caesar de twee mannen zonder verkiezingen benoemde, een constitutionele farce. De Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio biedt een cynische typering van de ambigue situatie.

De senatoren gaven hem toestemming te doen wat hij wilde met degenen die de zaak van Pompeius hadden begunstigd. Uiteraard had hij die mogelijkheid al afgedwongen, maar ze wilden enige schijn ophouden dat hij met wettig gezag handelde. Ze gaven hem de mogelijkheid te beslissen over oorlog en vrede met de gehele mensheid – de samenzweerders in Afrika waren het voorwendsel – en ontsloegen hem van de verplichting daarover zelfs maar summier te rapporteren aan de Senaat of de Volksvergadering. Dit alles lag natuurlijk allang in zijn vermogen, omdat hij zo’n groot leger had. Alle oorlogen die hij had gevoerd, had hij vrijwel op eigen gezag gevoerd. Ze verleenden hem echter deze rechten omdat ze zelf nog op vrije en onafhankelijke burgers wilden lijken. (Romeinse Geschiedenis 42.20)

En het was niet gering wat de senatoren aan Caesar toestonden: hij mocht vijf jaar achter elkaar consul zijn, het was geen probleem dat hij een jaar lang dictator was, geweest en hij kreeg de bevoegdheden van volkstribuun voor de rest van zijn leven. (Dit zou later een van de bases zijn van het gezag van keizer Augustus.) Verder mocht hij magistraten aanwijzen, dus ook de consulparen voor de volgende jaren. Ploutarchos vermeldt niet dat Caesars gezag de laatste maanden van het lopende jaar proconsulair zou zijn. Met machtigingswetten als deze gaven de senatoren hun vrijheid op.

Problemen

Dat klinkt negatief en is ook negatief. De waarheid gebiedt echter te zeggen dat het wel enigszins begrijpelijk is. Veel mensen – zoals Cicero – hadden zich diep in de schulden gestoken en pogingen de financiën te herordenen, waren al uitgelopen op geweld, mede doordat de diverse magistraten verdeeld waren. Als één man de benoemingen deed, zou in elk geval dat probleem zijn opgelost.

Een nieuw probleem was echter de ongeloofwaardigheid van sommige van Caesars adjudanten. Een daarvan, Quintus Cassius Longinus, had in Andalusië grote onrust veroorzaakt. Marcus Antonius, officieel Caesars rechterhand, had enkele landgoederen van Pompeius’ aanhangers geconfisqueerd – en dat was onrechtmatig. Toen Caesar later opnieuw dictator werd, verving hij Marcus Antonius dan ook door Marcus Aemilius Lepidus.

Tot slot was er de kwestie van het voortduren van de burgeroorlog. Pompeius was vermoord voordat hij, zoals Caesar had gehoopt, kon capituleren. Degenen die bij Farsalos waren verslagen, hadden zich tijdens Caesars Alexandrijnse impasse kunnen hergroeperen in wat nu Tunesië heet. De dreiging die van hen uitging, was meer dan een voorwendsel om Caesar extra bevoegdheden toe te kennen. Er dreigde echt gevaar.

Wat dat gevaar extra groot maakte, was dat de troepen die Italië moesten verdedigen, gevaarlijk onrustig waren. Over twee maanden meer daarover.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Caesar en de senatoren

  1. Ben Spaans

    Consult bleven ook in de keizertijd – deden ze nog wat of zaten ze er vooral als erebaantje en voor spek en bonen? (En voor de tijdrekening uiteraard.)

Reacties zijn gesloten.