Kimbren en Teutonen

Helmen uit de Deens Bronstijd (dus te oud om Kimbrisch te zijn) (Nationaal Museum, Kopenhagen)

Aan het einde van de tweede eeuw trokken de Kimbren en Teutonen dwars door Europa. Ik noemde ze vorige week, toen ik vertelde dat Marius ze uiteindelijk had verslagen. Maar waar kwamen ze vandaan? Die vraag is verwant met de vraag wie ze waren. De naam Teutonen is Germaans en betekent zoiets als “het volk”. Dat past goed bij het beeld dat we hebben van een grote groep mensen die op drift zijn geraakt: een samenraapsel van ontheemden. De naam Kimbren is wel in verband gebracht met een Germaans woord *himbra-, dat “bewoners” betekent, wat best waar kan zijn. In elk geval vertrokken ze van Jutland, waar een eeuw later nog Kimbren woonden. Kortom, we lijken te maken te hebben met grote groepen noordelingen die, op zoek naar een beter leven, naar het zuiden trokken.

Lees verder “Kimbren en Teutonen”

Celtic Fields

Celtic Fields bij Wekerom (foto Jan van Uffelen)

De naam “Celtic Field” is een eeuw geleden bedacht door Britse archeologen en is eigenlijk een beetje misleidend. Het begrip suggereert immers dat deze akkers door de Kelten zouden zijn gebruikt. In feit zijn ze veel ouder en jonger: zo oud als de Vroege Bronstijd (ca. 1800 v.Chr.) en zo jong als de Vroege Middeleeuwen (ca. 650 na Chr.). Bovendien vinden we Celtic Fields bijna altijd buiten het gebied van de La Tène-cultuur: in België, Denemarken, Engeland, Duitsland, Nederland, Polen, en Zweden. Anders gezegd, in heel Noordwest-Europa maar zelden op een plek waar ze Keltisch spraken. Misschien is het halfvergeten Nederlandse woord “raatakker” beter.

Het gaat om kleine, vierkante of rechthoekige akkers. Een typisch voorbeeld meet ongeveer 35×35 meter, hoewel ze ook iets kleiner (30×30 meter) of iets groter (50×50 meter) kunnen zijn. De grootte doet vermoeden dat elke akker door één familie of misschien zelfs door één individu kon worden bewerkt.

Lees verder “Celtic Fields”

MoM | Johan Picardt

Coevorden, kerk
Coevorden, kerk

Een van de beste mij bekende oudheidkundige boeken is Lost World of the Golden King van Frank Holt (recensie). Hoofdstuk na hoofdstuk neemt hij u mee langs de diverse manieren waarop oudheidkundigen zich bezig hebben gehouden met de oostelijke buitenposten van de Grieks-Romeinse cultuur: Baktrië. Zeg maar het grensgebied van Afghanistan en Oezbekistan, met steden als Kampyr Tepe, Begram en Ai Khanum. Zeg maar de museumcollecties van de musea in Kabul (die u kunt kennen van reizende exposities), Tashkent en Termez. Zeg maar het gebied waar de klassieke cultuur nooit vanzelfsprekend was, waar ze elke keer opnieuw werd bevochten en waar je ziet wat mensen het belangrijkste vonden om te bewaren: een uiterlijke vormentaal die prestige verleende.

Holt vertelt hoe het onderzoek begon toen oudheidkundigen probeerden bij elke uit de bronnen bekende koningsnaam een muntportret te vinden. Dit doel was al snel verwezenlijkt maar er was een complicatie: de muntverzamelaars waren gestuit op munten van vorsten die niet in de bronnen stonden vermeld.

En dan schakelen we nu over naar Drenthe, naar het stadje waarvan u de kerk hierboven ziet: Coevorden.

Lees verder “MoM | Johan Picardt”