
De belangrijkste wetenschappelijk reis van de negentiende eeuw was misschien wel de vijfjarige tocht die Charles Darwin maakte aan boord van het zeilschip de Beagle. Darwin was pas 22 jaar oud toen het schip eind 1831 uit Engeland vertrok. Hij was een enorme geluksvogel dat hij deze reis op dat tijdstip kon maken. Zo waren er net nieuwe geologische inzichten gepubliceerd die hem hielpen bij zijn eigen waarnemingen. Was hij tien jaar later geweest dan zou waarschijnlijk iemand anders zijn ontdekkingen hebben gedaan. Wetenschappelijk succes berust soms op geluk en toeval.
Tijdens de wereldreis van de Beagle bracht hij overigens de meeste tijd op het vasteland door, vooral in Zuid-Amerika. Hij werkte hard en was voortdurend op expeditie, altijd bezig planten en dieren te verzamelen. In 1839 publiceerde Darwin met groot succes zijn reisverslag The Voyage of the Beagle. Het is een innemend boek, geschreven door een intelligente, goed observerende jongeman maar nog zonder vastomlijnde toekomstplannen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.