Meer plaatsnamen in het Gallisch

De Isère

Zoals trouwe lezers weten, blog ik weleens over woorden uit het Gallisch. Dat is weliswaar een dode taal, maar taalkundigen weten wel het een en ander. Zo blogde ik over de manier van reconstructie van het Gallisch, over kledingstukken, over enkele plaatsnamen, over boerderijwoorden, over militaire termen en nog wat andere woorden. Vandaag nog maar eens wat plaatsnamen.

Stammen

Eerst een stam bij uit ons uit de buurt: de Eburonen. U weet wel, de groep die onder leiding van Ambiorix (Gallisch: “koning van de hele wereld”) het Veertiende Legioen vernietigde en later door de Romeinen werd vernietigd. Eburos betekent “taxus” en is heel normaal in antieke plaatsnamen: zo zijn er steden die Eburodunum heetten, zoals Embrun in de West-Alpen, Yverdon in Zwitserland en Brno in Tsjechië. Het Engelse York heette ooit Eburacum en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Eburonen waren dus de taxusmensen.

De Morini waren een andere stam in onze contreien. Ze woonden in de buurt van Boulogne, Calais en Duinkerken. Het woord mori betekent gewoon “zee”, denk maar aan het Latijnse mare. Zee-mensen dus. Niks bijzonders. Verwant is Aremorici, wat “bij de zee” betekent, zoals Are-late (Arles) “aan de rand van het moeras” betekent.

Leuk is overigens dat Boulogne is afgeleid van Bononia, wat Gallisch is voor “woonplaats”. De naam duikt vrij laat op: de Romeinen spraken van Gesoriacum. Dat is een fiscalistenterm (“belastingdistrict van Gesorus”). De oude Gallische naam was echter niet vergeten en keert dus terug. Alsof wij Julianadorp weer Loopuyt gaan noemen.

Nog een stam uit Noordwest-Europa: de Atrebates, wier naam voortleeft in Atrecht. Dat is samengesteld uit ad en treba, Het betekent gewoon “be-woners”. Even verderop lag Bagacum ofwel Bavay. Dat schijnt “beukenstad” te betekenen. In het Nederlands heet de voornaamste nederzetting van de Nerviërs nog altijd Beuken (of ook wel Bavik).

Gallisch water en bos

Isara is Gallisch voor “onstuimig” en is de naam van allerlei riviertjes, zoals de IJzer in België, de Isère in de West-Alpen en de Isar in Beieren. Ik vraag me af of de IJssel (Isala) dezelfde naam kan zijn. Al is die niet bepaal onstuimig. En ook ligt hij wat noordelijk, buiten het La Tène-gebied, maar de materiële cultuur zegt natuurlijk niet zoveel over de talige situatie voor de germanisering van Noordwest-Europa. De Drôme en de Traun danken hun naam aan Druna, “snelstromend”. De namen Mosa en Mosella zouden zoiets als “bochtig” of “meanderend” kunnen betekenen. En dan is er natuurlijk de Renos, de Rijn, wat gewoon “stroom” betekent. De naam is in half Europa gedocumenteerd en gaat terug op een Indo-Europees origineel *sreu.

Waar twee rivieren samenkwamen, lagen plaatsen die condate heetten. Condatedunum (“versterkte samenvloeiing”) is een dorpje Cond aan de Maas dat ik niet op Google Maps kan vinden, terwijl Condatemagos, “veld bij de samenvloeiing”, de naam is van het huidige Condéon.

Vaak bouwde men op zulke plekken een heiligdom, Nemeton in het Gallisch. Een Griekse inscriptie uit Vaison vermeldt dat Segomarus (“groot door een overwinning”) uit Nîmes een nemeton wijdde aan Belisama. We kennen een meisje met de naam Nemetogena (“in de tempel geboren”). Er zijn talloze woorden.

Misschien is het woord verwant met het Latijnse nemus, dat “woud” betekent. Dan zou een nemeton een aan de goden gewijde open plek in het bos kunnen zijn, die men later in de Germaanse talen loo zou noemen.

Overigens baseer ik me doorgaans op het Dictionnaire de la langue gauloise van Xavier Delamarre.

Deel dit:

7 gedachtes over “Meer plaatsnamen in het Gallisch

  1. A. den Teuling

    Ik schrijf dit uit mijn geheugen op, want ik heb de Griekse historische grammatica van Chantraine en de Latijnse van Palmer (jaren 1960) niet bij de hand. De indo-europese stam van het werktwoord stromen is niet *rei, maar *srei. In de germaanse talen is daar een t tussengekomen, maar in het Grieks, Latijn en Keltisch is de s weggevallen. Daarvan is de spiritus asper op het Griekse werkwoord r(h)eo overgebleven, en de h in de Latijnse (en Duitse) spelling van Rhenus. Het is opmerkelijk dat juist waternamen in Noord Nederland de Keltische vorm hebben behouden, zoals in Rijn, Reest, Regge, Rotte en Roer. Uiteraaard zijn er alternatieve verklaringen denkbaar, maar deze namen zijn volgens Van Berkel en Samplonius, Nederlandse plaatsnamen verklaard, 2018, pre-romeins. Ruin(en) is een plaatsnaam vermoedelijk van de waternaam afgeleid.

  2. Marijn Taal

    Bij de stad Rennes in Bretagne, dat als Gallo-Romeinse nederzetting de naam Condate droeg, komen de twee rivieren de Vilaine en de Ille samen. Het is dan ook de hoofdstad van het département Ille-et-Vilaine.

  3. A. den Teuling

    Ik had al het vermoeden dat ook Roma eigenlijk een waternaam was. Op een wiki pagina vind ik:
    Woordherkomst en -opbouw
    [A] van Latijn Roma, afgeleid van het Etruskische woord rumon, ‘rivier’, dat verwijst naar de Tiber waaraan de stad gelegen is.
    Etruskisch is beslist niet Indo-europees. Je kunt je afvragen of werkwoorden die “stromen” betekenen eigenljk onomatopeeën zijn.

Geef een reactie