De Huurlingenoorlog (3)

De Huurlingenoorlog werd beslist op een plek die de Zaag heet, een naam die past op vrijwel elke bergrug.

In de twee vorige stukjes (één, twee) over de Huurlingenoorlog (241-238 v.Chr.) vertelde ik hoe de tegen Karthago in opstand gekomen huurlingen succes op succes boekten. Alleen Karthago de stad zelf was nog niet in handen van de opstandelingen, en in de late zomer van 239 sloegen Matho en Spendius het beleg op.

Karthago belegerd en bevrijd

Karthago had echter nog altijd een vloot en importeerde nu voedsel vanuit Syracuse. Bovendien bleven generaal Hamilkar en zijn Numidische bondgenoot Naravas de huurlingen aanvallen in de rug, zodat die tegelijk belegerden en belegerd werden. In de lente van 238 moesten de rebellen het beleg opbreken.

Terwijl Matho in Tunis bleef, zetten Spendius, Autaritos en Zarzas de achtervolging in van Hamilkar en Naravas, die zuidwaarts trokken om de vruchtbare velden en boomgaarden van Kaap Bon veilig te stellen. Polybios, opnieuw alleen geïnteresseerd in de successen van Hamilkar, vertelt weinig over deze campagne, die eindigde toen de Karthaagse generaal en zijn Numidische bondgenoot erin slaagden hun vijanden in te sluiten in een dal dat bekendstond als De Zaag.

Lees verder “De Huurlingenoorlog (3)”

De Huurlingenoorlog (2)

Een savanne-olifant, zoals gebruikt in de Huurlingenoorlog (British Museum)

In mijn vorige stukje over de Huurlingenoorlog (241-238 v.Chr.) vertelde ik hoe de huurlingen die op Sicilië hadden gevochten voor Karthago, in het huidige Tunesië waren aangekomen en daar in opstand waren gekomen.

Begin van de Huurlingenoorlog

De eerste actie van Matho en Spendius was gericht tegen de havensteden Hippo Diarrhytos en Utica, die zich niet bij de opstand hadden aangesloten. Het was misschien niet de handigste zet, want de steden konden over het water bevoorraad worden. En zo geschiedde. In de eerste weken van 240 v.Chr. zeilde de Karthaagse generaal Hanno de Grote naar Utica met een leger waarin de Karthagers zelf dienst deden, samen met grote groepen inderhaast geronselde huurlingen. Vermoedelijk waren dit de eerder door Geskon betaalde soldaten, die geen reden hadden om niet opnieuw te vechten voor Karthago. Ook waren er katapulten en honderd olifanten aan boord.

Lees verder “De Huurlingenoorlog (2)”

De Huurlingenoorlog (1)

Borstpantser, mogelijk gebruikt door een kleine Italische huurling in de Huurlingenoorlog (Musée national du Bardo, Tunis)

Ik heb in het verleden regelmatig geblogd over Karthago en de Punische Oorlogen tegen de Romeinen. De Huurlingenoorlog (241-238 v.Chr.) heb ik echter nog nooit behandeld, terwijl dat een fascinerend onderwerp is. Het was een humanitaire catastrofe zonder weerga.

Eigenlijk is de naam “Huurlingenoorlog” net zo eufemistisch als de naam die de geschiedschrijver Polybios gebruikt: “de oorlog die de Verdragloze wordt genoemd”. Dat geeft weliswaar aan dat het conflict absoluut en onverzoenlijk was, maar het woord “oorlog” suggereert dat er definieerbare fronten en strijdende partijen waren. Maar zo geordend was het niet. Het was een bewapend conflict van allen tegen iedereen.

Lees verder “De Huurlingenoorlog (1)”

Karthago

Gorgonenmasker uit Karthago. De gorgonen werden doorgaans gelokaliseerd in het Afrika, dus in het achterland van Karthago. (Musée national de Carthage)

Het zegt veel over de invisibilisering van de Karthaagse cultuur dat in het handboek waarover ik op donderdag schrijf, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, Karthago wordt behandeld in een paragraaf in het eerste van de hoofdstukken over Rome. En dat terwijl Karthago zeker vier eeuwen lang een grootmacht was! Vergelijk die ene paragraaf, ruwweg een pagina, met de twee dozijn bladzijden over Athene en je ziet dat er iets uit het lood staat. Maar ja, de Romeinen verwoestten Karthago in 146 v.Chr. Eeuwenlang resteerde Karthago slechts als Romeinse erfvijand.

Het archeologisch onderzoek begon al ruim twee eeuwen geleden. Sindsdien zijn we fors meer te weten gekomen, zoals u zag op de expositie in het Rijksmuseum van Oudheden. Dat maakt de door De Blois en Van der Spek geboden presentatie van Karthago eigenlijk wat teleurstellend. Net als in het hoofdstuk over Griekenland, waar ze de zwaartepunten overnamen die Herodotos en Thoukydides hebben gelegd, volgen ze de antieke bronnen. Dat is geen geschiedwetenschap maar het navertellen van bewijsmateriaal.

Lees verder “Karthago”

Polybios (3): Het menselijk bestaan

De zogenaamde Cato uit Otricoli (Torlonia-collectie, Rome)

[Derde deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

In 151 v.Chr. losten de Karthagers de laatste termijn af van de herstelbetaling die zij na de Tweede Punische Oorlog (218-201) aan Rome verschuldigd waren. Vrijwel onmiddellijk verklaarde Rome opnieuw de oorlog. Dat had weinig te maken met angst voor Karthaags herstel, al is er een populair misverstand dat Cato de Oudere zijn medesenatoren ten oorlog had geceterocenseood. De feitelijke reden was dat de macht van koning Massinissa van Numidië te groot werd. Rome kon zich niet permitteren dat hij ook Karthago in handen kreeg.

Dus staken de legionairs in 149 v.Chr. de Middellandse Zee over en sloegen het beleg op voor Karthago. De Derde Punische Oorlog was begonnen. Het bleek een moeilijke operatie die eindeloos aansleepte, tot Scipio Aemilianus, die tijdens een van de Keltiberische oorlogen een reputatie had opgebouwd als eerlijk en bekwaam bevelhebber, het commando kreeg. Polybios bevond zich in het gezelschap van zijn vriend en was getuige van de bestorming van de stad. De plundering zou een halve maand duren. Dit deel van Polybios’ Wereldgeschiedenis is verloren maar een fragment is nog te vinden bij Appianus van Alexandrië.

Lees verder “Polybios (3): Het menselijk bestaan”

Polybios (1): Greep naar de wereldmacht

De havens van Karthago

Voor Polybios van Megalopolis begon en eindigde het allemaal met Karthago. De door de Romeinen verwoeste stad staat zowel aan het begin als het einde van zijn Wereldgeschiedenis. Het eerste boek wijdde hij aan de Eerste Punische Oorlog (264-241 v.Chr.), volgens hem “de langste, intensiefste en grootste oorlog uit de geschiedenis”. De laatste boeken gaan over de Derde Punische Oorlog en de verwoesting van de grote aloude stad in 146 v.Chr. Symmetrie, zeker, maar Polybios presenteert de twee oorlogen totaal verschillend.

Hij vertelt het verhaal van de eerste oorlog rechttoe rechtaan. Het is ononderbroken, alsof de gebeurtenissen zich voltrokken zonder wisselwerking met gebeurtenissen elders. Polybios’ verslag van de Derde Punische Oorlog wordt daarentegen onderbroken door beschrijvingen van gelijktijdige conflicten in Iberië, Macedonië en Griekenland. Polybios zelf schrijft:

Lees verder “Polybios (1): Greep naar de wereldmacht”

Namen, namen, namen

Detail van een monument in Nikopolis aan de Donau

Onlangs blogde ik over Maës Titianus en ik opperde in een naschrift dat de Romeins-ogende naam wel eens feitelijk de weergave kon zijn van de Aramese naam Tattanay. Ook schreef ik dat hij afkomstig kon zijn uit de landstreek Mygdonië, in noordelijk Mesopotamië.

Griekse dubbelgangers

Verwarring! Iemand wees me erop dat Mygdonië in noordelijk Griekenland lag. En dat is waar. Maar het is niet de volledige waarheid. Er zijn namelijk twee Mygdoniës: het oorspronkelijke lag in Macedonië, zeg maar rond het huidige Thessaloniki, terwijl een tweede Mygdonië lag rond Nisibis. De verklaring is dat Macedonische en Griekse soldaten uit het leger van Alexander de Grote zijn gedemobiliseerd in Mesopotamië en hun nieuwe verblijfplaatsen begonnen te vernoemen naar landstreken in hun vaderland. Latere generaties huurlingen deden hetzelfde en zo vermenigvuldigden de namen zich.

Lees verder “Namen, namen, namen”

De Perzische en hellenistische stad Kyrene

Monument voor Pratomedes op de markt van Kyrene

[Tweede deel van een korte geschiedenis van Kyrene, een zeer belangrijke Griekse stad in het huidige Libië. Het eerste deel was hier.]

In 525 v.Chr. veroverde de Perzische koning Kambyses Egypte. Farao Psamtek III was kansloos. De kort daarvoor aangetreden koning van Kyrene, Arkesilaos III (zoon en opvolger van Battos III de Lamme en Feretime), begreep wie de sterkste was en koos partij voor de veroveraar. Met diens steun durfde Arkesilaos het aan de koninklijke voorrechten terug te eisen, wat leidde tot nieuwe spanningen in zijn stad. Rond 518 verdreef de oppositie Arkesilaos, die naar Samos ging en daar een leger wierf. Daarmee versloeg hij zijn tegenstanders en wist hij naar Kyrene terug te keren. Lang kon hij echter niet genieten van zijn heroverde macht. De stad accepteerde hem domweg niet – democratie was inmiddels een normale ontwikkeling – en de koning moest opnieuw vluchten. Samen met zijn schoonvader, de Libische koning Alazeir van Barka, werd hij vermoord.

Koningin Feretime riep nu de hulp in van de Perzen, de machtige bondgenoot van het koninklijk huis van Kyrene. De satraap van Egypte, Aryandes, accepteerde de uitnodiging en veroverde Kyrene. De nieuwe koning, Battos IV, was echter geen autonoom heerser van een onafhankelijk koninkrijk, maar de zetbaas van de Perzen.

Lees verder “De Perzische en hellenistische stad Kyrene”

Karthago

Mozaïek van een banket, eind vierde eeuw, Karthago (Bardomuseum, Tunis)

Als u dit leest, zit ik vermoedelijk in de tram naar de ruïnes van Karthago, niet ver van het huidige Tunis. Misschien komen we vandaag nog in het Bardo-museum, waar bovenstaand mozaïek is te zien van een banketscène met muziek. Afbeeldingen als deze waren in Romeins Africa heel populair.

Een van de beroemdste inwoners van Karthago was de jonge Augustinus, die er studeerde en er later werkte als leraar. Ik zal er de komende dagen vaker over schrijven. Hij woonde er samen met zijn vriendin, bij wie hij een zoon had verwekt. Zijn moeder kwam ook naar Karthago, al had ze er wat moeite mee dat haar zoon niet haar eigen (exclusivistische) variant van het christendom aanhing, maar sympathiseerde met het manicheïsme, dat een dualistischer wereldbeeld had en een andere opvatting over de Drie-eenheid.

Lees verder “Karthago”

Byzantijnse krabbel (5): Menorah

De menora (links) en de tafel met de toonbroden (rechts) op de ereboog van Titus in Rome

Nadat de Romeinen in het jaar 70 na Chr. Jeruzalem hadden ingenomen, brachten ze de beroemde zevenarmige kandelaar naar Rome. De menora werd, samen met andere cultusvoorwerpen uit de tempel, neergezet in de Tempel van de Vrede. Na een brand in 192 werden de voorwerpen, of wat daarvan nog over was, misschien overgebracht naar een andere plek in de stad, maar dat is niet helemaal zeker. In elk geval waren de tempelschatten dankbare voorwerpen voor plunderaars. De Visigoten namen in 410 de Tafel met de Toonbroden mee terwijl de Vandalen zich in 455 ontfermden over de menora, die ze overbrachten naar Karthago.

In 534 veroverde de Byzantijnse generaal Belisarius die stad en de zevenarmige kandelaar was een van de voorwerpen die hij meenam. De historicus Prokopios schrijft in zijn Geschiedenis van de Vandaalse Oorlog 4.9 dat het voorwerp door Constantinopel werd meegedragen tijdens Belisarius’ triomfantelijke intocht. Het zal hebben geleken op het reliëf hierboven, dat toont hoe de menora, na te zijn meegenomen uit Jeruzalem, in triomf door de straten van Rome werd gedragen.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (5): Menorah”