Troje is nooit veroverd!

Portret van een sofist, tijdgenoot van Dio van Prusa (Louvre, Parijs)

Het moet geweldig zijn geweest om mee te maken, zo’n avond in een Romeins odeon, als daar het optreden was van een sofist. Je kunt dat laatste woord vertalen als “concertredenaar”: een spreker die zijn publiek vermaakte met een mooie redevoering. Die kon gaan over een historisch onderwerp (“Leonidas spoort zijn manschappen aan te strijden tot de dood”) maar ook over een onzinonderwerp. Een voorbeeld daarvan is Synesios’ “Lof van de kaalheid”, waarvan ik de vertaling ooit online heb geplaatst. Een sofist kon dus de rol spelen van Spartaanse koning of van buutereedner, en alles wat daartussen zat, zoals politiek activist of filosoof.

De Trojaanse Redevoering van Dio van Prusa (Dion Chrysostomos, Dio Cocceianus, Guldenmond… kies maar een weergave) is het werk van een sofist die de rol aanneemt van een buutereedner die speelt dat hij een activist is die doet alsof hij geschiedkundige is. Dat klinkt complexer dan het is. Dio betoogt dat de Grieken er nooit in zijn geslaagd Troje in te nemen: een historisch ogende redenering die moet doorgaan voor lokaal politiek activisme maar feitelijk is bedoeld als vermaak.

Lees verder “Troje is nooit veroverd!”

Zesmaal werelderfgoed: West-Turkije (2)

Het Karabel-reliëf

[Tweede deel van een stuk over antiek erfgoed in westelijk Turkije. Het eerste was hier.]

Smyrna

Vanuit Efese kun je via het orakel van Klaros en het belangrijke Karabel-reliëf uit de Late Bronstijd naar Izmir, het antieke Smyrna, met een mooi museum en een agora. Her en der verstrooid staan nog enkele Ottomaanse huizen, als herinnering aan de mooie stad die hier ooit moet zijn geweest voordat de stad door oorlog werd verwoest. De Grieken die de stad verlieten, hebben sculptuur meegenomen die nu in Athene is.

Lees verder “Zesmaal werelderfgoed: West-Turkije (2)”

De taal van Troje (2)

De stèle van Lemnos (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

[Tweede deel van een stuk over de taal van de Trojanen. Het eerste deel was hier. Daarin legde ik uit dat er sterke aanwijzingen waren dat ten zuiden en ten oosten van Troje een Luwische taal werd gesproken, wat het aannemelijk maakt dat dit ook in Troje het geval was.]

Etruskisch?

Maar er is nog een optie: Etruskisch. Er is een oeroude (bij Herodotos gedocumenteerde) traditie dat in lang vervlogen tijden, toen de Lydiërs nog Meiones heetten, er hongersnood was en een deel van de mensen weg zeilde naar het westen om daar verder te leven als de Tyrsenoi ofwel Etrusken. De thuisblijvers zouden zich Lydiërs zijn gaan noemen.

Lees verder “De taal van Troje (2)”

De taal van Troje (1)

Het steile Troje

Hé, dat is leuk: een artikel over de taal van de oude Trojanen. Nu zegt u: “Dat is toch onzin, de taal van een legendarisch volk, je vraagt toch ook niet naar de taal van de bewoners van Atlantis?”

Maar Troje is natuurlijk niet helemáál legendarisch. Uit Hittitische teksten weten we dat in het noordwesten van Anatolië, aan de Hellespont, een staat lag die in het Hittitisch Wiluša heette. Dat is het Griekse [W]Ilios. Misschien vindt u dat wat fantasierijk, maar

  • Het wegvallen van die /w/ is een van de best gedocumenteerde aspecten van het oudste Grieks.
  • Zowel de Hittitische lettergreep –ša als de Griekse uitgang –ios duiden op een plaatsnaam.

De woorden in de twee talen verwijzen evident naar dezelfde plek. Een aardig detail is dat ook de beschrijvingen overeenkomsten hebben: steile hellingen bijvoorbeeld en dezelfde oppergod, Apollo.

Lees verder “De taal van Troje (1)”

Een tekst over Troje? (vervolg)

Het steile Troje

Een paar dagen geleden schreef ik over de mogelijkheid dat een tekst was ontdekt waarin Wiluša (ofwel Wilios, ofwel Ilios, ofwel Troje) zou zijn genoemd. Ik was niet de enige scepticus. Eric Cline, wiens boeken weleens zijn besproken (1, 2, 3) plaatste op Facebook ook wat vraagtekens, die ik hier met u deel.

While on an airplane home from a conference last night, I had come up with a list of my own questions … about this inscription and its recent biographical history, to whit:

Lees verder “Een tekst over Troje? (vervolg)”

Gehoornde god

Beeldje van een gehoornde godheid uit Enkomi (Cyprusmuseum, Nicosia)

Nog even een voorwerp uit het Cyprusmuseum in Nicosia: het mooiste museum waar ik in tijden ben geweest, vooral om een oogstrelende collectie puntgaaf bewaard aardewerk. Daarover zal ik het nog hebben. Vandaag schrijf ik over een bronzen beeldje, iets meer dan een halve meter hoog, dat is gevonden in Enkomi.

Dat vond ik op Cyprus de interessantste opgraving. Het gaat om een stad die in de Bronstijd – dus zeg maar het tweede millennium v.Chr. – bloeide dankzij de handel in koper, dat hier werd verscheept naar Byblos en Ugarit aan de kust van de Levant. Ook de Hittiten en Egyptenaren moeten tot de handelspartners hebben behoord. In de veertiende en dertiende eeuw legden ook Mykeense Grieken in Enkomi aan. Misschien heette de stad Alashya, de naam van een koninkrijk op Cyprus dat in Egyptische, Hittitische, Akkadische, Ugaritische en Mykeense teksten wordt genoemd. Het verhaal van Wen-Amun eindigt er.

Lees verder “Gehoornde god”

De Trojaanse Oorlog (slot)

Model van een strijdwagen uit de Late Bronstijd, gevonden in Kamed el-Loz, Libanon (Nationaal Museum, Beiroet)
Als er een Trojaanse Oorlog is geweest, zijn er strijdwagens ingezet (Nationaal Museum, Beiroet)

[Het laatste stukje in mijn kerstserie over de Trojaanse Oorlog. De legendarische expeditie van een coalitie van Griekse krijgers die ergens in de dertiende eeuw v.Chr. de stad Troje innamen vormt een romantisch verhaal en het onderzoek brengt diverse subdisciplines samen: klassieke talen, oude geschiedenis, archeologie, hittitologie. Allemaal redenen om u dit kerstweekend te trakteren op een longread. Het eerste deel vindt u hier.]

Eerst maar even een samenvatting van wat we tot nu toe hebben bezien. In de eerste plaats: dé ontdekking van Heinrich Schliemann was de Egeïsche Bronstijdcultuur, ergens tussen 1600 en 1200 v.Chr. Deze mensen spraken Grieks, zoals we zagen door de ontcijfering van het Lineair-B. Verder hebben we gezien dat archeologen vaststelden dat er in Troje allerlei bewoningslagen zijn, waarvan er twee in aanmerking komen het Homerische Troje te zijn geweest:

  • het prachtige Troje VI, dat rond 1300 v.Chr. ten onder is gegaan door een aardbeving,
  • en Troje VIIa, dat door mensenhanden is verwoest rond 1190 v.Chr., op een moment waarop de Mykeense Grieken geen expeditie meer konden uitvoeren.

Dat is een behoorlijk probleem. Het Hittitische materiaal (1, 2, 3) leverde het inzicht op dat de op een steile heuvel gelegen stad ooit Wiluša en Taruwiša heeft geheten, geregeerd is geweest door een koning Alaksandus en de god Apalliunas heeft vereerd. Het leverde ook voldoende aanwijzingen op voor een Trojaanse Oorlog. Om precies te zijn: voor vier min of meer Trojaanse Oorlogen.

Lees verder “De Trojaanse Oorlog (slot)”

De Trojaanse Oorlog (7)

Het steile Troje

[Dit kerstweekend blog ik over de Trojaanse Oorlog. De legendarische expeditie van een coalitie van Griekse krijgers die ergens in de dertiende eeuw v.Chr. de stad Troje innamen vormt een romantisch verhaal en het onderzoek brengt diverse subdisciplines samen: klassieke talen, oude geschiedenis, archeologie, hittitologie. Allemaal redenen om u dit kerstweekend te trakteren op een longread. Het eerste deel vindt u hier.]

Rond 1983 werd de Manapa-Tarhunta-brief gevonden. De inhoud lag in het verlengde van wat al bekend was over de relaties tussen de Hittiten en het westen: het bevestigde een paar zaken en voegde er nog wat aan toe. Ik zal het totaalbeeld in het volgende stukje schetsen. De crux is dat een Hittitische leger oprukt naar Wiluša en daarbij eerst het zogeheten Seha-land aandoet. Omdat dit de vallei is van een van de rivieren in het westen van het huidige Turkije, moest Wiluša dus in die richting liggen en eigenlijk was alleen het noordwesten van mogelijk. Steeds meer wetenschappers accepteerden nu Forrers vermoeden dat Wiluša gelijk was aan Troje.

De geografische aanwijzing was niet de eerste. Welbeschouwd lag het bewijsmateriaal al een tijdje op tafel, maar soms is een zetje nodig om het te aanvaarden. Om te beginnen was er de dubbele naamovereenkomst: het Wiluša en Taruwiša uit de Hittitische bronnen correspondeerden met het Ilios en Troia uit de Griekse teksten. Blijkbaar had de stad twee namen. Er was de naam van de koning, Alaksandus, die sterk lijkt op de naam van de Homerische held Alexandros, en bovendien was er de naam Apalliunas, die overeenkomt met de Apollo die in de Ilias de stad beschermt.

Lees verder “De Trojaanse Oorlog (7)”

De Trojaanse Oorlog (5)

De oostelijke poort van Troje VI/VIIa
De oostelijke poort van Troje VI/VIIa

[Dit kerstweekend blog ik over de Trojaanse Oorlog. De legendarische expeditie van een coalitie van Griekse krijgers die ergens in de dertiende eeuw v.Chr. de stad Troje innamen vormt een romantisch verhaal en het onderzoek brengt diverse subdisciplines samen: klassieke talen, oude geschiedenis, archeologie, hittitologie. Allemaal redenen om u dit kerstweekend te trakteren op een longread. Het eerste deel vindt u hier, maar ik begin hieronder met een samenvatting.]

Ik heb u gisteren verteld hoe de negentiende-eeuwse Britse oudhistoricus George Grote had beargumenteerd dat de Trojaanse Oorlog niet kon hebben plaatsgevonden: de Griekse stadstaten waren maar nauwelijks in staat geweest hun eenheid te bewaren ten tijde van Xerxes’ invasie, dus het was onwaarschijnlijk dat in een veel primitievere tijd een paar armzalige Griekse dorpen zich wél zouden hebben kunnen verenigen in een grootscheepse overzeese expeditie. De Duitse miljonair Heinrich Schliemann had echter de Griekse Bronstijd ontdekt: er waren machtige burchten geweest waarin krijgers hadden gewoond. Niks primitieve tijd, niks armzalige dorpen. De ontcijfering van het Lineair-B bevestigde dat het Mykeense Griekenland veel geavanceerder was geweest dan vóór Schliemann aangenomen was geweest.

Schliemann had aan het einde van zijn leven geopperd dat Troje VI de stad moest zijn geweest waaraan Homeros had gedacht toen hij de Ilias schreef. Een kleine halve eeuw later had de Amerikaanse archeoloog Carl Blegen echter vastgesteld dat Troje VI rond 1300 v.Chr. door een aardbeving was verwoest, ruwweg toen de Mykeense paleisburchten op het Griekse vasteland bloeiden, maar dat Troje VIIa rond 1260 door mensenhanden was verwoest in de nadagen van de Mykeense beschaving. De Trojaanse Oorlog zélf was echter nog altijd zoek, maar het Hititische materiaal leek enkele verrassingen te bieden.

Lees verder “De Trojaanse Oorlog (5)”

Anatolische beschavingen: Hittiten

Een typische schenkkan uit het Oude Rijk; museum van Hattusa
Een typische schenkkan uit het Oude Rijk van de Hittiten; museum van Hattusa

[Dit is het derde deel van een reeks over de Brons- en IJzertijd van Turkije; het eerste deel is hier.]

Aan het Rijk van de Hittiten herinneren talloze monumenten in centraal-Turkije. De voornaamste nederzetting was natuurlijk de hoofdstad Hattusa, niet ver ten oosten van Ankara. Er is een deel van de Hittitische stadsmuur gereconstrueerd en daarnaast ligt een gigantisch tempelcomplex, dat dateert uit de tijd van het Oude Rijk: de periode tot ongeveer 1400. Daaruit stamt ook de koningsburcht, hoewel de bebouwing die daarop nu is te zien, dateert uit het Nieuwe Rijk, ruwweg de periode 1400-1200. Ik beken dat ik die burcht wat tegen vind vallen.

Hattusa werd in de veertiende eeuw uitgebreid met een bovenstad. Als de graansilo’s (wel opgegraven maar niet meer te bezichtigen) een aanwijzing vormen, woonden er in deze tijd zo’n 30.000 mensen. In de bovenstad zijn opvallend veel tempels zijn gevonden en ik vind de gedachte aantrekkelijk dat het tevens de ambassades waren van de steden die de goden vereerden die ook in deze tempels hun huis hadden. De stadsmuur om de bovenstad was voorzien van drie poorten: de Leeuwenpoort, de Sfinxenpoort en de Koningspoort. Alleen de laatste heeft een logische locatie, de twee andere zijn onpraktisch geplaatst en het zou me niet verbazen als ze alleen werden gebruikt bij speciale gelegenheden.

Lees verder “Anatolische beschavingen: Hittiten”