Na de Zeevolken (1)

De Mykeense “warrior vase” uit de twaalfde eeuw; deze mensen zwierven als piraten uit (“Zeevolken”) (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

In 2014 publiceerde de Amerikaanse archeoloog Eric Cline een boek over de instorting van het Bronstijdsysteem: 1177 BC. The Year Civilization Collapsed. De titel verwijst naar het jaar waarin farao Ramses III een groep migranten versloeg die oudheidkundigen sinds de negentiende eeuw aanduiden als Zeevolken. Als ik pedant constateer dat het jaartal vermoedelijk niet klopt, is dat om te illustreren dat we over deze periode heel veel niet weten. De dataschaarste die het centrale thema is van de geschiedtheorie, is nog groter dan anders voor de transitie van Bronstijd naar IJzertijd. Desalniettemin kon Cline in 1177 BC vertellen dat klimaatveranderingen, droogte, veranderingen in de economie en migratie een rol speelden, en ook hypercoherentie: de diverse delen van de Bronstijdwereld waren zó intensief met elkaar verbonden dat problemen in pakweg Griekenland gevolgen hadden in Kanaän.

Sterke en zwakke punten

1177 BC was te lezen als antwoord op 2008, toen wereldwijd de hedendaagse, verstrengelde economieën gelijktijdig een crisis indoken. Clines boek werd dan ook een bestseller, vertaald in diverse talen (ook Nederlands). Terecht, want wat Cline over de Late Bronstijd vertelde, was uitstekend gedocumenteerd. En de Late Bronstijd is nu eenmaal fascinerend. Dit zijn sterke punten. Tegelijk: we kunnen geen lessen trekken uit een periode waarover we onvoldoende data hebben. Natuurlijk, in de Oudheid hadden ze ook klimaatverandering, I.D.O.H.Z.O. droogtes, I.D.O.H.Z.O. economische aanpassingen, I.D.O.H.Z.O. migratie – de data staan toe te constateren dát ze er zijn geweest, maar wie het huidige tijdsgewricht wenst te begrijpen, profiteert meer van hedendaagse data dan van de niet-robuuste data die we hebben over de Vroege IJzertijd.

Afgelopen donderdag lag het vervolg op 1177 BC in de Nederlandse boekhandels: After 1177 BC. The Survival of Civilizations. De sterke punten zijn nog sterker. De transitie van Bronstijd naar IJzertijd was geen volledige instorting; net zoals de diverse delen van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw na Chr. op verschillende wijzen verder gingen, zo waren er ook toekomsten voor de samenlevingen die volgden op de oude Bronstijdsamenleving. Ook het zwakke punt is wat geprononceerder: aan het einde van zijn boek heeft Cline een tabel met zeven “Societal lessons learned from the Late Bronze Age Collapse and aftermath”. Dat zevental is echter gebaseerd op een model dat is gebaseerd op hedendaagse data; straks daarover meer. Clines verdienste is dat hij toont dat de schaarse data over de Vroege IJzertijd zich lenen voor interpretaties die overeenkomen met moderne conclusies. Ik zou echter willen benadrukken dat we van het verleden geen lessen leren – we projecteren op het verleden wat we uit het heden beter kennen.

Een “dark age”?

Eigenlijk beginnen de problemen al met het woord “instorting” (collapse). Dat het Bronstijdsysteem met langeafstandshandel tussen de diverse paleizen na 1200 v.Chr. in een snelle beweging ten onder zou zijn gegaan, is misleidend. Dat geldt ook voor een andere naam: Zeevolkencrisis. Het was om te beginnen geen crisis, omdat de gebeurtenissen zich voltrokken over een periode van vele decennia, en de vernoeming naar de migranten – hele volken nog wel – is te eenzijdig. Misschien speelt ook de aloude, botanische metafoor van Aristoteles wel een rol, dat alle menselijke cultuur groeit, bloeit en sterft.

Het grootste deel van After 1177 BC is een beschrijving van de wijze waarop het op diverse plekken verder is gegaan. Egypte verloor zijn invloedssfeer in Kanaän, viel in delen uiteen en verloor aansluiting op de grote handelsnetwerken, maar zolang de Nijl overstroomde, was er een basis voor welvaart. De Assyriërs en Babyloniërs doorstonden het begin van de storm, kregen later wel te maken met klimaatproblemen, herstelden zich snel en zorgden voor een herintegratie van de uiteengevallen wereld. De Feniciërs en Cyprioten profiteerden van de ondergang van Ugarit en zetten de handelsnetwerken voort. Het rijk van de Hittiten maakte plaats voor de Anatolische rijken van de Frygiërs en de Urarteeërs, plus een handvol Neo-Hittitische staten. Alleen in de Egeïsche wereld en zuidelijk Kanaän zou je de situatie kunnen typeren als volledige instorting.

Er is een tijd geweest dat Engelse auteurs periodes waarin de dataschaarste nog erger was dan normaal, aanduidden als “dark Ages”. Maar juist doordat er weinig data waren, was de kans het grootst dat onderzoek nieuwe data en dus nieuwe inzichten zou opleveren. Dark Ages trokken dus onderzoek aan en After 1177 BC biedt een fijne samenvatting van de resultaten. Clines slothoofdstuk heet “End of a Dark Age”, want Engelstalige auteurs moeten het gewoon, zoals de rest van de wereld, gaan hebben over de Vroege IJzertijd.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

2 gedachtes over “Na de Zeevolken (1)

  1. Ben Spaans

    De Assyriërs en Babyloniërs zorgden voor een ‘herintegratie’ van de uiteengevallen wereld…wat een feest was dat zeg…🙄

Reacties zijn gesloten.