Het articulatiedebat

Palestijnse bruidskroon (Rautenstrauch-Joest Museum, Keulen).

Kapitalisme is ook maar een economisch systeem. Er zijn andere opties. In de Bronstijd waren er grote paleizen, zoals dat in Mari of dat in Knossos, waar de boeren hun producten afdroegen. De koning gaf vervolgens elke onderdaan te eten vanuit zijn pakhuis. Dat heet een redistributie-economie. Uit de Oudheid kennen we ook steden waar de productie in handen was van slaven. Onvrijheid speelde later, in de Middeleeuwen, eveneens een rol in de feodale stelsels. Een stamsamenleving organiseert haar economie weer anders. Wat ik maar zeggen wil: er zijn allerlei economische systemen, die we aanduiden als configuraties of productiewijzen.

Evolutie en vrijheid

Het lijkt erop dat er een soort opvolging in zit, een evolutie. De vroege redistributie-economieën maakten plaats voor de klassieke slavernij, waaruit het feodalisme voortkwam, dat weer plaats maakte voor het kapitalisme. Bij elke stap was er meer vrijheid. Voor de vroegste marxisten gold deze opvolging van productiewijzen min of meer als dogma, waarbij de aanname was dat het volgende stadium de communistische heilstaat zou zijn. Het enige dat hier specifiek marxistisch aan is, is echter de aanname dat de motor achter de evolutie de klassenstrijd zou zijn. Een liberaal nam de spanning tussen individuen (“grote mannen”) als motor, maar dacht even evolutioneel.

Lees verder “Het articulatiedebat”

Diffusie en acculturatie

Een voorbeeld van diffusie: keizer Galerius met een Germaanse mantelspeld (Archeologisch museum, Thessaloniki)

Grosso modo zijn alle mensen hetzelfde. Dezelfde zintuigen, dezelfde hersenen, ruim een half dozijn identieke basisemoties. We kunnen de evident bestaande culturele verschillen dus nauwelijks verklaren vanuit onze biologie. Maar hoe dan wel?

De verklaring van verschil

Het oudste antwoord: degeneratie. De mensheid had zich over de aarde verspreid vanuit de Hof van Eden en de mensen waren gaandeweg minder oud, minder slim en minder vaardig geworden. Daarom gebruikten de mensen die het verst van Eden woonden, in Tasmanië of op Vuurland bijvoorbeeld, stenen instrumenten. Ze waren de metaalbewerking verleerd.

Het op een na oudste antwoord: evolutie. De mensheid was begonnen als aaseter en had zich via de stadia van wildheid en barbarij opgewerkt tot beschaving. Als mensen verschillend leefden, kwam het doordat ze zich bevonden op verschillende evolutionaire niveaus. Ik blogde al eens over auteurs als De Condorcet, die hardop dachten over de verdere verbetering van de samenleving. Vanzelfsprekend was dit vroege evolutionisme een eurocentrische benadering, maar in de achttiende eeuw, toen Europeanen driekwart van de planeet beheersten, was het wel een béétje begrijpelijk dat men zichzelf beschouwde als eerste op de weg richting heilstaat. Uiteraard bleven er ook biologische (lees: racistische) verklaringen, maar grosso modo bleef het evolutionisme gedurende de negentiende eeuw het dominante denkmodel.

Lees verder “Diffusie en acculturatie”

Trobrianders en de Obeliskentempel van Byblos

De Obeliskentempel in Byblos

De Obeliskentempel is vermoedelijk het bekendste heiligdom van Byblos. Het is, zoals ik al eerder vertelde, de herbouw van de L-vormige tempel, en de herkomst van de naam hoef ik niet uit te leggen. De Obeliskentempel is in de hellenistische of Romeinse tijd herbouwd; in het latere heiligdom zijn sommige van de oeroude obelisken hergebruikt.

Even drie losse opmerkingen, voordat ik het filmpje op u loslaat. Primo, zijn deze kleine obelisken slechte imitaties van Egyptische voorbeelden? Nee. Om te beginnen zijn die supergrote Egyptische obelisken, die nu vaak staan op pleinen in Europa, veelal jonger dan de stenen uit Byblos. Maar het is ook verkeerd om te zeggen dat iets een imitatie is. De mensen in de Levant waren niet dom. Ze namen elementen uit andere culturen over om te laten functioneren binnen hun eigen cultuur. Vergelijk het met cappuccino: geen Italiaan zal op het idee komen die na de ochtend nog te drinken, maar dat wij dat wel doen, wil nog niet zeggen dat wij een slechte imitatie presenteren.

Lees verder “Trobrianders en de Obeliskentempel van Byblos”

Geliefd boek: Market Day in Provence

Voor mij zijn markten openbare ruimtes om te kijken, te ruiken, te proeven, te luisteren, een praatje te maken en natuurlijk ook om boodschappen te doen. Sommige markten in het buitenland heb ik in de loop der jaren zo vaak bezocht dat ik de dynamiek van die markten goed ken. Op de Turkenmarkt, zoals hij in de Berlijnse volksmond heet, in Kreuzberg was er bijvoorbeeld altijd een groot aanbod van Turks brood waar ook niet-Turkse Berlijners gretig op afkwamen. Tegenwoordig zijn er veel stoffen in de aanbieding. De drukke Parijse markt in Belleville is maar weinig veranderd. Londen kende een morsige markt in de wijk Brixton met Afrikaanse en Caribische groenten, fruit en vis, soms werden alleen de koppen aangeboden. De vele slagers rondom de markt verkopen uitsluitend halalvlees. De laatste keer dat ik er was zag de markt er opgepoetst uit met een onveranderd aanbod.

Een belangrijke bron van inspiratie bij mijn bezoeken aan markten is altijd het boek dat de Franse antropologe Michèle de la Pradelle (1944-2004) publiceerde over een vrijdagmarkt in een Franse provinciestad. In het Frans verscheen het in 1996, en in 2006 werd de bewerkte, Engels vertaling als Market Day in Provence gepubliceerd. Het boek bevat subtiele observaties en interpretaties van marktgedrag.

Lees verder “Geliefd boek: Market Day in Provence”

MoM | Structuur en cultuur

Dit plaatje heeft niks met het vervolg te maken maar ik vond deze gevelsteen van de Vier Heemskinderen, op de hoek van de Herengracht/Leidsegracht in Amsterdam, gewoon leuk.

Zo rond 1970, zo heb ik ooit eens ergens gelezen, inventariseerde een cultureel antropoloog – misschien was het Roy Rappaport wel – de definities die bestaan van het woord “cultuur”. Als ik me goed herinner, vond hij er zeshonderd of zesduizend. Ik houd het er, in de voetstappen van Tylor, even op dat het gaat om het complexe geheel van kennis, geloof, kunst, waarden, wetten, gewoontes en andere zaken die mensen verwerven als lid van een samenleving. Echt belangrijk is de definitie nu niet. Waar het mij om gaat is hoe je zo’n geheel zó conceptualiseert dat je er zinvolle uitspraken over kunt doen.

Ik snijd dit onderwerp aan omdat ik in de reacties op mijn eerdere stukje over het belang van de Oudheid voor ons nogal wat reacties kreeg waarvan de strekking was dat we X, Y of Z toch hadden van de Grieken, Romeinen of Joden – hoe kon ik daar nu blind voor zijn? En inderdaad, er valt een lijstje te maken van dingen die we hebben te danken aan de ouden (“but apart from the sanitation, the medicine, education, wine, public order, irrigation, roads, a fresh water system, and public health, what have the Romans ever done for us?” in de legendarische formulering van Monty Python). Die lijst is lang. En zegt weinig.

Lees verder “MoM | Structuur en cultuur”