Hooglied (5): Wasf en eufemisme

Erotische afbeelding, weliswaar niet oosters maar hellenistisch of Romeins, maar een van de weinige mij bekende afbeeldingen waar de man een zekere genegenheid uitstraalt. (Altes Museum, Berlijn)

[Mijn goede vriend Richard Kroes werpt een blik op het Hooglied. Het eerste deel van dit stuk was hier.]

Zou met het woord “navel” iets bedoeld kunnen zijn dat lager zit dan de buik? Zeer geleerde theologen hebben dikke boeken vol geschreven over deze belangwekkende kwestie, want een alternatieve verklaring ligt natuurlijk voor de hand.

Het Hebreeuwse woord voor “navel”, sjorr, zo betogen zij, komt overeen met het Arabische soerr, “navelstreng”. Dat woord is afgeleid van sarra “blij maken”. Van datzelfde woord is ook sirr afgeleid, wat letterlijk “geheim” betekent, maar ook gebruikt kan worden om de geslachtsdelen aan te duiden. In het Arabische schrift, dat net als het Hebreeuwse alfabet geen klinkers noteert, zijn soerr en sirr niet van elkaar te onderscheiden. Ze worden beide geschreven als sr. Stel nu eens dat er in het Hebreeuws een aan sirr verwant woord heeft bestaan, dat het vrouwelijk geslachtsdeel aanduidde? En stel nu eens dat preutse rabbi’s daar later, door toevoeging van de “juist” klinkertekens, sjorr van gemaakt hebben, zodat het “navel” werd?

Lees verder “Hooglied (5): Wasf en eufemisme”

Hooglied (4): Een omgekeerde wasf

Oosters erotisch reliëfje (Archeologische Musea, Istanbul)

[Mijn goede vriend Richard Kroes werpt een blik op het Hooglied. Het eerste deel van dit stuk was hier.]

De laatste, vierde, wasf in het Hooglied heeft een omgekeerde volgorde: van beneden naar boven.

Wat zijn je voeten mooi in je sandalen, koningskind!
Je heupen draaien sierlijk rond,
de schepping van een kunstenaar.
Je navel is een ronde kom,
die gevuld is met kruidige wijn.
Je buik is een bergje tarwe,
dat door lelies wordt omzoomd.
Je borsten zijn als kalfjes,
als de tweeling van een gazelle.
Je hals is als een toren van ivoor,
je ogen als de vijvers van Chesbon,
bij de poort van Bat-Rabbim.
Je neus is als een toren van de Libanon,
die uitkijkt over Damascus.
Je hoofd rijst op als de Karmel,
omkruld door purperen lokken,
waarin een koning ligt verstrikt. (Hooglied 7.2-6; NBV21)

Lees verder “Hooglied (4): Een omgekeerde wasf”

Hooglied (3): Een Egyptische wasf

Een Egyptische dame, van top tot teen (Neues Museum, Berlijn)

[Mijn goede vriend Richard Kroes werpt een blik op het Hooglied. Het eerste deel van dit stuk was hier.]

Zoals gezegd is het gedicht van Al-Marraar ibn Moenkid een millennium jonger dan het Hooglied. De volgende Egyptische tekst is duizend jaar ouder, maar heeft ook de vorm van een wasf. Het is te vinden op een papyrus vol liefdesliederen die zich momenteel bevindt in Dublin en bekend staat als Chester Beatty Papyrus 1.

Uniek is mijn zuster, ze heeft geen gelijke:
gracieuzer dan alle andere vrouwen.
Zie haar, als Sirius die opkomt
aan het begin van het nieuwe jaar;
glanzend, kostbaar, met een lichte huid,
lieflijk haar ogen als zij kijkt.
Zoet haar lippen wanneer zij spreekt,
zij gebruikt niet teveel woorden.
Lang van hals, blank van borst,
haar haar echt lapis lazuli,
haar armen meer dan goud,
haar vingers lotussen.
Liefelijk haar tred als zij loopt over de grond
zij heeft mijn hart veroverd in haar omhelzing.

Lees verder “Hooglied (3): Een Egyptische wasf”

Hooglied (1)

Erotische scène, vermoedelijk derde eeuw v.Chr. (Nationaal Museum, Beiroet)

[Mijn goede vriend Richard Kroes werpt een blik op het Hooglied. Immers, als mensen ergens van uit hun dak gaan, is religie nooit ver weg, dus dat er erotiek voorkomt in de Bijbel, is onvermijdelijk. ]

Een heel boek binnen de Hebreeuwse Bijbel is gewijd aan erotiek: Sjier ha-Sjiriem, het “Lied der Liederen”. Het lijkt geschreven in de derde eeuw vóór het begin van onze jaartelling en is in het Nederlands beter bekend als Hooglied. Die benaming is overgenomen van Maarten Luther, die Sjier ha-Sjiriem vertaalde met “das hohe Lied”. Het allereerste vers is meteen al raak:

Laat hij mij kussen,
laat zijn mond mij kussen!
Jouw liefde is zoeter dan wijn (1.2; NBV21)

En zo gaat het alle acht hoofdstukken door, 117 verzen vol stomende liefdesbetuigingen en zwoele lijfelijkheid.

Lees verder “Hooglied (1)”

Joodse literatuur (3): hellenisme

Blad uit het Leidse Makkabeeënhanschrift

Dit is het derde deel van een chronologisch overzicht van de joodse literatuur, waarvan het eerste deel hier was. Een beredeneerd overzicht vindt u daar. Ik eindigde het tweede deel met de komst van Alexander de Grote. In de hierop volgende hellenistische periode ondervond het jodendom Griekse invloeden, waar het zich ook tegen afzette.

Vanaf deze periode is de joodse religieuze literatuur niet dezelfde als die van wat tegenwoordig geldt als de Bijbel. De diverse stromingen in het toenmalige jodendom erkenden verschillende teksten als geïnspireerd. Pas in de tweede eeuw na Chr. begon de huidige canon van de joodse Bijbel te domineren.

Lees verder “Joodse literatuur (3): hellenisme”