Het ontstaan van het Kalifaat (2)

De moskee in Damascus, de eerste hoofdstad van het Kalifaat van de Umayyaden.

In het vorige blogje noemde ik enkele complicaties bij het traditionele beeld van het ontstaan van het Kalifaat. Hier zijn er nog een paar.

Monotheïsmes

Om te beginnen Mohammeds Arabische monotheïsme. Dat hij zich richtte tot mensen die Arabisch spraken, staat als een paal boven water. Maar hij was niet de eerste Arabische monotheïst. De meeste in het Arabisch gestelde religieuze inscripties uit de Late Oudheid zijn monotheïstisch. De belangrijkste auteur over het leven van de profeet, Ibn Ishaq, vermeldt al monotheïsten die vóór Mohammed actief waren in Mekka. Een in 2019 door Ahmad al-Jallad geïdentificeerde inscriptie uit Jemen bewijst dat de god van Mekka, Allah, en de al eerder vereerde enige hemelgod Rahman, al vóór Mohammed waren “gefuseerd” tot één godheid, en dat ook de formule “In de naam van Allah, de barmhartige, de genadevolle” op dat moment al bestond.

Lees verder “Het ontstaan van het Kalifaat (2)”

De familie As-Sadr

De familie As-Sadr: links Musa, rechts Moqtada

In het zuiden van Nederland en in België staan kruisbeelden op de plattelandskruisingen. Ga je naar steden als Maastricht, Luik of Antwerpen, dan zijn er Mariabeelden. Het landschap is gekerstend. Het Midden-Oosten is niet anders. Waar christenen wonen, zie je afbeeldingen van de heiligen, en waar moslims wonen, zie je de afbeeldingen van inspirerende geestelijken. De grens tussen heiligen, geestelijken en politiek leiders is overigens vloeiend.

In Libanon zie je bijvoorbeeld vaak het portret van Musa as-Sadr, die in de jaren zeventig de sji’itische bevolkingsgroep organiseerde. Dat was nodig. Het bestel werd beheerst door soennieten en christenen, terwijl de sji’ieten in het zuiden van het land klem zaten tussen Israël en de Palestijnen, die in Libanon bases hadden. Israël en de Palestijnen beschoten elkaar, de sji’ieten zaten er tussenin en Musa as-Sadr overtuigde ze ervan niet te zwelgen in zelfmedelijden. Later meer over hem. Nu eerst zijn familie.

Lees verder “De familie As-Sadr”

Irak kort (13): de Slangenpoort van Kufa

De Slangenpoort van Kufa

Net als Khifl, waar moslims de voorislamitische Khidr en de joodse Ezechiël vereren, is ook Kufa een verzamelplaats van culten. Ze zijn van een keurig islamitisch jasje voorzien, natuurlijk. Hier was het huis waarvandaan Abraham vertrok om tegen de reuzen te vechten, hier vereren moslims Khidr, hier wijst men de plaats aan die de profeet Mohammed zag tijdens zijn Hemelreis, hier zijn cultusplaatsen voor Gabriël en Adam, en hier is de plaats waar de Ark afvoer. Allemaal voorislamitische culten die in de islam zijn geïntegreerd, ongeveer zoals het christelijke feest voor Sint-Nikolaas oudere heidense gebruiken kerstende.

Een van de aardigste plekken in Kufa is de Slangenpoort. Waarom die zo heet, ligt besloten in de mist der tijden. Volgens de latere legende waarmee de poort werd geïslamiseerd, was imam Ali bezig met zijn preek toen een slang naar hem toe kwam kruipen. De aanwezige gelovigen schrokken en probeerden het dier te verjagen, maar zagen dat de imam onverstoorbaar bleef, zich zelfs richtte tot het dier en er een praatje mee maakte.

Lees verder “Irak kort (13): de Slangenpoort van Kufa”

De sji’ieten van Irak (3)

Najaf, het graf van de door sji’ieten vereerde Ali

[Dit is het derde stukje over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

De graven van de imams zijn belangrijke pelgrimsoorden waar honderdduizenden sji’ieten naartoe komen. Anders dan de voor alle moslims aanbevolen pelgrimage naar Mekka, die plaatsvindt op specifieke data, is het bezoek aan de sji’itische pelgrimsheiligdommen niet aan een bepaalde tijd van het jaar verbonden. Langs de weg van Teheran naar Mashhad en langs de grote wegen in Centraal-Irak zie je dus altijd wel mensen wandelen met vlaggen, op weg naar zo’n mausoleum. In dit blogje wat foto’s.

Hieronder ziet u de mihrab in Kufa, waar de eerste imam, Ali dus, is vermoord. Daarna is hij begraven in Najaf, dat u hierboven zag. Het is een mooi heiligdom, waar ik met plezier heb rondgelopen. Het is met het Iraanse Qom het belangrijkste centrum voor sji’itische studie. U heeft wellicht gezien hoe de lokale leider, grootajatollah Sistani, dit voorjaar in zijn bescheiden huis in Najaf een ontmoeting had met de paus.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (3)”

De sji’ieten van Irak (2)

De Umayyadenmoskee in Damascus, door de eerste kaliefen gebouwd in een kerk.

[Dit is het tweede stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

In mijn vorige stukje vertelde ik het officiële verhaal over de scheiding van soennieten en sji’ieten. Er was onduidelijkheid over de aard van het leiderschap. Degene die het uitoefende, genoot Gods steun, zoveel is duidelijk, maar wie was de ware heerser der gelovigen? Was het de Umayyadenkalief in Damascus of was het de imam, het familiehoofd van Ali’s afstammelingen?

Zoals de soennieten zijn verdeeld over vier rechtsscholen, zo zijn de sji’ieten verdeeld over wie nu de belangrijkste imams zijn. Niet iedereen wijst dezelfde vijfde en zevende imam aan, terwijl de meeste sji’ieten wachten op een twaalfde imam, Mahdi genaamd, die ooit zal terugkeren en een rol speelt aan het einde der tijden. Shi’iten waren betrokken bij enkele opstanden tegen de Umayyaden. Grosso modo was de tendens echter: depolitisering.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (2)”

De sji’ieten van Irak (1)

Ali, de “leeuw des geloofs”, de ongewilde leider van de sji’ieten

De islam kent twee hoofdstromingen: de soennieten ofwel traditionalisten en de sji’ieten ofwel partijgangers. De splitsing gaat terug op een conflict dat meteen na de dood van Mohammed is ontstaan. Ik blogde er al eens over. De Profeet had enerzijds aangegeven te willen worden opgevolgd door de beste moslim en had anderzijds zijn schoonzoon Ali aangewezen. Misschien ontwikkelde Mohammeds denken en zag hij aanvankelijk de geloofsgemeenschap (de umma) als alternatief voor de familie en benadrukte hij later toch verwantschapsbanden.

De soenna en het kalifaat

Hoe dat ook zij, toen Mohammed was overleden en Ali de gebruikelijke verplichtingen vervulde, koos Mohammeds inner circle van vertrouwelingen de oude Abu Bakr als opvolger. Er was haast. Het was namelijk crisis: er was een concurrerende Arabische leider, sommige stammen meenden dat verdragen met Mohammed na diens overlijden kwamen te vervallen en tal van andere zaken waren onvoldoende geregeld. Abu Bakr bezat de voor het voortbestaan van de umma benodigde doortastendheid. Wat een nette manier is om te zeggen dat hij geweld niet afwees.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (1)”

Het zwaard van imam Ali

Even een blogje over een vraag die gisteren bij me opkwam. Hierboven ziet u imam Ali, de schoonzoon van Mohammed. Na de dood van de profeet in 632 werd hij, volgens de diverse islamitische tradities, gepasseerd voor het kalifaat, dat in handen kwam van achtereenvolgens Abu Bakr (tot 634), de grote veroveraar Omar (634-644) en Othman (643-656), de samensteller van de Koran. Toen de laatste werd vermoord, werd Ali alsnog heerser van de gelovigen.

Het kwam tot een conflict met de familie van Othman, die Ali voor de moord verantwoordelijk hield, maar na een onbesliste veldslag kwam er een commissie van wijze mannen die de kwestie zou beoordelen. Ali ging akkoord en dat kostte hem in 661 het leven. Het kalifaat, zo vond zijn moordenaar, was een goddelijke instelling die niet onderworpen mocht worden aan menselijke beoordeling. Sindsdien zijn er moslims geweest die de familie van Othman, de Umayyaden, erkenden als heersers. Dit werd het kalifaat van Damascus en dit zijn de soennieten.

Lees verder “Het zwaard van imam Ali”

Twee soorten mensen

Imam Ali

Het kan geen westerling, reizend door een land met een overwegend islamitische bevolking, ontgaan dat daar allerlei Engelstalige slagzinnen zijn: soms staan ze op de muren geschilderd, soms zijn het spandoeken, soms is het een bord langs de weg. En het zijn altijd spreuken die je wil horen. “Als een reiziger in een islamitisch land schade lijdt, moeten de islamitische autoriteiten deze volledig vergoeden,” was lange tijd te lezen op een schilderijtje dat hing in vrijwel alle hotels in de Islamitische Republiek Iran. De uitspraak werd toegeschreven aan een van de heilige imams.

In Pakistan zag ik op een militair gebouw een citaat van Aristoteles:

We zijn vrienden van Plato maar nog meer zijn we vrienden van de waarheid.

Klinkt nobel, tot je je realiseert dat “waarheid” hier wordt opgevat als al-haqq, een van de negenennegentig namen van God. Je wordt daarna wat sceptisch over zulke mooie spreuken, vooral als je ze natrekt en ontdekt dat de context weleens een andere uitleg biedt. Zonder onaardig te willen zijn of te twijfelen aan de oprechtheid van de Iraanse hotelier die een medereiziger daadwerkelijk compenseerde voor verloren geld: veel van die spreuken lijken gericht op westerse bezoekers en tonen wat sociaal wenselijk is.

Lees verder “Twee soorten mensen”

Islamitisch Centraal-Azië

De moskee van Damghan
De moskee van Damghan

In mijn onregelmatig vervolgde reeks over Centraal-Azië vandaag de tweede van de “vier grote vegen” waarmee ik de geschiedenis vereenvoudig om er vat op te krijgen. De eerste veeg was, zoals de vaste lezers van deze kleine blog zich wellicht herinneren, de integratie van het gebied toen de Indo-Europees-sprekende volken vanuit het noorden kwamen. Daarna was er een periode waarin van alles gebeurde, zonder dat het karakter van het gebied er werkelijk door veranderde. Daarover schreef ik laatst.

De tweede veeg is de komst van de islam: een beweging vanuit het zuidwesten naar het noordoosten, vanaf het Arabische Schiereiland door Centraal-Azië richting China. De religieuze grenzen werden getrokken. De derde en vierde veeg zijn – ik kondig het volledigheidshalve even aan – de komst van de Mongolen vanuit het noordoosten, waarmee de etnische grenzen werden getrokken, en de komst van de Russen uit het noordwesten, waardoor de huidige staten kwamen te ontstaan. Daarover later. Nu: de komst van de islam.

Lees verder “Islamitisch Centraal-Azië”

Maliki’s gok

Een beroemd schilderij van Mahmood Farshchian, toont het paard van imam Huseyn, dat na de slag bij Kerbala zonder zijn meester terugkeert bij de totaal verslagen vrouwen.

Het verhaal is in de islamitische wereld overbekend. De profeet Mohammed had gezegd dat als hij moest worden opgevolgd, zijn opvolger vooral een goede moslim moest zijn en presenteerde tijdens zijn afscheidsbedevaart zijn schoonzoon Ali als opvolger. Hierover zijn, als ik het wel heb, alle moslims het eens. Na de dood van de profeet (in 632) werd echter Abu Bakr aangewezen als eerste kalief, “plaatsbekleder”. Hij werd opgevolgd door Omar en die werd weer opgevolgd door Othman, tot uiteindelijk Ali kalief werd.

Zijn regering werd geteisterd door interne problemen en Ali stemde ermee in dat een daarvan werd opgelost door arbitrage. Sommige moslims vonden het echter schandalig dat hij een Godgegeven ambt ondergeschikt maakte aan een menselijk oordeel. Ali werd tijdens het gebed vermoord en sindsdien zijn er, om het simpel samen te vatten, twee soorten moslims.

Lees verder “Maliki’s gok”