De christenvervolging van Diocletianus

Diocletianus (Archeologische Musea, Istanbul)

Ik blogde onlangs dat de christenvervolgingen tijden de Crisis van de Derde Eeuw niet waren wat ze leken. Degene die opmerkte dat dat niet gold voor de vervolging ten tijde van de Tetrarchie, heeft een overschot aan gelijk. De twee augusti, Diocletianus en Maximianus, introduceerden een nieuw systeem voor de opvolging en hervormden het bestuur, wat ze legitimeerden door zichzelf te presenteren als de uitverkorenen van Jupiter en Hercules. Deze twee al populaire goden kwamen meer dan ooit centraal te staan in de staatscultus.

Op deze hervorming volgde een christenvervolging, hoewel die er niet rechtstreeks mee samenhing. Het had er meer mee te maken dat een echte Romein werd geacht te offeren aan echt Romeinse goden. De manicheeërs, die een profeet volgden die een generatie eerder had geleefd in het Perzische Rijk, golden bijvoorbeeld als verdacht. In het voorjaar van 302 gelastte Diocletianus, die op dat moment in Alexandrië was, dat ze levend moesten worden verbrand.noot Vergelijking van de wetten van Mozes en de Romeinen 15.3. De christenen waren een jaar later aan de beurt. Het vervolgingsbesluit uit februari 303 moet hen hebben overvallen, want ze mochten hun geloof al ruim veertig jaar openlijk belijden en hadden kerken gebouwd zonder dat iemand daar – althans voor zover bekend – aanstoot aan had genomen. Wie de verslagen leest, kan navoelen hoe onverwacht het kwam.

Lees verder “De christenvervolging van Diocletianus”

Christenvervolging in de derde eeuw

Offerverklaring (Neues Museum, Berlijn)

In het vorige blogje vertelde ik dat er twee visies zijn op het Romeinse religieuze leven in de derde eeuw: enerzijds waren er continuïteiten, anderzijds innovaties. De beruchtste daarvan was de christenvervolging. Het handboek waarover ik op donderdag blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, meldt dat er een aantal grote vervolgingen was en dat de christenen niet wensten te bidden tot heidense goden en de keizer.

Het is altijd complexer dan het handboek meldt. Het is immers een handboek, een basis die iedere student van A tot Z behoort te kennen voordat hij op college leert hoe we weten wat we weten en ontdekt hoe we de gebeurtenissen óók kunnen lezen. Maar in dit geval is er geen sprake van andere interpretaties. Volgens mij is wat De Blois en Van der Spek schrijven over christenvervolging incompleet en deels gewoon fout.

Lees verder “Christenvervolging in de derde eeuw”

Het Rijk van de Sassaniden (2)

De ideologie van de Sassaniden: Mithra en Ahuramazda staan links en rechts van Shapur II, die de Romeinse keizer Julianus vertrapt

Ik vertelde in het vorige stuk over het ontstaan van het Rijk van de Sassaniden. Het leek wel eindeloos in conflict te zijn met het Romeinse Rijk in het westen. Koning Shapur II (r.309-379) voerde weer een agressieve politiek en viel de Romeinse bezittingen in Mesopotamië aan. De Romeinse keizer Julianus de Afvallige, die een wraakexpeditie organiseerde, kwam om tijdens een gevecht (363). Bij het vredesverdrag moesten de Romeinen de terreinwinst van 298 opgeven.

Net als Shapur I viel Shapur II het Kushana-rijk aan. De invloedssfeer van de Sassaniden reikte nu tot de grenzen van China. Shapur viel ook Arabië binnen. Andere vijanden waren de Witte Hunnen, die in de vijfde eeuw de noordgrens van het rijk bedreigden.

Lees verder “Het Rijk van de Sassaniden (2)”

Het Rijk van de Sassaniden (1)

Shapur I (Bishapur)

Ik kondigde het al aan: in mijn reeks naar aanleiding van het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vandaag een stuk over de Sassaniden. Deze dynastie, die vanuit Perzië regeerde over Irak, Iran, Afghanistan en omringende gebieden, speelde een belangrijke rol in wat voor het Romeinse Rijk “de Crisis van de Derde Eeuw” heet. De Sassaniden waren echter meer dan een Angstgegner voor de Romeinen. De periode tussen 224 en 651 is ook te beschouwen als onderdeel van de geschiedenis van Voor-Azië. Een recente studie heet Re-Orientalizing the Sasanians.

De vroege Sassaniden

De naam “Sassaniden” is afgeleid van die van een Anahita-priester genaamd Sassan, die gold als de voorouder van de dynastie. De familie behoorde tot wat De Blois en Van der Spek de “grootgrondbezittende aristocratie van krijgers” noemen. Haar grootgrondbezit was in de omgeving van Firuzabad en Istakhr, dat niet ver ligt van het aloude Persepolis. Deze streek heette Persis, het Perzische kernland. Een van Sassans zonen, Papak, kwam aan het begin van de derde eeuw na Chr. in opstand kwam tegen de wettige heerser van heel Iran, de Parthische koning Artabanos IV.

Lees verder “Het Rijk van de Sassaniden (1)”

Het zoroastrisme

De kosmologie van het zoroastrisme als rotsreliëf. Rechts vertrapt Ahuramazda de duivel Angra Mainyu, links vertrapt Ardašir I zijn tegenstander Artabanos IV .

De Gatha’s, die ik in het vorige stukje introduceerde, vormen slechts een deel van de Avesta, en taalkundigen herkennen de jongere delen. De belangrijkste innovatie van het latere zoroastrisme is dat Zarathuštra’s volgelingen De Leugen personaliseerden. In verschillende teksten, geschreven in een taal die even oud lijkt als die van de Gatha’s, krijgt het kwaad een naam: Angra Mainyu, “de vijandige geest”. Hij geldt als leider van de demonen en in het Scheppingsverhaal plaatst hij tegenover alles wat goed is steeds iets slechts. De Geist der stets verneint staat in jongere teksten ook bekend als Ahriman.

Onuitgewerkt monotheïsme

Dat twee kosmische machten, de scheppende kracht Ahuramazda en de anti-kracht Angra Mainyu, tegenover elkaar staan, leidt tot de vraag of de laatste door de eerste is geschapen. In voor ons iets herkenbaarder jargon: schiep god de duivel? Wilde het goede het kwade? Het lijkt erop dat de vroegste zoroastriërs deze concepten, die zij als eersten ontwikkelden, nog niet volledig hadden doordacht.

Lees verder “Het zoroastrisme”

Kunst uit Xinjiang

Boeddhistisch “halffiguur” uit Shorchuk, Xinjiang (Humboldtforum, Berlijn)

Ik heb wel vaker geschreven over de Zijderoute: de handelsweg door Centraal-Azië die de Mediterrane wereld, Mesopotamië en Iran verbindt met Xinjiang en China. De reiziger die vanaf het westen komt, trekt over de Pamir en bereikt Kashgar, waar zich vanuit India een tweede handelsweg bij de Zijderoute voegt. In Kashgar heeft de reiziger de keuze tussen een zuidelijke en een noordelijke route om de Taklamakanwoestijn heen richting Dunhuang, waar de hoofdweg naar China begint. Langs beide routes moet de reiziger van oase naar oase trekken. Enkele oases langs de noordrand staan bekend als die van de Turfan-laagte. Hier liggen de Kizil-grotten, beroemd om hun laatantieke wandschilderingen.

De vondsten uit Turfan

Ik wist dat Duitse onderzoekers hier ooit allerlei vondsten hadden gedaan: teksten in het Tochaars en Sogdisch, boeddhistische objecten, documentatie over het manicheïsme en het nestoriaanse christendom. Aan het begin van de twintigste eeuw zijn vanuit Berlijn, met steun van de keizer en de firma Krupp, namelijk vier expedities richting Turfan vertrokken. Die keerden terug met kisten vol archeologische vondsten. Ze waren niet de enige ontdekkingsreizigers, overigens. De Kizil-grotten zijn bijvoorbeeld ontdekt door Japanse archeologen. In dezelfde tijd keerde ook Aurel Stein naar Europa terug met kisten vol manuscripten.

Lees verder “Kunst uit Xinjiang”

Augustinus (3)

De oudste afbeelding van Augustinus (Lateraan).
De oudste afbeelding van Augustinus (Lateraan).

[Dit is het derde deel van een artikel over Augustinus, geschreven n.a.v. Lane Fox’ Augustine. Conversions and Confessions (2015). Het eerste deel is hier.]

Augustinus mocht in het klooster dan een prettige levensvorm hebben gevonden, hij bleef twijfelen. Hij denkt in vragen – als manicheeër al en na zijn bekering tot het christendom niet minder. We herinneren ons dingen, maar waar komen die herinneringen vandaan? Hoe kan in zoiets kleins als ons lichaam zo onmetelijk veel informatie liggen opgeslagen? En hoe zit het met voorstellingen die we ons kunnen maken van dingen die we nog nooit hebben gezien? Of neem dit: als kind denk en redeneer je als kind, als volwassene denk je weer anders, maar waar is die kindertijd gebleven?

In feite was Augustinus begonnen de diepten van de menselijke geest te peilen en onderzocht hij wat “ik” nu eigenlijk was. Dat levert fenomenaal proza op dat in feite onvertaalbaar is. “Jij (= God) zat dieper in mij dan ikzelf” is omslachtiger dan het laconieke Latijnse interior intimo meo. (Let op het beginrijm en het klankspel.) Of bedenk eens wat mihi quaestio factus sum, “ik ben mezelf een raadsel geworden”, van indruk moet hebben gemaakt op lezers die anderhalf millennium leefden voordat Freud het onbewuste uitvond.

Lees verder “Augustinus (3)”

Augustinus (2)

Het keizerlijk hof (op een reliëf uit Istanbul). Augustinus zou bij officiële gelegenheden ergens op de bovenste rij hebben gezeten, in de nabijheid van de keizerlijke familie, verheven boven de stedelijke menigte.

[Dit is het tweede deel van een artikel over Augustinus, geschreven n.a.v. Lane Fox’ Augustine. Conversions and Confessions (2015). Het eerste deel is hier.]

Augustinus werd geboren in Thagaste, het huidige Souk Ahras in noordoost Algerije, ging naar school in Madauros en had het geluk dat een rijk man wel iets zag in de intelligente jongeman – want intelligent moet je zijn om de Categorieën van Aristoteles door zelfstudie te begrijpen. Augustinus’ patroon zorgde ervoor dat hij een goede opleiding kreeg en de jonge man vestigde zich in Karthago als leraar in de welsprekendheid. Een belangrijke baan: in een halfgeletterde samenleving als het Romeinse Rijk, waarin alle besluitvorming mondeling plaatsvond, was het voor elke bestuurder van wezensbelang dat hij zich goed kon uitdrukken. Scholing in de welsprekendheid was daarom een voorwaarde voor iedereen die iets wilde bereiken. Die scholing hield overigens meer in dan alleen het componeren van een goede toespraak: het was een volledig cultureel programma dat iemand definieerde als beschaafde Griek of Romein.

In deze Karthaagse jaren behoorde Augustinus, zoals gezegd, bij een manichese sekte. De hoofdstukken die Lane Fox eraan wijdt, vond ik erg informatief, al troffen de beschreven rituelen me als zó bizar dat ik moeite had te geloven dat de reconstructie correct was. Een interessant probleem is hier dat we niet weten kunnen welke delen van de manichese teksten letterlijk zijn bedoeld en welke overdrachtelijk moeten worden gelezen. Waar een hedendaagse oudheidkundige een moderne christen kan vragen wat is bedoeld met het op het eerste gehoor kannibalistisch klinkende “dit is mijn lichaam”, is hij hulpeloos bij een manichese tekst.

Lees verder “Augustinus (2)”

Augustinus (1)

Achttiende-eeuws portret van Augustinus (Porta Nigra, Trier)
Achttiende-eeuws portret van Augustinus (Porta Nigra, Trier)

Manicheïsme is een antieke godsdienst waarin de kosmos werd voorgesteld als een eeuwige strijd tussen het goede en het kwade, tussen licht en donker, tussen geest en materie. Lange tijd is er weinig over bekend geweest: hoewel het in de Vroege Middeleeuwen een wereldreligie was, ging het manicheïsme ten onder in de concurrentie met het christendom en de islam. Er waren geen kopiisten voor de manichese teksten, die dus – zoals zoveel antieke literatuur die uit de mode raakte – verloren gingen. Alleen langs de Zijderoute, waar lange tijd allerlei religies naast elkaar bestonden, overleefde het, tot de Mongolen de laatste gelovigen doodden. De manichese opvattingen waren zodoende lange tijd vooral bekend uit de strijdschriften van hun tegenstanders, zoals Tegen de manicheeërs van bisschop Augustinus van Hippo (354-430), die enkele jaren lid was van een manichese sekte.

Aan het begin van de vorige eeuw veranderde de situatie, toen in Centraal-Azië enkele oeroude manichese teksten werden ontdekt. Verder beschikken we over de Tebessa Codex en de Keulse Mani-codex, een boekje zo klein als een luciferdoosje. De belangrijkste tekstvondsten komen echter uit de bibliotheek die in 1930 is ontdekt bij het Egyptische Medinet Madi: preken, een boek met de titel Synaxeis (“de vergaderingen”), een boek met antwoorden op vragen van gelovigen (de Kefalaia, “hoofdstukken”) en een enorm boek met manichese psalmen. De bibliotheek is samengesteld rond 400, dus in de tijd van Augustinus. Dit materiaal is de laatste jaren uitgegeven door de Chester Beatty-bibliotheek in Dublin.

Lees verder “Augustinus (1)”

Dualisme

Faravahar, het zichtbare aspect van Ahuramazda (Persepolis)
Faravahar, het zichtbare aspect van Ahuramazda (Persepolis)

Als God bestaat en als Hij goed en almachtig is, waarom is er dan kwaad in de wereld? Er zijn diverse antwoorden mogelijk, maar geen daarvan is echt overtuigend. Leg aan iemand die een kind heeft begraven maar uit dat wat hij heeft ervaren als kwaad, in feite niet slecht is maar is gebeurd voor zijn eigen bestwil. Overtuigender antwoorden gaan ervan uit dat één van de drie aannames niet klopt niet: óf God bestaat niet, óf Hij is niet goed, óf Hij is niet almachtig.

Dat laatste antwoord kent weer verschillende varianten, en één daarvan is dat er naast God een tweede bovennatuurlijke persoon is, die Hem tegenwerkt. Een duivel. Dit dualisme is ouder dan het monotheïsme en wordt geassocieerd met de profeet Zarathuštra, die ergens in het tweede millennium heeft geleefd in Centraal-Azië, en de mensen voorhield dat ze een keuze moesten maken tussen enerzijds de oppergod Ahuramazda en de goede goden, en anderzijds De Leugen. later zouden Zarathuštra’s aanhangers het kwaad personificeren en de naam Angra Mainyu gaven, “geest van het kwaad”.

Lees verder “Dualisme”