Oudheidkunde is een wetenschap

Een tijdje geleden riep ik uw hulp in om een titel te bedenken voor mijn eind november verschijnende nieuwe boek. De werktitel was Oudheidkunde is een wetenschap en hoewel u me tientallen suggesties aan de hand deed, zat daar helaas niets bij dat de lading volledig dekte. Welbeschouwd stelde ik u ook een onmogelijke vraag: bedenk een titel voor een boek waarvan de inhoud nog niet helemaal vast ligt. Niettemin: dank uw bijdragen, want die waardeerde ik vanzelfsprekend. Heel erg zelfs. Ik was trouwens verrast door de mensen die de ChatGTP aan het werk hadden gezet.

In overleg met de uitgeverij heb ik het gehouden op Oudheidkunde is een wetenschap (en dat mag je ook best eens uitleggen). De ondertitel geeft aan dat ik probeer de lacune te vullen waarmee de oudheidkunde te kampen heeft. Er is immers geen archeologiemuseum meer; een website waar u verneemt wat culturele uitleg nu eigenlijk is, heeft zelfs nooit bestaan. Het is dus volkomen logisch dat mensen de bestudering van de Oudheid beschouwen als spielerei.

Lees verder “Oudheidkunde is een wetenschap”

Oudheidkunde is een wetenschap – maar dan anders

Ik heb uw hulp even nodig. Ik zoek namelijk een titel voor mijn nieuwe boek. En nu vraag ik uw advies.

Het boek gaat over de simpele vraag waarom je in de media nooit verneemt waar de dynamiek zit in de oudheidkunde. Het gaat over trivialiteiten (“in de Oudheid hadden ze ook epidemieën”) en wordt geestdodend saai gebracht (“de terpen zijn het Pompeii van het noorden”). Terwijl u wel uitleg krijgt over CRISPR of het principe van de Virgo-detector, legt bijna niemand u het wetenschappelijke uit van de oudheidkunde. De universiteit niet, de wetenschapsjournalistiek niet, de musea zelden. U krijgt vooral weetjes, zelden wetenschap.

Lees verder “Oudheidkunde is een wetenschap – maar dan anders”

11. Opnieuw in een fuik

Goed werk proberen te leveren is een soort Danaïdenvat (Antikensammlung, München)

[Vandaag bestaat de Mainzer Beobachter tien jaar en daarom maak ik een persoonlijke balans op. De trouwe lezers van de blog zullen weinig nieuws tegenkomen, maar het is goed eens te kijken of mijn ambities overeenkomen met de praktijk. Dit is het voorlaatste van twaalf stukjes; het eerste was hier.]

Even samenvatten. De humaniora vormen een zinvolle intellectuele activiteit. Door de aard van de eigen denkbeelden te doorgronden groeit een mens als mens. Bovendien verbindt kennis alle volken en generaties. Dat is het grote verhaal van de mensheid, een verhaal over groei, verheffing, zelfverwerkelijking. De crux hierbij is dat het Bildungs-ideaal collectief is.

Of zou moeten zijn. In de praktijk is het dat niet. De universiteiten leiden studenten als individuen op door ze vaardigheden en inzichten mee te geven, maar onthoudt door middel van betaalmuren deze inzichten aan de rest van de samenleving. (Bedenk hierbij: de VSNU heeft mooie woorden over de maatschappelijke functie van wetenschap maar nodigt de maatschappelijke organisaties niet uit voor een gesprek over de vraag wat de maatschappij nodig heeft.) Voor de oudheidkunde zijn daarnaast de gymnasia relevant. Die bieden een mooi product, maar het is opnieuw toegesneden op kleine groepen individuele leerlingen, allemaal op het VWO. Terwijl er daarbuiten eveneens mensen zijn met belangstelling voor de oude wereld. Ik zal wat verklappen: dat zijn er meer. Het blijkt uit de bezoekcijfers van de musea.

Lees verder “11. Opnieuw in een fuik”

De twee grootste ontwikkelingen van de jaren ’10

d’Hoop (gevelsteen aan het fietspad door de Sint-Luciensteeg, Amsterdam)

Er is geen jaar nul geweest en dat wil zeggen dat het lopende decennium eigenlijk pas eindigt op 31 december 2020, maar nu iedereen terugblikt op een aflopend decennium, zal ik niet achterblijven en uitleggen wat volgens mij de grote ontwikkelingen in de oudheidkunde zijn geweest. Dat zijn er twee en ze zullen de trouwe lezers van deze blog niet verbazen. In principe bieden ze een vak dat in zichzelf gekeerd is geraakt de mogelijkheid maatschappelijk gezag terug te winnen.

Maximalisten en minimalisten

Het probleem is dit: wat doe je als archeologische gegevens het een zeggen en tekstuele informatie het ander? Als we lezen dat Ecbatana een stad was met zeven muren en we die muren almaar niet vinden? Als we lezen over de machtige monumenten van de Joodse koning Salomo en als we daar nul, nada, niente, nakko van terugvinden, zelfs al is heel Israël zes meter diep twintig keer omgespit? En wat doe je als Caesar beweert in Gallia Belgica te zijn geweest en we geen enkel fort of slagveld terugvinden?

Lees verder “De twee grootste ontwikkelingen van de jaren ’10”

Nachtelijk geblog

Ik zat gisteravond bij vrienden koffie te drinken en terwijl we met een half oog keken naar een film over draken kletsten we, behalve over koetjes en kalfjes, over een paar dingen waar iedereen in onze filterbubbel het momenteel over heeft. De vaste lezers van deze blog kennen enkele van die onderwerpen wel, zoals de openlijke minachting voor de archeologie in Cuijk, waar de gemeente – in een schoolvoorbeeld van wat een vals dilemma is – de wetenschappelijke belangen plaatst tegenover wat ze maatschappelijk relevant vindt.

We hadden het over de aanslag door de Commissie Van Rijn op de letteren en dat leidde tot een discussie over de problemen aan de Amsterdamse letterenfaculteit in 2015. Ik herinnerde me daarvan vooral het gênante onderscheid dat de decaan toen maakte tussen brede, op de maatschappij gerichte opleidingen en wetenschappelijke opleidingen. Nog een voorbeeld van een vals dilemma, want de maatschappij schreeuwt om letterenstudenten die wetenschappelijk zijn opgeleid. Mijn gastheer herinnerde ons echter aan iets anders: aan het feit dat de letterenproblemen destijds waren uitgelopen op een bezetting van het Maagdenhuis die veel kwaad bloed had gezet bij de andere faculteiten. Dat maakte de steun die de bedreigde letteren nu krijgen van medewerkers uit die andere faculteiten, eigenlijk nog veel inspirerender.

Lees verder “Nachtelijk geblog”

Oudheidkunde en oudheidkundes

Niet dat dit theatermasker uit het museum in Thessaloniki iets wezenlijks over oudheidkunde overdraagt, maar ach, het is wel zo aardig.

Het kwam vorige week even ter sprake: wat is eigenlijk het verschil tussen al die oudheidkundige disciplines? Misschien is het zinvol om wat begripsverheldering te bieden, temeer omdat ik nogal eens word geconfronteerd met mensen die niet begrijpen dat geschiedenis een vak is.

De oude wereld wordt vanouds bestudeerd door mensen die ik classici zal noemen. Die staan in een prachtige traditie, teruggaand op de Renaissance, toen de inzet was dat de mensen graag beter wilden schrijven en de Oudheid als voorbeeld namen. Er waren destijds ook geleerden die de Oudheid niet zozeer wilden volgen maar gewoon wilden kennen. In feite zijn deze attitudes nog altijd aanwezig: er zijn nog volop classici die vooral bewondering voelen voor wat inderdaad mooi is – het boek van Simon Goldhill dat ik ooit besprak is een voorbeeld – en er zijn mensen die hun vakgroep liever “Griekse en Latijnse taal en cultuur” noemen. Meestal worden ze samen aangeboden, al oogt dat toch een beetje alsof je het hebt over de faculteit “Franse en Duitse taal en cultuur”, maar zo vreemd is dat niet: een groot deel van de Romeinse literatuur is nu eenmaal in het Grieks. Veel opvallender is eigenlijk de afwezigheid van het Aramees voor wie de literatuur en cultuur van de Romeinen wil bestuderen.

De tweede grote groep wetenschappers die zich met de oude wereld bezighoudt, zijn de archeologen. Oorspronkelijk waren dat vooral kunsthistorici à la Winckelmann, die de bewonderende houding deelden met sommige classici. Ik kan ver met hen mee gaan. Als ik niet meer minimaal eens per week zou denken “dit is mooi”, zou ik ander werk moeten gaan zoeken.

Lees verder “Oudheidkunde en oudheidkundes”

Renan, Renan, steeds Renan (4)

Ernest Renan, de ontdekker van het oude Fenicië

[Dit is het laatste van vier stukjes over een Franse geleerde die ik werkelijk overal lijk tegen te komen. Het eerste was hier.]

Ik heb nu driemaal geblogd over de Franse geleerde Ernest Renan, die, zoals zoveel van zijn tijdgenoten, dacht vanuit een sjabloon over oostelijke, Semitisch-sprekende, nomadische, religieuze volken en westelijke, Indo-Europees-sprekende, in steden wonende, meer filosofisch ingestelde volken. De sjabloon is onhoudbaar, maar Renan was niet de enige die meende dat er een karakterverschil bestond tussen Oost en West. Nog altijd zijn er kwakhistorici die denken dat de Griekse overwinning in de Perzische Oorlogen verhinderde dat het ontluikende, verondersteld vrije westen zou zijn gesmoord door het tirannieke, verondersteld mystieke oosten.

Wat Renans ideeën in positieve zin onderscheidde van deze in feite pre-wetenschappelijke opvattingen, was dat hij de sjabloon niet voor vanzelfsprekend aannam, maar kritisch doorlichtte. Ibn Rushd behoorde, als Arabischsprekende, tot de oosterse wereld, maar was toch een filosoof die de westerse wereld had helpen vormen. Omgekeerd kon Renan van Jezus van Nazaret stellen dat deze altijd in zijn joodse (Semitische) wereld was gebleven: daar paste de sjabloon volgens hem dus wel.

Lees verder “Renan, Renan, steeds Renan (4)”

Oudheidkunde en wetenschapscommunicatie

velserbroek_coin_caligula_hvh
Caligula

Ik moet eigenlijk een tekst corrigeren, maar ik lig dus gewoon wakker van de manier waarop mijn vakgebied, de oudheidkunde, gisteren in Trouw door het slijk is gehaald – zie mijn stukje van gisteren. Het is namelijk geen incident.

Ik geef nu al ruim zes jaar een nieuwsbrief uit met daarin elke maand een overzicht van het nieuws waarmee de oudheidkundige disciplines de media halen, en zeker twee vijfde daarvan voldoet niet aan de meest basale eisen die je aan wetenschapscommunicatie mag stellen. Steeds opnieuw komen mijn academische collega’s in het nieuws met stompzinnigheden en het is helemaal niet vreemd dat het vakterrein niet serieus wordt genomen.

Lees verder “Oudheidkunde en wetenschapscommunicatie”

Oudheidkundige zelftrivialisering

(Reguliersgracht 9, Amsterdam)

Bravo! Het record wetenschappelijke zelftrivialisering stond weliswaar ongelooflijk scherp met het bericht dat vrouwelijke gladiatoren topless vochten, maar het blijkt nóg scherper te kunnen. Eindelijk weten we welk bot de Schepper aan de man heeft ontnomen om Eva te kunnen scheppen, en het is het penisbot. Lees het hier!

Lees verder “Oudheidkundige zelftrivialisering”

Enthousiasme

children_archaeology_aquincum
Archeologische zandbak voor kinderen (Museum Aquincum, Boedapest)

Het organogram is me, eerlijk gezegd, nog altijd niet precies duidelijk, maar als ik het goed snap heet de reeks waarin wetenschappelijke disciplines aan u worden voorgesteld “Vrije radicalen”, heette deze aflevering “Afgestofte materie”, en werd een en ander georganiseerd door het “rondzwervende collectief” Schijnheilig. In elk geval was het in de Vondelbunker, een schuilplaats die in 1948 is gebouwd om de Amsterdamse bevolking te redden tijdens een atoomaanval.

Hoe het organogram ook geweest moge zijn, het was een geslaagd idee om een paar mensen met een passie voor de oude wereld en de klassieken elk een korte voordracht te laten doen. Ik blogde er al eerder over. Wouter Visser vertelde kort wat de Oudheid van tijdvak was en hoe onze beschaving daar was ontstaan, met wat nadruk op het ontstaan van het schrijft; Julia Krul beschreef de voortekens en reinigingsrituelen uit Assyrië en Babylonië; David Kertai vertelde over de paleizen van Nineve, met een schokkende epiloog over de teloorgang van het archeologisch erfgoed. Daarna was er gelukkig bier, waarna Steve van Beek vertelde over de klassieke traditie van Europa, en ik afrondde met een beeld van hoe de verschillende oudheidkundige disciplines er momenteel voorstaan.

Lees verder “Enthousiasme”