De veldslagenatlas van Johannes Kromayer

Kromayers reconstructie van Caesars slag aan de Aisne met linksboven een alternatieve versie. Luchtfoto’s hebben inmiddels Kromayers versie bevestigd.

Een Franse filosoof wiens naam me is ontschoten zei ooit dat de Europese culturele identiteit was te herleiden tot vier instellingen. Hij bedoelde het Britse parlement, het Vaticaan, de Académie Française en de Große Generalstab. Democratie, monotheïsme, wetenschap en oorlog lijken me een vrij adequate samenvatting van een paar eeuwen geschiedenis. De laatstgenoemde instelling bestaat niet langer, maar het was geen onzin wetenschappelijk te kijken naar oorlog.

Ach ja, Duitsland. In een land dat ook het gymnasium vorm heeft gegeven, was onvermijdelijk dat de Generalstab gefascineerd was door de Oudheid. Aan de Kriegsakademie behoorden de antieke campagnes tot de leerstof. Alleen Duitse officieren konden de welbeschouwd curieuze vergelijking van Tannenberg en Cannae verzinnen. Het waren diezelfde Duitse officieren die, met een soldatenoog voor een goed bivak, archeologen konden aanwijzen waar ze Romeinse kampen langs de Lippe zouden vinden. En het was de Generalstab die vanaf 1900 Johannes Kromayer subsidieerde.

Lees verder “De veldslagenatlas van Johannes Kromayer”

De literatuurlijst bij het handboek

Mommsen (Humboldt-Universität, Berlijn)

Ik heb nu al een paar keer geblogd over de handboekstof voor oudhistorici, maar hoorde dat de begeleidende werkcolleges niet overal meer bestaan. Ook hoorde ik dat het voorkomt dat docenten geen tijd toegewezen krijgen om zich voor te bereiden. Het tweede is nog erger dan het eerste. Een docent die is gespecialiseerd in, pakweg, de laat-Romeinse stad, moet zich inlezen als het gaat over, pakweg, het Macedonische koningschap of de Midden-Bronstijd. Krijgt zo’n docent die voorbereidingstijd niet, dan is er grote kans dat hij terugvalt op kennis uit zijn eigen handboekencollege. Dan verstrekt hij zijn studenten dus verouderde informatie. Dat is intens jammer, want veel geschiedenisstudenten specialiseren zich na hun eerste jaar in een ander tijdvak. Over de Oudheid hebben ze dan eigenlijk alleen verouderde informatie gekregen.

Goed academisch onderwijs – waarmee ik weinig van doen heb maar waar ik wel bezorgd over ben – veronderstelt een docent die breed overzicht heeft. Het veronderstelt bovendien werkcolleges om de stof te bespreken. Misschien dat het gebrek aan discussie nog valt te compenseren met een goed hoorcollege. Ik wil zelfs nog aannemen dat zo’n hoorcollege digitaal kan. Maar die docent, die moet wel zijn tijd krijgen om zich te voorbereiden.

Lees verder “De literatuurlijst bij het handboek”