De Tigris

Amida en de Tigris

Ons woord Tigris komt van een oud, Perzisch woord Tigrā, dat we zouden kunnen vertalen als “pijlsnel”. De Sumeriërs noemden de rivier Id-igna, en in het Akkadisch, de taal van Babylonië en Assyrië, luidde de naam Idiqlat. De Sumerische naam betekent zoiets als “snel stromend”, wat het verschil aangeeft met de langzamere Eufraat.

De Tigris is ongeveer 1850 kilometer lang en ontspringt in het oostelijke Taurusgebergte, of in Armenië, zoals het destijds heette. In zuidoostelijke richting stromend bereikt de rivier Amida, het huidige Diyarbakır, waar de koninklijke weg van Assyrië naar Anatolië de rivier kruist. Er is nog altijd een opvallende brug. Oostwaarts en weer zuidoostwaarts stromend, passeert de Tigris de Assyrische hoofdsteden Nineveh, Nimrud en Aššur. Even verderop ligt Samarra, met zijn beroemde spiraalminaret. Ondertussen neemt de rivier de Batman, de Grote Zab, de Kleine Zab en de Diyala in zich op. Xenofon kwam er langs. Lees verder “De Tigris”

Waterbeheer in Kairouan

Waterbasin, Kairouan

De moskee van Kairouan is bekender, maar de grote ronde waterreservoirs van de oude Tunesische stad zijn minstens even interessant. Niet voor niets noemden Arabische reizigers Kairouan weleens de “cisternenstad”. Er waren ooit meer bassins, maar tegenwoordig resteren er slechts twee, elk geflankeerd door een kleine tank. Men rekent de bassins wel tot de belangrijkste waterbouwkundige werken uit de Arabische wereld en dat maakt ze meteen tot belangrijke Arabische cultuuruitingen. Water was immers niet alleen nodig om te drinken, maar ook voor irrigatie, voor badhuizen en voor religieuze handelingen. Er was vrijwel geen aspect van het dagelijks leven waarbij water niet was verondersteld.

Even wat feiten. Het water was afkomstig uit de zijrivieren van de Merguellil-rivier, aangevuld met regenwater, en stroomde door kanalen naar de kleine tanks. Daar kwam het tot stilstand, zodat modder en vuil konden bezinken. Na verloop van tijd vloeide het gezuiverde water naar de grote bassins. De wanden daarvan zijn gemaakt van oud puin dat is voorzien van een waterdichte laag. Zeg maar een coating. Een van de twee grote bassins had een inhoud zo’n 57.000 kubieke meter en is rond 860 na Chr. aangelegd door Khalaf al-Fata, een vrijgelatene van emir Abu Ibrahim Ahmad.

Lees verder “Waterbeheer in Kairouan”

Irak kort (15): Gropius in Bagdad

Je hebt geen Iraanse raketten, Amerikaanse bombardementen of ISIS nodig om een stad een onaantrekkelijk uiterlijk te geven. Verwaarlozing volstaat. Zoals sommige straten in Bagdad, waar de bewoners hun woningen hebben ingeruild voor iets beters in een andere wijk. De straten zien er daarna al snel troosteloos uit. Tussen de vervallen Ottomaanse huizen herken je betonnen flats, iets sterker gebouwd en daarom iets minder vervallen, maar ook niet echt je van het. Je slaat er geen acht op, tot je ineens ziet: dit was in de jaren vijftig echt top-architectuur.

Het zijn herinneringen aan de laatste regeringsjaren van de jonge koning Faisal II. De Britse mandaathouder was vertrokken en de regering investeerde de oliedollars in stedelijke vernieuwing. Na de moord op Faisal in 1958 streefde Abdul Karim Qasim, de nieuwe leider van Irak, ernaar het beleid zo goed en kwaad als het ging voort te zetten. Westerse bouwkundigen kregen dus de ene opdracht na de andere. Zoals de Bauhaus-architect Walter Gropius.

Lees verder “Irak kort (15): Gropius in Bagdad”

Irak kort (14): Ibn Firnas

Ibn Fernas, Bagdad

Het reisbureau in Bagdad waar we onze tickets naar Istanbul en Amsterdam omboekten, was vernoemd naar Abbas ibn Firnas. Het standbeeld van de Arabische geleerde, die leefde in de negende eeuw, ziet u hierboven. Het staat langs de weg naar het vliegveld. Het moet een van de grootste uitvinders van zijn tijd zijn geweest. Niet allen vond hij een methode om kleurloos glas te maken, hij sleep ook vergrootglazen en bedacht een manier om bergkristal te bewerken. Hij bouwde een waterklok en hield zich bezig met astronomie.

Hij is echter beroemd geworden als de eerste mens die het luchtruim zou hebben gekozen. De Arabische auteur al-Maqqari schrijft:

In Firnas bekleedde zich met veren, maakte een vleugelpaar aan zijn lichaam vast en wierp zich vanaf een verhoging in de lucht. Volgens verscheidene betrouwbare bronnen, die ooggetuigen zijn geweest, vloog hij zelfs een aanzienlijke afstand, alsof hij een vogel was. Toen hij echter landde bij zijn vertrekpunt, bezeerde hij zijn rug, omdat hij onvoldoende had begrepen dat vogels op hun staart neerkomen en was vergeten zich daarmee uit te rusten.

Lees verder “Irak kort (14): Ibn Firnas”

De sji’ieten van Irak (slot)

Vlag van de Vredesbrigade, een van de milities van de sji’ieten van Irak

[Dit is het laatste stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

Wie nu door Irak reist, merkt overal dat de sji’a bestaat en het politieke leven domineert. Een simpel voorbeeld: in de kopermarkt in Bagdad hangen overal vlaggen met de portretten van de imams. Dit is opvallend, want Bagdad is traditioneel een gemengde stad, waar alle gezindten wonen. De soennitische koperwerkers zijn echter tijdens de Surge vertrokken. Pas nu keren ze terug.

De Surge was de naam die president Bush Jr in 2007 gaf aan de versterking van de Amerikaanse troepenmacht die in 2003 Saddam Hussein had verdreven en een steeds chaotischer land had geërfd. Het werd inderdaad rustiger, maar dat was niet doordat de Amerikanen het gebied nu pacificeerden maar doordat de sji’ieten hun politieke doelen bereikten: meer gezag in hun woongebied. Hun milities wisten grote gebieden in hun macht te krijgen en breidden hun invloedssfeer ook uit, terwijl sji’itische politici meer macht kregen.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (slot)”

De sji’ieten van Irak (4)

Abbas haalt water: afgebeeld op een fontein in Basra. Dit is een standaardmodel-fontein dat je overal in Irak ziet.

[Dit is het vierde stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

Irak is momenteel een overwegend sji’itisch land. De imams die ik in het vorige stukje noemde, liggen begraven in grote heiligdommen in Najaf, Kerbala, Bagdad en Samarra en meer dan de helft van de bevolking rekent zich tot de sji’a. Na de verdrijving van Saddam Hussein wonnen de sji’ieten aan politieke invloed. Toen het leger op de vlucht sloeg voor de zogenaamd Islamitische Staat, speelden sji’itische milities een belangrijke rol bij het herstel van het centrale gezag. De laatste verkiezingen gingen vooral over de vraag welke sji’itische groep de meeste stemmen zou krijgen, degenen die vooral naar Iran keken of degenen die een meer nationale koers wilden varen.

Soennitisch Irak

Omdat de heiligdommen hier zijn en het sji’itische bevolkingsdeel zo groot is, zou je verwachten dat deze vorm van islam altijd de meeste aanhang heeft gehad. Toegegeven, de Abbasidische kaliefen en de Ottomaanse sultans waren soennieten, maar een soennitische overheid sluit een sji’itische bevolking niet uit. Het wonderlijke is dat de bevolking van het Tweestromenland pas na pakweg 1830 is gesji’itiseerd. Voordien beperkte de sji’a zich tot de steden met de heiligdommen – en die waren klein. In Najaf woonden op een gegeven moment maar dertig families.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (4)”

De sji’ieten van Irak (3)

Najaf, het graf van de door sji’ieten vereerde Ali

[Dit is het derde stukje over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

De graven van de imams zijn belangrijke pelgrimsoorden waar honderdduizenden sji’ieten naartoe komen. Anders dan de voor alle moslims aanbevolen pelgrimage naar Mekka, die plaatsvindt op specifieke data, is het bezoek aan de sji’itische pelgrimsheiligdommen niet aan een bepaalde tijd van het jaar verbonden. Langs de weg van Teheran naar Mashhad en langs de grote wegen in Centraal-Irak zie je dus altijd wel mensen wandelen met vlaggen, op weg naar zo’n mausoleum. In dit blogje wat foto’s.

Hieronder ziet u de mihrab in Kufa, waar de eerste imam, Ali dus, is vermoord. Daarna is hij begraven in Najaf, dat u hierboven zag. Het is een mooi heiligdom, waar ik met plezier heb rondgelopen. Het is met het Iraanse Qom het belangrijkste centrum voor sji’itische studie. U heeft wellicht gezien hoe de lokale leider, grootajatollah Sistani, dit voorjaar in zijn bescheiden huis in Najaf een ontmoeting had met de paus.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (3)”

De sji’ieten van Irak (2)

De Umayyadenmoskee in Damascus, door de eerste kaliefen gebouwd in een kerk.

[Dit is het tweede stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

In mijn vorige stukje vertelde ik het officiële verhaal over de scheiding van soennieten en sji’ieten. Er was onduidelijkheid over de aard van het leiderschap. Degene die het uitoefende, genoot Gods steun, zoveel is duidelijk, maar wie was de ware heerser der gelovigen? Was het de Umayyadenkalief in Damascus of was het de imam, het familiehoofd van Ali’s afstammelingen?

Zoals de soennieten zijn verdeeld over vier rechtsscholen, zo zijn de sji’ieten verdeeld over wie nu de belangrijkste imams zijn. Niet iedereen wijst dezelfde vijfde en zevende imam aan, terwijl de meeste sji’ieten wachten op een twaalfde imam, Mahdi genaamd, die ooit zal terugkeren en een rol speelt aan het einde der tijden. Shi’iten waren betrokken bij enkele opstanden tegen de Umayyaden. Grosso modo was de tendens echter: depolitisering.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (2)”

Ktesifon

De iwan (schaduwboog) van het Parthische/Sasanidische paleis

Ik schreef gisteren over de Macedonisch-Grieks-Syrisch-Babylonische stad Seleukeia, die in de tweede eeuw v.Chr. gezelschap kreeg van Ktesifon. Die nieuwe stad was gebouwd door de Parthische koningen die vanaf het midden van de tweede eeuw v.Chr. de macht hadden in het huidige Irak. Er is een theorie – niet per se juist – dat Ktesifon staat op een oudere stad, Opis. Die stad lag namelijk ook in de omgeving van de samenvloeiing van Tigris en Diyala. En net als Ktesifon lag ook Opis aan de weg die Susa in Elam verbond met het Assyrische kerngebied en de hoofdsteden van Anatolië.

Parthische residentie

De Parthen, afkomstig uit het noordoosten van Iran, hadden een westelijke hoofdstad nodig. Daarom verplaatsten ze het regeringscentrum van Seleukeia naar de tegenoverliggende, oostelijke oever. De nieuwe residentie heette Tyspwn, waar de Grieken Ktesifon van maakten. Vanaf 129 v.Chr. was het de winterresidentie van de Arsakidische dynastie. Het is onduidelijk wanneer Ktesifon de belangrijkste Parthische stad werd, maar wel staat vast dat het een van de grootste steden in de antieke wereld was. Er is weinig van over. Tichelsteen vervalt uiteindelijk tot zand. Dat de bakstenen gebouwen van de Romeinen de tand des tijds beter doorstonden, wil niet zeggen dat ze in het oosten geen rivalen hebben gehad.

Lees verder “Ktesifon”

Irak kort (5): Bahlul

Het Abbasidische paleis in Bagdad, dat overigens eeuwen na Haroen ar-Rasjid is gebouwd

Soefi’s zijn islamitische mystici. Ik blogde al eens over ze. Misschien is het grote verschil met de westerse mystiek wel dat deze laatste werkelijk naar binnen is gekeerd, zodat het écht gaat om de relatie tussen de gelovige en God, terwijl de soefi’s vaak de noodzaak voelen hun radicale liefde voor God te tonen, en daarbij dus een publiek nodig hebben. Er is een derde partij bij betrokken, wat in mijn ogen – die van een buitenstaander – de claim alléén van God te houden tegenspreekt.

Dat laat onverlet dat ik plezier beleef aan de verhalen over een Rabia, die door Bagdad rende met een kruik en een fakkel, om de hel te blussen en de hemel in brand te steken, zodat ze Gods wil kon doen zonder aan het hiernamaals te denken. De anekdote bevalt me vooral zo omdat ze illustreert dat er tussen humanisme en religie weinig verschil zit. Een gelovige die iets goeds doet om in de hemel te komen, is een boekhouder.

Lees verder “Irak kort (5): Bahlul”