Geliefd boek: M, De zoon van de eeuw

Enige tijd geleden was in de serie Geliefde Boeken de beurt aan Het Mussolinikanaal van Antonio Pennachi. Ik werd zo nieuwsgierig dat ik het heb gekocht. Lokale, regionale, nationale en wereldgeschiedenis aan de hand van een familiegeschiedenis en dat weer in de vorm van een volkse monoloog… ik heb het ademloos gelezen. En het vervolg erop: Broederstrijd, ook.

Ik ben nog even bij Mussolini gebleven en lees nu M, De zoon van de eeuw. Een roman van Antonio Scurati. Maar is het eigenlijk wel een roman? Scurati volgt de ontwikkeling van Mussolini op de voet: van voorjaar 1919 tot en met 3 januari 1925. Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een aantal citaten uit de krantenartikelen, brieven en anderszins die de toenmalige geschreven actualiteit uitmaakten. Hij maakt in de tekst zelf ook gebruik van citaten die ik soms wel en waarschijnlijk vaker niet herken, soms slechts vermoeden kan vanwege het taalgebruik.

Lees verder “Geliefd boek: M, De zoon van de eeuw”

Misverstand: het Romeinse Rijk

Septimius Severus (Museum Tripoli)

Misverstand: Het Romeinse Rijk bereikte zijn grootste omvang ten tijde van Trajanus

Keizer Augustus voegde meer toe aan het Romeinse Rijk dan Caesar en Pompeius samen. Zijn eerste veroveringen vonden plaats in wat ooit Joegoslavië heette, en daarna volgden Egypte en noordelijk Spanje. Andere generaals bereikten de Rijn, Donau en Eufraat. Latere keizers annexeerden de Maghreb, Engeland en Wales, Roemenië en Jordanië, en de grootste uitbreiding zou het rijk hebben bereikt ten tijde van Trajanus (r.98-117).

Althans, dat valt overal te lezen. Het misverstand duikt al in de achttiende eeuw op, bijvoorbeeld bij de Franse filosoof Montesquieu. Het werd twee eeuwen later breeduit gemeten door Mussolini, toen die in Rome aan de Via dell’ impero, de huidige Via dei fori imperiali, een landkaart aanbrengen die het zo toonde. Hij had zo zijn redenen om de credits aan Trajanus te geven en niet aan de keizer die het Rijk feitelijk het grootst maakte.

Lees verder “Misverstand: het Romeinse Rijk”

Donderdag 20 juli 1944, 11:30 (Wolfsschanze)

Claus von Stauffenberg (vroege foto; in 1944 miste hij een oog)

De vergadering met Hitler staat gepland voor 13:00 maar vanzelfsprekend wordt een gesprek op hoog bestuurlijk niveau zorgvuldig voorbereid: de medewerkers nemen tijdens de voorbespreking de mogelijke vragen alvast door. Dit voorgesprek onder leiding van veldmaarschalk Wilhelm Keitel wordt onderbroken als een medewerker van de Führer komt vertellen dat de eigenlijke vergadering een half uur is vervroegd. De afgezette fascistische leider van Italië, Mussolini, is gearriveerd en Hitler moet zijn belangrijke gast vanzelfsprekend ontvangen.

Het is niet de enige verandering in de planning. Omdat het een hete zomerdag is en de temperatuur vóór de middag behoorlijk is opgelopen, zal de vergadering niet plaatsvinden in de bunker, zoals een paar dagen eerder, maar in een houten barak in de tuin.

De voorbespreking is om 12:25 afgelopen. Von Stauffenberg heeft, doordat de vergadering is vervroegd,  ineens weinig tijd om de bom, die hij intussen van Von Haeften heeft teruggekregen, af te stellen. Op een looppas gaat hij naar de barak.

[Terug naar het eerste deel; deze reeks wordt om 12:30 vervolgd.]

Partizanen, communisten en bunkers

Standbeeld voor Mujo Ulqinaku, Durrës

Ik houd niet van de monumenten waarmee de gevallen helden doorgaans worden geëerd. Strijdbare opschriften roepen van alles, terwijl je weet dat geen enkele sneuvelende soldaat ooit heeft gedacht aan koning of vaderland. Zo’n arme drommel verging van de pijn, zal zijn commandanten hebben vervloekt en aan zijn gezin hebben gedacht. Wat het “veld van eer” heet is een stinkende poel van zand, schroot en bloed. Dáárvoor een monument oprichten – ik begrijp waarom het gebeurt maar ken slechts een paar geslaagde kunstwerken.

Dit is er een. Het staat in Durrës en stelt Mujo Ulqinaku voor, de Albanese majoor Landzaat. Hij is gesneuveld toen de Italianen op 7 april 1939 Albanië binnenvielen.

De Italianen hadden al eens eerder geprobeerd het land te veroveren. In de zomer van 1920 waren ze echter verjaagd en Mussolini had het getypeerd als een regelrechte nederlaag. Negentien jaar later, kort nadat de Duitsers Tsjechoslowakije hadden bezet, meende de Duce dat de tijd was gekomen om de smaad uit te wissen en hij zorgde ervoor dat hij kon beschikken over 400 vliegtuigen, 22.000 soldaten en een reserve van nog eens 78.000 man. Dat is nogal veel om een land te bezetten waar op dat moment een miljoen mensen woonden en dat een leger had van 8.000 man.

Lees verder “Partizanen, communisten en bunkers”

Mussolini

Het mausoleum van Augustus

Het Mausoleum van keizer Augustus is een van de indrukwekkendste ruïnes van Rome. Mussolini liet het oude gebouw vrij leggen en er een vierkant plein omheen bouwen. Of het mooi is, laat ik in het midden, maar het is wat het moet zijn: een etalage voor de ruïne.

En een ruimte voor fascistische propaganda. Aan de noordzijde zijn reliëfs aangebracht waarin een parallel wordt getrokken tussen de tijd van Augustus en die van het fascisme. In oktober 1982 stond ik, tijdens het gymnasiumreisje, licht geschokt te kijken naar de moderne inscriptie die er was aangebracht: weliswaar had iemand met cement geprobeerd de tekst weg te werken, maar echt succesvol was hij daarbij niet geweest, zodat de naam “Mussolini” nog duidelijk zichtbaar was.

Lees verder “Mussolini”