De historische Jezus

Broodvermenigvuldiging (Wandschildering uit de catacombe van Petrus en Marcellinus, eerste helft derde eeuw)

Gisteren kreeg ik de vraag of er, aan de hand van de criteria van het onderzoek naar de historische Jezus die ik had beschreven, een biografie van Jezus viel te schrijven. Het antwoord is vrij simpel: nee. Althans niet in de normale zin van het woord. We hebben wel wat biografische gegevens en die zal ik hieronder geven, maar een verhaal waarin zijn persoonlijke ontwikkeling valt te schetsen, is niet mogelijk. Zelfs het op volgorde plaatsen van de gebeurtenissen is niet mogelijk, al heeft het niet ontbroken aan pogingen om de joodse feestdagen die in het Johannes-evangelie staan vermeld, te gebruiken als structuur voor een geschiedenis van Jezus’ optreden.

Het probleem is dat die structuur iets zegt over Johannes’ literaire vormgeving van een reeks losse anekdotes, zoals ook de structuur van het Marcus-evangelie (beginnend in Galilea en dan met een grote boog door de periferie naar Jericho en op naar Jeruzalem) dient om een reeks losse anekdotes te ordenen. Het enige deel waar de relatieve chronologie vaststaat, is de laatste week van Jezus’ leven. Daarvóór is er geen eerder of later.

Toch weten we wel wat dingen met een redelijke mate van zekerheid – al zal het lijstje u wellicht tegenvallen. Ik geef een schets. Wie meer wil weten, kan mijn boek Israël verdeeld lezen.

Lees verder “De historische Jezus”

Authenticiteitscriteria (2)

Romeinse soldaten bespotten Jezus (Catacomben van Praetextatus, Rome; tweede eeuw)

Ik introduceerde gisteren de problemen rond het onderzoek naar de historische Jezus. De oudheidkundige, geconfronteerd met verhalen die niet kunnen (denk aan natuurwonderen of voorspellingen die altijd kloppen), moet een middenweg vinden tussen goedgelovigheid en hyperscepsis. Dit speelt niet alleen bij het Jezusonderzoek; het speelt bij elke vraag naar de oude wereld. Het is alleen bij het Jezusonderzoek het meest expliciet onder ogen gezien.

Een oplossing is het gebruik van zo objectief mogelijke criteria. Nu bestaat perfecte objectiviteit niet, maar we kunnen criteria ontwerpen waar iedereen het over eens kan zijn. Je moet je voorstellen dat een gemengd samengesteld team van onderzoekers (bijv. een christen, een moslim, een jood en een atheïst) een gegeven tekst bekijkt en oordeelt of die voldoet aan een bepaald criterium. Als ze het er, ondanks uiteenlopende achtergronden, over eens zijn dat iets authentiek is of niet, mogen we aannemen dat dit ad hoc wel zo zal zijn. Voorlopig is dit de minst slechte benadering.

Lees verder “Authenticiteitscriteria (2)”

Authenticiteitscriteria (1)

Jezus en de samaritaanse vrouw. Fresco uit de Catacomben van Praetextatus. Het kapsel van de vrouw suggereert een datering rond 200 na Chr.

Het was niet mijn bedoeling van het ene naar het andere stukje over het voorrabbijnse jodendom te stappen. Er is zoveel meer Oudheid. Maar mijn lezersbestand vernieuwt zich en oude vragen keren terug, zoals die naar de betrouwbaarheid van onze bronnen. Of het nu de evangeliën zijn of Tacitus of Cassius Dio of Suetonius of Flavius Josephus: ze hebben allemaal hun vooringenomenheden en een wereldbeeld dat niet het onze is. De lezer moet een vertaalslag van de ene naar de andere cultuur maken – we noemen dat hermeneutiek – en vervolgens moeten we de geboden informatie beoordelen.

Als het gaat om het Jezus-onderzoek (ik licht dit eruit omdat er een vraag over was) hebben we te maken met een vrij complexe situatie. De brieven van Paulus zijn redelijk oud en verwijzen naar een eerdere situatie, die die zal zijn geweest van de leerlingen die Jezus hadden gekend. Toen stond centraal dat het Einde nabij was.

Paulus concludeerde al dat de Wet van Mozes niet meer was wat ’ie was geweest, dat het belangrijk was te geloven dat Jezus de messias was geweest, dat de mensheid was gered en dat Jezus zou terugkeren om de volken te oordelen. (De discussie over het Nieuwe Perspectief op Paulus laat ik even buiten beschouwing.) Iets later ontstaan de evangeliën – eerst Marcus, dan Matteüs en Lukas, tot slot Johannes – en dan is het geloof in Jezus al belangrijker dan het geloof van Jezus.

Lees verder “Authenticiteitscriteria (1)”

Het pro-actieve Paasstukje

De kruisiging van de historische Jezus was gruwelijker dan op deze middeleeuwse afbeelding (Keulen, St. Maria im Kapitol).

Binnenkort is het Pasen en aangezien journalisten altijd druk zijn met andere zaken, zullen ze voor het jaarlijkse paasstukje wel terugvallen op ongecontroleerde kopij. Dat is elk jaar raak. Als u oudheidkundige kul wil verspreiden, is dit het moment om een persbericht over de historische Jezus de deur uit te doen. Voor wie daarentegen juist géén oudheidkundige kul in de media wil hebben, is dit het moment voor prebunking. Daarom heb ik wat naderende misverstanden op een rijtje gezet.

1 Judea was politiek onrustig

Populair gemaakt door Jesus Christ Superstar en later Fik Meijer. Gebaseerd op kritiekloos gebruik van Flavius Josephus, die echter een heel eigen visie heeft op de aanloop naar de grote oorlog tussen Joden en Romeinen van 66-70. Volgens hem was de oorzaak gelegen in een “vierde filosofie” die “aan het Jodendom vreemd” was, waarmee Josephus de groep bedoelt die we kennen als de Sicariërs. Deze streed aan het begin van de jaartelling tegen de Romeinen en speelde zestig jaar later een kleine rol bij het uitbreken van de Joodse Oorlog. Josephus claimt continuïteit en om die te bewijzen noemt hij allerlei opstandelingen, maar die zitten stuk voor stuk in de periode tussen 36 en 66. Over de daaraan voorafgaande periode, waarin historische Jezus dus leefde, weet hij domweg geen rebellen te noemen. Die continue onrust in Judea bewijst hij dus niet. De wetenschappelijke conclusie dat het wel meeviel past bij de inschatting van Tacitus, die de situatie ten tijde van keizer Tiberius (r.14-37) samenvat met één woord: quies.
Lees verder “Het pro-actieve Paasstukje”

Josephus over Jezus

Christus (Catacomben van Pontianus, Rome)

Afgezien van de teksten in het Nieuwe Testament is er één eerste-eeuwse tekst over Jezus van Nazaret: de Joodse auteur Flavius Josephus noemt Jezus tweemaal. De laatste van die vermeldingen is dat de hogepriester Ananos II in het jaar 62 Jakobus de Rechtvaardige liet stenigen, “de broer van de Jezus die de messias wordt genoemd”. Er is geen reden aan te nemen dat dit een christelijke toevoeging of bewerking is: een christelijke auteur zou namelijk hebben verteld dat Jakobus van een tempelmuur was geworpen, wat het binnen het christendom gebruikelijke verhaal was over de gewelddadige dood van Jezus’ familielid.

Het tweede citaat betreft Jezus’ eigen optreden. Het wordt meestal aangeduid als het Testimonium Flavianum, het “getuigenis van Flavius Josephus”.

Lees verder “Josephus over Jezus”

NWA: Jezus’ vrouwen

Jezus en de samaritaanse vrouw. Fresco uit de Catacomben van Praetextatus. Het kapsel van de vrouw suggereert een datering rond 200 na Chr.

In onze reeks rond de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) vandaag een vraag in het verlengde van de vraag van afgelopen zaterdag:

Hoe was de waardering van de vrouw in het allereerste christendom direct na de dood van Jezus?

De vragensteller wijst erop dat Jezus vrouwen even hoog achtte als mannen en dat het daarom vanzelf sprak dat vrouwen ook in het christendom in hoog aanzien zouden staan. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik de eerste bewering voor mijn rekening zou nemen en Jezus is daarom het onderwerp van dit stukje. (Morgen behandel ik het vroege christendom.) Laten we eens kijken naar het bewijsmateriaal, want het Nieuwe Testament noemt opvallend veel vrouwen.

Lees verder “NWA: Jezus’ vrouwen”

NWA: Jezus

Palestijnse synagoge (Museumpark Orientalis)

Omdat dit jaar chanoeka en kerstmis samenvallen, een stukje over de beroemdste jood aller tijden, en wel n.a.v. één van de vragen die aan de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) is voorgelegd:

Heeft Jezus Christus bestaan?

Het antwoord is simpel: volgens de huidige wetenschappelijke methode wel. Er zijn critici die daar anders over denken en daarvoor dwingende en minder dwingende argumenten hebben. Grosso modo komen die erop neer dat er méér bewijs nodig is dan de evangeliën van Marcus en Johannes, de alleen uit reconstructie bekende bron Q, de brieven van Paulus, twee vermeldingen bij Flavius Josephus (waarvan er één dient te worden gereconstrueerd) alsmede de nauwelijks informatieve Openbaring van Johannes en nog wat andere brieven. Vooruit, laten we de Didache er ook nog bij doen. Je zou wensen dat er méér was dan vier à vijf echte bronnen en wat strooigoed.

Lees verder “NWA: Jezus”

Onze Vader

nazareth_basilica_anunciation_caves
Jezus’ Aramese achtergrond in Galilea valt nauwelijks te illustreren, maar in zijn geboorteplaats Nazaret zijn de sporen gevonden van grotwoningen en van wat vermoedelijk een synagoge is geweest. Christelijke graffiti uit de Oudheid suggereren dat de plek destijds werd erkend als een van de locaties uit Jezus’ leven.

Grappig berichtje op de website van de NOS: de katholieken in Nederland en Vlaanderen zullen vanaf vandaag een nieuwe tekst gebruiken van het Onze Vader, het gebed dat Jezus van Nazaret aan zijn leerlingen leerde. Het wordt daarom ook weleens “het gebed des Heren” genoemd. Het Vaticaan hecht er, om het Vaticaan moverende redenen, aan dat er in één taalgebied maar één vertaling wordt gebruikt.

De tekst van het gebed is in twee versies overgeleverd, door de evangelisten Mattheüs en Lukas, die allebei schreven in het Grieks. Er moet een origineel aan ten grondslag liggen dat is opgesteld in het Aramees (een van de Joodse talen in de Oudheid). Omdat we twee iets verschillende versies hebben, staan we op redelijk stevige grond bij de reconstructie, temeer omdat er ook in de Oudheid al een hertaling van het Grieks naar het Aramees is gemaakt, de Peshitta. Hier is een reconstructie van de oertekst. Als u hardop voorleest, herkent u het rijm.

Lees verder “Onze Vader”

J.P. Meier over Jezus’ gelijkenissen (2)

meier_parables

Ik gaf in mijn vorige stukje al aan waarom Meiers boek Probing the Authenticity of the Parables belangrijk is: binnen een deelgebied van de oudheidkunde dat methodisch sterk is, is dit het best-leverbare. Dat laat onverlet dat het thema waaraan Meier zich in het vijfde Marginal Jew-boek waagt, de parabels, weinig kans biedt op succes. Twee stukjes geleden gaf ik al aan dat er voor een historicus, bij de huidige stand van de methode, geen eer aan valt te behalen. Wellicht moeten we de methode aanpassen maar de discussie daarover lijkt aan Meier niet besteed.

Wil dat zeggen dat Probing the Authenticity of the Parables een slecht boek is? Nee, zelfs al zijn twee conclusies voorspelbaar. Ik heb ze al beschreven.

  • De eerste is dat de parabels in de evangeliën van Matteüs en Lukas vrijwel zeker hun eigen composities zijn. Het is jammer, maar het is niet anders: exit de Dwaze Maagden dus, alsmede de Barmhartige Samaritaan, de Verloren Zoon, de Farizee en de Tollenaar.
  • De tweede conclusie is dat de parabels uit Marcus en Q in één van deze twee bronnen zijn overgeleverd en dat ze dus – één bron is geen bron – niet te authenticeren zijn. Dat wil niet zeggen dat ze onecht zijn, het wil alleen zeggen dat we het niet weten. Jammer van de gelijkenissen van de Zaaier en de Goede Herder.

Lees verder “J.P. Meier over Jezus’ gelijkenissen (2)”

John P. Meier over Jezus’ gelijkenissen (1)

meier_parables

In een eerder stukje legde ik uit dat Jezus van Nazaret parabels gebruikte om uit te leggen wat het aanbrekende Koninkrijk Gods inhield, maar dat we eigenlijk niet zoveel méér weten. De inhoud van de gelijkenissen is namelijk voor verschillende uitleg vatbaar. De meeste parabels zijn bovendien betrekkelijk laat opgeschreven, door Matteüs en Lukas, en documenteren een beginnend christendom: ideeën over Jezus maar geen ideeën van Jezus. Vrijwel alle gelijkenissen zijn bovendien bekend uit slechts één bron, zodat we, op grond van de vuistregel dat één bron geen bron is, moeten accepteren dat we niet weten of ze authentiek zijn.

In mijn boek Israël verdeeld heb ik de gelijkenissen daarom vrijwel alleen gebruikt als aanvullend bewijs over Jezus’ ideeën of als illustratie van de tendens van een evangelie. Een idee dat ik, terugdenkend, zou hebben kunnen uitwerken is dat dit genre goed past in het jodendom van Galilea, dat niet zoveel op had met de officiële cultus in Jeruzalem maar aansluiting zocht bij het jodendom van de vroege profeten – mannen (en een paar vrouwen) die hun prediking lardeerden met parabels en fabels.

Lees verder “John P. Meier over Jezus’ gelijkenissen (1)”