Thermografie

Warmteverlies in De Pijp in Amsterdam (© Gemeente Amsterdam)

Thermografie, daar had ik nog nooit van gehoord. Vladimir Stissi, die weleens reageert op deze blog, legde het me onlangs bij een kop koffie uit. Het komt erop neer dat een archeoloog de temperatuurverschillen registreert om te onderzoeken wat er in de bodem zit. Als er bijvoorbeeld zonlicht op een stuk land valt, neemt de bodem warmte op, en afhankelijk van wat er in de grond zit gebeurt dat langzaam of snel, zoals de warmte later ook langzaam of snel wordt afgestaan. Klei en zand reageren anders dan steen of metaal. Het verschil tussen dag en nacht is al voldoende om patronen te herkennen.

Infrarood

Het meetinstrument is een infraroodcamera aan een vlieger, vliegtuig of drone, al zou het ook met een satelliet moeten kunnen. Het is wel zaak om op verschillende momenten van de dag te meten, want zowel de opname van warmte als het afstaan van warmte bieden informatie. Je kunt ook kijken naar vochtigheid: hoe snel neemt de bodem vocht op? De methode is natuurlijk niet specifiek voor de archeologie. U kent waarschijnlijk de thermogrammen wel waarop het energieverlies in stadswijken is te zien. Voor archeologen is deze methode echter een geavanceerde manier om soil marks te registreren.

Lees verder “Thermografie”

Archeologie anno nu, dat is oudheden scannen in 3D

Archeologen graven vragen op. Ze toetsen theorieën en streven naar inzicht in de mens als sociaal en cultureel wezen. Het verleden, zo anders dan het heden, helpt immers om het plaats- en tijdeigene van onze eigen cultuur te herkennen en te doorgronden.

Dit alles doen archeologen met wetenschappelijke methoden en principes. Net als in andere vakgebieden gaat het er niet alleen om dingen te ontdekken, maar gaat het tevens om de verwerving van nieuwe categorieën inzicht. Dat gaat de archeologen goed af. In de afgelopen anderhalve eeuw hebben ze hun methoden voortdurend vernieuwd en zo verbreedden en verdiepten ze de aard van hun inzicht. Van ons inzicht.

Lees verder “Archeologie anno nu, dat is oudheden scannen in 3D”

Skythen in een gebied zonder landkaarten

Detail van een replica van het Pazyryk-tapijt (Tapijtmuseum, Teheran)

Een dezer dagen neemt Jean Bourgeois afscheid van de Gentse universiteit. Hij is in Nederland niet zo bekend, maar hij is een van degenen die zich heeft beziggehouden met archeologische luchtfotografie. Vooral de foto’s uit de Eerste Wereldoorlog hebben de aandacht getrokken, al was het maar omdat zo is vastgesteld dat de kaarten waarop de soldaten destijds hun posities intekenden, substantiële fouten bevatten. Met deze foto’s zijn echter ook zo’n vijfhonderd omwalde hoeven (“moated farms”) uit de Middeleeuwen ontdekt. Dit onderzoek loopt nog steeds en als u iets van de resultaten wil zien, is er dit prachtige boek van Birger Stichelbaut en Piet Chielens.

Skythen in de Altaj

In het midden van de jaren negentig raakte Bourgeois betrokken bij onderzoek in Centraal-Azië, meer precies in de Altaj. Deze regio (drie keer België, twee keer Nederland) is waar Rusland, Kazachstan, China en Mongolië samenkomen. Omdat de Sovjet-Unie er niet op zat te wachten informatie weg te geven aan China, zijn er van dit grensgebied geen goede landkaarten. Omgekeerd heeft China niet zo’n behoefte om informatie te delen over het leefgebied van de Oeigoeren. Ook hier geen landkaarten dus. Dit is voor een oudheidkundige natuurlijk een handicap van de eerste orde. Temeer daar de Altaj belangrijk is. Hier bestaat namelijk nog nomadisme.

Lees verder “Skythen in een gebied zonder landkaarten”

LIDAR en de gevolgen

Een vergeten doolhof bij Arcen (foto RAAP)

Een week of twee geleden blogde ik over de vernieuwing die de oudheidkunde in de twintigste eeuw heeft ondergaan dankzij lucht- en satellietfotografie. Daarbij werden soil marks en crop marks geregistreerd, die de aanwezigheid van gebouwen kunnen documenteren. Met radar werden oude rivierbeddingen opgespoord. Dit is allemaal tweedimensioneel. Onze eenentwintigste eeuw voegde er de derde dimensie aan toe: laserscans.

LIDaR

In feite gaat het om iets dat lijkt op een radar: een apparaat zendt een signaal uit en registreert de echo. Het tijdverloop tussen signaal en echo geeft de afstand aan. Alleen gaat het dit keer niet om een radiosignaal maar om een laserpuls. Die pulsen worden bij duizenden en duizenden gezet, waardoor heel gedetailleerde metingen mogelijk zijn en obstakels te omzeilen zijn. Als bijvoorbeeld een vliegtuig – het kan ook een satelliet zijn – pulsen uitzendt boven een bos, zullen negen van de tien pulsen terugkaatsen van het bladerdak maar zal de tiende puls de bodem raken. Zo ontstaat een dubbel signaal en zijn niet alleen de boomkruinen te registreren maar valt ook het bodemreliëf in kaart te brengen. De methode staat bekend als LIDaR ofwel Laser Imaging Detection and Ranging.

Lees verder “LIDAR en de gevolgen”