De identiteiten van Hariulf

Grafschrift van Hariulf (Landesmuseum, Trier)

De Romeinse bronnen noemen eindeloos veel Germaanse volken en stammen. Een zo’n groep is die van de Bourgondiërs, die we, op gezag van de geograaf Ptolemaios van Alexandrië, in de tweede eeuw na Chr. ergens tussen de Oder-Neisse en de Weichsel kunnen plaatsen. Later, in de crisis van 406/407 (meer…), zou deze groep naar het westen trekken. Dit is een andere manier om te zeggen dat de Bourgondische elite aansluiting zocht bij het netwerk van de Romeinse elites. Ze kregen land toegewezen langs de Rijn, vrijwel zeker rond Worms, waar archeologen inderdaad Oost-Germaanse voorwerpen hebben gevonden. Het Nibelungenlied bevat echo’s uit deze tijd.

Al eerder waren Bourgondiërs naar het westen getrokken. Ze golden als de aartsvijanden van de Alamannen, zoals de Romeinen de bewoners van het huidige Baden-Württemberg aanduidden. Toen keizer Valentinianus I aan de macht was gekomen en zich in 367 via een machtsdemonstratie verder wilde legitimeren, zocht hij een van de Alamannische leiders, een zekere Macrianus, uit als vijand en rukte tegen hem op, samen met de Bourgondiërs. Ergens aan de Neckar versloegen de Romeinen en Bourgondiërs hun tegenstanders.

Lees verder “De identiteiten van Hariulf”

Het Nibelungenmuseum van Worms

Hagen en het Rijngoud (standbeeld in Worms)

Volgens de Gallo-Romeinse kroniekschrijver Prosper Tiro maakte de Romeinse generaal Aetius in het jaar 435 een einde aan de heerschappij van de Bourgondische leider Gundihar:

Rond deze tijd versloeg Aetius Gundihar, de koning van de Bourgondiërs die woonden in de Gallische provincies. Toen hij om vrede smeekte, werd die hem verleend. Gundihar genoot echter niet lang van die vrede, aangezien de Hunnen hem en zijn volk uitroeiden.

Dit incident vormt de historische kern van het tweede deel van het Nibelungenlied, het nationale gedicht van Duitsland. Het is een duistere tekst over onheil en loyaliteit, die eerst de ondergang beschrijft van de stralende held Siegfried en in de tweede helft de verschrikkelijke wraak die zijn echtgenote Kriemhild neemt op degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van haar man. De eerste helft speelt in Worms, de residentie Gunther, en de tweede helft in het paleis van koning Etzel – namen waarin we Gundihar en Attila herkennen. Het is zeker mogelijk dat Attila als jonge man heeft deelgenomen aan de door Prosper Tiro vermelde veldtocht die resulteerde in de dood van koning Gundihar.

Lees verder “Het Nibelungenmuseum van Worms”

Siegfried, de MacGuffin

Hagen en Gunther (Alte Nationalgalerie, Berlijn)

Of we het nu hebben over de Ilias, over het Wilhelmus, over de eed van Von Stauffenberg c.s. of over Spiderman: steeds opnieuw vernemen we dat mensen die verkeren in een geprivilegieerde positie verplichtingen hebben. De homerische helden, Willem de Zwijger, de Duitse aristocraten en Peter Parker weten dat with great power also comes great responsibility. Maar wat als dat je eigen ondergang betekent?

Die vraag komt aan de orde in het tweede deel van het Nibelungenlied. Dat begint met een uitnodiging die koning Etzel stuurt aan de Bourgondiërs in Worms. Koning Gunther wil de invitatie aannemen, al was het maar om zo zijn zuster Kriemhild terug te zien, die met Etzel is getrouwd. Gunthers leenman Hagen geeft goede raad: zijn koning moet niet gaan, want Kriemhild zou weleens wraak kunnen nemen voor de moord op haar eerste echtgenoot, Siegfried. Hagen kan het weten: hij was de dader en handelde om de eer van zijn eigen koningin en van koning Gunther te redden.

Lees verder “Siegfried, de MacGuffin”

Kameel aan de Rijn

Olielampje met een afbeelding van een kameel (Andreasstift, Worms)

Het Andreasstift in Worms is een leuk museum. Het heeft Keltische, Romeinse en Germaanse voorwerpen, maar vermoedelijk komen de meeste bezoekers voor de enorme kerkzaal die wordt gebruikt voor wisselexposities. Hier vond in 1521 de Rijksdag van Worms plaats, waar Luther zijn ideeën verdedigde. De woorden “Hier stehe ich, Gott helfe mir, ich kann nicht anders” zijn overigens niet historisch, maar dat terzijde. Het museum is tof en kan leuk worden gecombineerd met het interessante Nibelungenmuseum en de mooie Dom, waar het drama van het genoemde heldenlied begint.

Op een bovenverdieping in het museum is het bovenstaande olielampje te zien. Mijn foto is niet geweldig, maar het lampje is dat wel: er staat immers een kameel op. Ik ken maar twee andere Romeinse afbeeldingen van zo’n tweebulter: een munt die de annexatie van Petra herdenkt en een olielampje in het Louvre. Dat is ook niet zo vreemd, want kamelen waren in de Oudheid zeldzaam. Anders dan de dromedaris, die uit het Midden-Oosten komt, komt de kameel uit Afghanistan en de Gobi-woestijn, vér buiten de Grieks-Romeinse wereld.

Lees verder “Kameel aan de Rijn”

De ondergang van de Bourgondiërs

worms_burgundians1
Mantelspelden van de Bourgondiërs (Andreasstift, Worms)

Borbetomagus, het huidige Worms, lijkt ooit de stad te zijn geweest vanwaaruit de Bourgondiërs, een Germaanse stam die meestal loyaal was aan het Romeinse Rijk, een sector van de Rijngrens verdedigde. Meestal loyaal – maar niet altijd. Hun leider Gundihar lijkt zich, althans in de ogen van de Romeinse oppercommandant Aetius, nogal onafhankelijk te hebben gedragen. De chroniqueur Prosper Tiro noteert voor het jaar 435:

In deze tijd versloeg Aetius Gundihar, de koning van de Bourgondiërs die in de Gallische gewesten woonden, en toen deze smeekte om vrede, werd die hem verleend. Gundihar kon er niet lang van genieten omdat de Hunnen hem en zijn volk met wortel en tak uitroeiden.

Lees verder “De ondergang van de Bourgondiërs”

Dood paard

Paardenskelet
Paardengraf (Andreasstift, Worms)

Het paardengraf dat u hierboven ziet, is te zien in het Andreasstift in Worms. Dat is historische grond: het is de plaats waar in het voorjaar van 1521 de beroemde Rijksdag plaatsvond waar Martin Luther zich verantwoordde tegenover keizer Karel V. (De hervormer heeft de beroemde woorden “Hier sta ik, ik kan niet anders” overigens nooit gesproken.) Tegenwoordig is er een archeologisch museum.

Paardengraf

En dit is dus het graf van een merrie. Er is een koolstofdatering die aangeeft dat het dier rond 580 ± 85 v.Chr. is overleden, wat wil zeggen dat er 65% kans is dat het gebeurde tussen 665 en 495 (en 95% dat het plaatsvond tussen 750 en 410). Veel interessanter dan de vraag wanneer het paard dood ging, is de vraag waarom. De schedel is namelijk ingeslagen.

Lees verder “Dood paard”