
[Dit is het tweede van vier stukjes over Alexander de Grote. Het eerste vindt u hier en een poging de veroveringstocht te contextualiseren vindt u daar.]
In de zomer van 331 v.Chr. staken de Macedoniërs de Eufraat over. Ze zouden, net als Xenofon, hebben willen oprukken langs die rivier richting Babylon, maar de Perzische bevelhebber Mazaios wachtte hun op. Dat dwong hen tot een noordelijker route, die hen bracht naar de vlakte ten oosten van de Tigris. Bij Gaugamela wachtte Darius III Codomannus Alexander op. Helaas voor de Perzische koning was er een maansverduistering, en de voortekenen waren uiterst ongunstig: precies dit voorteken voorspelde een nederlaag voor de heerser van Babylonië en Perzië, plus een succesvolle, achtjarige heerschappij voor een indringer uit het westen. Dit bleek een self-fulfilling prophecy: de enige contemporaine bron waarover we beschikken, de Babylonische Astronomische Dagboeken, vermeldt hoe Darius’ mannen hun koning in de steek lieten.
In de herfst bereikte Alexander Babylon, waar hij de wetenschappelijke literatuur liet vertalen. Al het volgende jaar was er een kalenderhervorming. Daarna ging hij naar Sousa, de hoofdstad van Elam en een mooie Perzische residentie. In januari vochten de Macedoniërs zich een weg door de Perzische Poort, een bergpas in de Zagros (persoonlijke anekdote hier). De laatste weken van de winter van 330 werden doorgebracht op de vlakte rond de Perzische hoofdstad Persepolis. Toen de Macedoniërs daar vertrokken, staken ze enkele paleizen in brand.

Ondertussen bouwde Darius een nieuw leger op in Ekbatana, het huidige Hamadan in het westen van Iran. Alexander was echter sneller en dreigde eerder in Ekbatana te zijn dan Darius’ versterkingen. Daarom besloot de grote koning naar het oosten te trekken, zijn nieuwe troepen tegemoet. Alexander volgde zijn tegenstander, opnieuw razendsnel, en onderschepte hem bij een stad genaamd Choara.

Darius werd vermoord. Volgens de Macedonische propaganda waren de moordenaars Perzische edelen en Alexander kondigde aan dat hij hen zou straffen. Hij had inmiddels een fors deel van Azië veroverd en was van zins dat te behouden. Als hij echter efficiënt wilde regeren, had hij de hulp nodig van de Perzische aristocraten als Artabazos. De moordenaars straffen was een manier om hun steun te verkrijgen.
Zijn Macedonische soldaten waren bepaald niet blij met deze ontwikkeling. Er was een poging Alexander te vermoorden en het kwam uit dat Parmenions zoon Filotas op de hoogte was geweest van de samenzwering. Dat had hij niet gemeld en daarom werd hij geëxecuteerd. Ook zijn vader, die in Ekbatana was en de aanvoerlijnen controleerde, moest eraan geloven. Voortaan vertrouwde Alexander op “nieuwe mannen”, zoals generaal Krateros. Ontevreden soldaten kregen een overplaatsing naar een strafbataljon. Twee jaar lang ondervond Alexander geen interne tegenstand meer.
[Wordt morgen vervolgd]
Hallo Jona, ik vroeg mij af naar aanleiding van je persoonlijke anekdote over de Perzische poort of je na je reis nog contact hebt gehad met mijnheer Speck? Misschien had je hem een sigaar en wat foto’s kunnen sturen? 😉
Ja, we hebben elkaar later gesproken in Oxford.