Luchtoorlog in Friesland

Zoals de trouwe lezers van deze blog zich wellicht herinneren, heb ik deze zomer drie maanden in Friesland gewerkt en gewoond. Omdat Tresoar, mijn werkplek, ineens een avondsluiting kende, had ik onvoorzien nogal wat lege avonden en ik heb tientallen kilometers gefietst over het vlakke Friese land, waarbij ik op een gegeven moment belandde in IJlst, waar vlakbij het station een monumentje was voor twee Canadese vliegeniers die daar waren neergestort. Ik blogde erover.

Op een bordje stond zeer kort stond samengevat wat er was gebeurd. Het sprak me erg aan omdat ik niet houd van de van alles roepende strijdbare opschriften op oorlogsmonumenten, terwijl ik ontroerd ben als men het beperkt houdt tot het eigenlijke drama, dat al erg genoeg is.

Het monumentje was in een samenwerking met een lokaal comité geplaatst door de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF) en ik had daarover in Leeuwarden een gesprek met bestuurslid Douwe Drijver. Hij vertelde me dat de stichting probeert “de overledenen een naam en een gezicht terug te geven”. Tijdens de oorlog zijn in Friesland en omliggende wateren zo’n 500 vliegtuigen neergestort, waarbij vliegeniers zijn omgekomen die lang niet altijd konden worden geïdentificeerd. De SMAMF probeert nu met locatie- en archiefonderzoek te achterhalen wie zijn omgekomen, probeert foto’s van de overledenen te verwerven en dan een gedenkteken te laten oprichten. Zoals in IJlst.

Lees verder “Luchtoorlog in Friesland”

De ring van Polykrates

Gevelsteen (Sint-Luciënsteeg, Amsterdam)

Misschien kent u het verhaal van het vrouwtje van Stavoren, dat is overgeleverd door de gebroeders Grimm. Simpel samengevat – en dus ontdaan van de charmante details die het maken tot een echt verhaal – komt het erop neer dat een steenrijke dame onheil krijgt aangekondigd en haar ring in zee werpt met de woorden “ik zal net zo min arm worden als deze ring ooit wordt teruggevonden!”, waarna de ring wordt aangetroffen in de maag van een vis en de vanzelfsprekend slechte afloop onvermijdelijk volgt.

Het sprookjesmotief van de ring in de vissenmaag is welbekend. In de Aarne-Thompson-index van folkloristische motieven is het nummer 736a. Een klassieke variant is het verhaal van Polykrates, dat wordt verteld door Herodotos van Halikarnassos, die Polykrates typeert als de immer succesvolle alleenheerser van Samos, die honderd schepen heeft met vijfduizend roeiers en duizend boogschutters. Op een dag krijgt Polykrates advies van zijn vriend Amasis, de koning van Egypte. Hier is een deel van die brief, in de vertaling van Hein van Dolen:

Lees verder “De ring van Polykrates”

Monument in IJlst

Monument bij veilinghuis Ald Fryslân, IJlst

Je hebt oorlogsmonumenten en oorlogsmonumenten. Sommige zijn groot en officieel, voorzien van strijdbare opschriften die van alles roepen, en doen je helemaal niets. Andere, zoals het Amerikaanse militaire ereveld in Margraten, weten de enormiteit van de verschrikkingen over te dragen en zijn emotioneel niet te bevatten, zodat je alleen maar in tranen kunt uitbarsten. Sommige zijn klein, bijna intiem, en breken je hart.

Zoals het monumentje hierboven, dat ik een tijdje geleden fotografeerde in IJlst, op een steenworp van het spoorwegstation. Een metalen model van een Mosquito. De verse bloemen – ik maakte de foto tijdens de recente hittegolf – bewijzen dat er ergens in IJlst een meneer of een mevrouw is die niet wil dat de mensen worden vergeten voor wie het monumentje is opgericht.

Lees verder “Monument in IJlst”

Friese geveltekens

Foudgum

Mijn verblijf in Friesland loopt ten einde. Ik had wat vaker op de fiets willen stappen om te genieten van het wijdse landschap, maar het is er niet zo vaak van gekomen als ik wilde. In plaats daarvan knalde ik op en neer naar Libanon, dus u hoort me niet klagen, maar de tocht van Harlingen langs het wad naar het Lauwersmeer moet nog even wachten.

Bovenstaande foto maakte ik in Foudgum, waar François HaverSchmidt (Piet Paaltjens) enige tijd predikant was en begon met het maken van het Oera Linda Boek. Ik noemde geveltekens als deze in gedachten altijd een “oelebord” maar ik schijn daarmee een woord te hebben verzonnen dat noch Nederlands (“uilenbord”) noch Fries (“ûleboerd”) is. In elk geval gaat het om het bewerkte uiteinde van een nok, met de rechtopstaande makelaar. Vaak zit er een gat onder, waardoor uilen een schuur konden binnenvliegen, vandaar de naam.

Lees verder “Friese geveltekens”

Dat heertje met zijn witte das

Piet Paaltjens

Piet Paaltjens, die eigenlijk François HaverSchmidt heette, was vanaf 1859 tot 1862 predikant in het Friese Foudgum, dat ten noordwesten van Dokkum ligt. U leest er hier meer over en zijn woonhuis ziet u daar. Het lijkt erop dat hij hier het centrale gedeelte heeft geschreven van het Oera Linda Boek.

Bij de kerk waar hij voorging staat een klein monumentje met een mooi gedicht dat hij in september 1865 schreef.

Lees verder “Dat heertje met zijn witte das”

Literaire quiz (3)

Het zal degenen die de laatste dagen commentaar gaven op mijn stukje over de Byzantijnse godsdiensttwisten niet verbazen dat ik momenteel druk bezig ben met een wat langer stuk – of diverse stukken – over de grenzen van onze kennis over het pre-Constantijnse christendom. Gelukkig zat ik maandag en dinsdag lang in de trein, dus het vordert lekker.

Voor vandaag echter geen diepgravende bijdrage maar een simpel literair quizje. De foto hierboven … welke beroemde schrijver woonde er zo mooi in het huis rechts van de kerk? Dat dit ergens in het noorden van Nederland is, zal u, gegeven mijn huidige verblijf in Friesland, niet verbazen.

Het Oera Linda Boek

De eerste pagina van het Oera Linda Boek (Tresoar, Leeuwarden)

Ik zat bij Tresoar, waar ik momenteel werk, te praten met een juriste toen iemand de kamer in kwam lopen en iets uit de kast haalde. Door de opengeschoven kastdeur zag ik het daar ineens staan: het Oera Linda Boek. Sinds ik als puber in Kijk een artikel daarover las, wil ik daar meer over weten. Hier was mijn kans!

Ons verhaal begint in 1867, toen een onderwijzer uit Harlingen, Jan Frederik Jansen, de Friese archivaris Eelco Verwijs attendeerde op de familiestukken van Cornelis over de Linden, een timmerman uit Den Helder. Verwijs reisde de Zuiderzee over om Over de Linden te spreken en was enthousiast, want deze tekst beschreef de alleroudste geschiedenis van de Friezen. De Grieken hadden een Ilias, de Indiërs een Mahabharata, de Ieren de gedichten van Ossian en de Duitsers een Nibelungenlied – en de Friezen hadden nu het Oera Linda Boek. Je zou verwachten dat Verwijs door roeien en ruiten zou gaan om het uit te geven, maar hij deed niets en droeg het over aan Johan Winkler (een later beroemd geworden dialectoloog). Die vond het maar verdacht en zijn oordeel is verrassend actueel: een oudheidkundige vondst zonder geldige provenance kan een vervalsing zijn en verdient geen aandacht. Hierbij had het kunnen blijven. Helaas bleef het er niet bij. Er zou nog een dode vallen door het Oera Linda Boek.

Lees verder “Het Oera Linda Boek”

Tzum

De kerk van Tzum

De kerktoren hierboven staat in het Friese dorpje Tzum, vlak onder Franeker. Ik zag hem vorig jaar al eens, fietsend van Schagen naar Leeuwarden, maar had toen geen gelegenheid er naartoe te rijden. Vorige maand heb ik de schade ingehaald en van dichtbij lijkt ’ie nog ranker. Naar mijn smaak is deze toren zelfs iets té spits.

Dat ik er niet als enige verbaasd naar kijk, moge blijken uit het sterke verhaal dat me werd verteld in een heel ander deel van Friesland, in Oldeboorn ofwel – zoals het in het Fries heet – Aldeboarn. De bewoners van dat dorp wilden de hoogste kerktoren uit de provincie hebben en zonden daarom een delegatie naar Tzum, waar de tot dan toe hoogste toren stond. De bewoners van Tzum vonden het eigenlijk maar niks dat er concurrentie kwam maar konden hun gasten natuurlijk moeilijk de deur wijzen.

Lees verder “Tzum”

Land van Latijn

Twee nagebouwde lectrijnen

Franeker telt drie stinsen: de huizen waar ooit de voornaamste Friese families woonden. In een ervan zit tegenwoordig een bakkerij, een tweede wordt verbouwd en in de derde, de van rond 1500 daterende stins van de familie Martena, vindt u het stadsmuseum. Het is drie minuten lopen van het planetarium en bezit een aardige collectie schilderijen, een halve zolder gewijd aan de zeventiende-eeuwse geleerde Anna Maria van Schurman, een zaal met “Franeker verhalen”, een zeventiende-eeuwse keuken, een zaal met achttiende-eeuwse wandschilderingen, een mooie tuin en een halve zolder met mechanische meesterwerken.

Momenteel is in het Martenamuseum de expositie “Land van Latijn”, gewijd aan de Latijnse wereld die ooit in Franeker heeft bestaan, toen de stad nog een universiteit bezat. Opgericht in 1585 was het de op één na oudste van Nederland. Er was een befaamde protestantse theologische opleiding die studenten trok vanuit heel Europa – het filmpje waarmee de tentoonstelling begint noemt bijvoorbeeld de Hongaren. Docenten en studenten spraken onderling Latijn, dat in de zeventiende en vroege achttiende eeuw de positie had die het Frans, het Duits en het Engels daarna zouden bezitten: dé academische voertaal die internationale uitwisseling van ideeën mogelijk maakte.

Lees verder “Land van Latijn”

Het Woudagemaal

Het Woudagemaal bij Lemmer

Station Zwolle is voor Noordoost-Nederland wat Utrecht is voor Midden-Nederland: een knooppunt waar elke treinreiziger langs komt. Als er in Zwolle moet worden verbouwd, is er een stevig mobiliteitsprobleem. Dit voorjaar betrof het de brug over de IJssel, deze zomer moesten er een stuk of zeventig oude wissels uit en een stuk of veertig nieuwe in. Dus was station Zwolle de eerste twee weken van deze maand gesloten en moest je met een bus van Meppel naar Kampen en andersom.

Ik houd niet van bussen – of beter: ik wil niet hoeven meeluisteren naar de muziek van de chauffeur. Voor mij zat er dus weinig anders op dan, als ik op een vrijdagavond van Leeuwarden naar de Randstad wilde, of op een zondagmiddag naar het noorden terugkeerde, een stuk te fietsen. Dat is natuurlijk geen straf. Van Sneek via Urk naar Lelystad. Van Hardenberg via Hoogeveen naar Meppel. Van Heerenveen via Schokland naar Kampen. Zo kwam ik afgelopen vrijdag bij Lemmer, waar ik erin slaagde de weg kwijt te raken en me ineens niet bevond ten oosten van het stadje, waar de brug ligt naar de Noordoostpolder, maar in het westen. Kortom, ik was ineens vlakbij het Woudagemaal. Werelderfgoed.

Lees verder “Het Woudagemaal”