Circus Maximus (1)

Meppel, wie zou de gemeente misgunnen dat ze een historisch themapark krijgt? Ik vind het sympathiek en leuk. Maar laat het dan wel een béétje historisch correct zijn. Dus geen Romeinse paardenraces in een amfitheater, zoals op het plaatje hierboven, dat ik hier vond.

Even simpel samengevat, zoals het was in de Romeinse keizertijd:

  • theaters waren er toen voor grote toneelvoorstellingen;
  • odeons waren er voor kleine voorstellingen (denk ook aan muziek);
  • amfitheaters waren er voor jachtpartijen, executies en gladiatorengevechten;
  • stadia waren er voor atletiek;
  • en voor paardenraces ging je in de keizertijd naar het hippodroom of, zoals de Romeinen het noemden, circus.

En de beroemdste hippodroom van allemaal was het Circus Maximus in Rome.

Lees verder “Circus Maximus (1)”

Gladiatrices en dwergen

Gladiatrices op een reliëf uit Halikarnassos (British Museum, Londen)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

Gladiatrices en dwergen

Het staat vast dat er vrouwelijke gladiatoren zijn geweest, want we hebben daarvoor genoeg literair en archeologisch bewijs. Een punt van discussie is echter of ze vochten met blote borsten om zo het mannelijke publiek te prikkelen, zoals de geleerde Kathleen Coleman oppert, of dat zij vochten met een strophium (borstband), vergelijkbaar met die van de zogenaamde “bikinimeisjes” op het beroemde mozaïek uit Piazza Armerina.

Lees verder “Gladiatrices en dwergen”

Neergedraaide duim

Pollice verso, Jean-Léon Gérôme (1872)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

Duimen op en neer

Het beroemde schilderij van Jean-Léon Gérôme, waarop een zegevierende gladiator naast zijn verslagen tegenstander staat, heet Pollice verso, “neergedraaide duim”. De uitdrukking pollice (con)verso komt in de Romeinse literatuur twee keer voor, maar het is onduidelijk in welke richting de duim is gedraaid. Gérôme toont op zijn schilderij de Vestaalse Maagden, gezeten op de eerste rij met hun duimen naar beneden. Hollywood nam deze interpretatie van het schilderij over: een neerwaartse duim zou betekenen dat de dood van de verslagen gladiator gewenst was. De opgeheven duim was dan een positief teken, net als in onze huidige wereld.

Lees verder “Neergedraaide duim”

Vochten gladiatoren tot de dood?

Twee gladiatoren in actie; de retiarius links is dodelijk gewond (Villa Dar Buc Ammera, Zliten; nu in het Nationaal Museum in Tripoli)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

Vochten gladiatoren tot de dood?

Hollywoodfilms wekken de indruk dat de verslagen gladiator bijna altijd stierf. Dat was in het oude Rome echter beslist niet het geval. Daar was een gladiator veel te kostbaar voor. De huisvesting, training, voeding en medische verzorging waren kostbaar. Voor elke strijder die tijdens de spelen gedood werd of zwaar gewond raakte, bracht de lanista, die zijn gladiatoren verhuurde aan de munerarius (organisator van de spelen), de aankoopprijs in rekening. Het was de compensatie voor zijn investering.

Lees verder “Vochten gladiatoren tot de dood?”

Morituri te salutant

Muurschildering van een naumachie uit Pompeii (Nationaal Archeologisch Museum, Napels)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

“Morituri te salutant”

In de Asterix-boeken en in films, maar ook in documentaires, zie je vaak de gladiatoren in een optocht de arena binnengaan en voor de keizer (of de organisator) halt houden om hem te begroeten met de beroemde woorden morituri te salutant (“zij die gaan sterven groeten u”). Deze begroeting staat bij twee antieke auteurs vermeld: bij Suetonius (Claudius 21.6) en bij Cassius Dio (61[60].33.3). Ze verwijzen allebei naar dezelfde gebeurtenis: een door keizer Claudius in het Fucinusmeer georganiseerde naumachia (zeeslag).

Lees verder “Morituri te salutant”

De aanpassing van de munus

Gladiatoren (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

De aanpassing van de munus

Keizer Augustus hervormde de munus legitimum met venationes (“jachtpartijen”) in de ochtend, executies van noxii in de middag, en, als hoogtepunt, de gladiatorengevechten in de late middag. In Hollywoodfilms worden deze elementen met elkaar vermengd. Zo is in de kaskraker Gladiator uit 2000 een gladiatorengevecht te zien tussen de hoofdpersoon Maximus en zijn tegenstander Tigris, waarbij ook tijgers in de arena worden losgelaten.

Lees verder “De aanpassing van de munus”

De eerste gladiatoren

Campaanse gladiatoren (museum van Paestum)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden.]

De Etruskische oorsprong van de gladiatorengevechten

De Romeinen zelf dachten dat de gladiatorenspelen afkomstig waren uit Etrurië. De vierde-eeuwse schrijver Athenaios, die in zijn Deipnosophistai (“geleerde mensen aan tafel”) allerlei fragmenten van eerdere auteurs citeert, haalt Nikolaos van Damascus aan, die in de eerste eeuw v. Chr. had geschreven dat de Romeinen hun traditie van gladiatorengevechten van de Etrusken hadden overgenomen. Inderdaad is het  woord lanista voor de manager van een gladiatorenschool ontleend aan de Etruskische taal. Het betekent beul. Ook de figuur van Charon, die de dode noxii (“veroordeelden”) wegsleept uit de arena, is van Etruskische oorsprong.

Lees verder “De eerste gladiatoren”

Spartacus en Crassus

Crassus (Louvre, Parijs)

[Laatste stukje over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Crassus commandant

In Rome trad een nieuwe bevelhebber aan: Marcus Licinius Crassus. De verslagen consulaire legioenen schijnen in de buurt van Ancona te zijn achtergebleven, en Crassus gaf hun commandant Mummius opdracht zich in het zuiden bij hem te voegen. Hij mocht geen contact met de vijand maken. Mummius meende echter een goede gelegenheid te zien het probleem zelf op te lossen, bond de strijd toch aan en werd verslagen. Crassus was woedend en meedogenloos in zijn straf: decimatie. Elke tiende soldaat moest door zijn kameraden worden gedood. De legionairs moesten weten dat ze meer hadden te vrezen van hun commandant dan van de slaven en gladiatoren. Dit is een van de zeer weinige bekende gevallen van decimatie.

De Cilicische Piraten

In de winter van 72/71 kwam Spartacus aan in de teen van Italië, waar hij Thourioi innam. Dit was de enige keer dat hij zijn mensen in een stad vestigde. Het doel lijkt te zijn geweest Sicilië te veroveren. Op dat eiland waren in het recente verleden verschillende grote slavenopstanden geweest, met leiders die zich tot koning hadden uitgeroepen.

Lees verder “Spartacus en Crassus”

Spartacus (2)

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de eerste eeuw v.Chr.

[Derde van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Twee consuls in actie

Het volgende jaar begreep de Senaat hoe ernstig deze oorlog was. Volgens Appianus voerde Spartacus nu het bevel over zo’n 70.000 man, en hoewel we niet weten waarop de Grieks-Romeinse geschiedschrijver dit cijfer baseert, kunnen we er zeker van zijn dat de rijke landeigenaren in de Senaat zich realiseerden dat ook hun slaven konden vluchten. Daarom gaven de senatoren de beide consuls, Lucius Gellius Publicola en Gnaeus Cornelius Lentulus Clodianus, opdracht op te treden tegen de bendes van Spartacus.

Volgens Appianus had Spartacus de winter gebruikt om wapens te vervaardigen. Zijn leger moet het platteland van Campanië hebben beheerst. Het was zijn plan om de Apennijnen over te steken en naar het noorden te trekken, zodat zijn mensen konden terugkeren naar Gallië, Germanië of de Balkan. Het zou moeilijk zijn 70.000 mensen uit Italië weg te leiden. Het was noodzakelijk om in gescheiden colonnes op te trekken.

Lees verder “Spartacus (2)”

Spartacus (1)

Gladiatoren op een Italiaans reliëf uit de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. (Glyptotheek, München)

[Tweede van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

We hebben twee bronnen over de opstand van Spartacus. Ploutarchos (46-c.122) beschrijft de oorlog in zijn Leven van Crassus, en een generatie later vertelt Appianus het verhaal in zijn Geschiedenis van de Burgeroorlogen. Omdat beiden min of meer dezelfde gebeurtenissen in dezelfde volgorde beschrijven, is het verleidelijk om een gedeelde bron achter hun verhalen aan te nemen, waarschijnlijk de (grotendeels verloren) Historiën van Sallustius of (iets minder waarschijnlijk) de verloren boeken 95, 96 en 97 van het geschiedwerk van Titus Livius. Het lijkt er daarbij op dat Appianus zijn verslag wat heeft ingekort, terwijl Ploutarchos verschillende verhalen over Spartacus’ wreedheid heeft weggelaten.

In 73 v.Chr. wisten achtenzeventig gladiatoren te ontsnappen uit de school van een zekere Gnaeus Lentulus Batiatus te Capua. Volgens Ploutarchos waren ze bewapend met niet meer dan keukengerei, maar al snel bemachtigden ze echte wapens. Van nu af aan waren ze zwaar bewapend en ze trokken zich in eerste instantie terug op een berg. Appianus vertelt ons dat dit de Vesuvius was.

Lees verder “Spartacus (1)”