Cato de Jongere in actie

Cato de Jongere deelde borden als deze uit aan potentiële kiezers. Wie het eten op had, las op wie hij moest stemmen. (Museo nazionale delle terme, Rome)

Als ik u zeg dat het was in het voorjaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius enkele maanden later als consuls hun naam zouden geven, en als ik die vage datering voor u omreken naar eind februari 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u: het is tijd voor een blogje in een vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want we gaan het hebben over Cato de Jongere.

Cato de Jongere

Marcus Porcius Cato, een afstammeling van de Cato die anderhalve eeuw eerder had gepleit voor het behoud van traditionele waarden, was een conservatieve senator. Anders dan zijn voorvader, die weinig moest hebben van de Griekse filosofie, was de jongere geïnteresseerd in de Stoa. Hij leefde dan ook opzichtig sober, zoals een wijsgeer betaamde. Als magistraat zou hij onkreukbaar zijn geweest: hij trachtte de belastingdienst te saneren, liet valse documenten verwijderen uit de staatsarchieven en probeerde al vroeg de opkomst van de populaire Caesar te beletten. Hoewel Cato begreep dat hervorming van het republikeinse staatsbestel noodzakelijk was, bleef hij een conservatieve verdediger van de belangen van de Senaat.

Lees verder “Cato de Jongere in actie”

Caesar in het nauw

Caesar (Vaticaanse Musea, Rome)

Als ik u zeg dat het 9 november was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar en Publius Servilius Isauricus dienden als consuls, en als ik dat omreken naar 26 september 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u hoe de vlag erbij hangt. U bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Belegerd worden.

Zoals we zagen in het vorige stukje had de Ptolemaïsche generaal Achillas een groot leger op de been gebracht om Caesar te isoleren in het paleis van Alexandrië. In feite gaf Achillas leiding aan een nationalistische verdediging tegen de Romeinse bezetter. Getalsmatig zag het er in deze Alexandrijnse Oorlog slecht uit voor Caesar, die beschikte over 3000 legionairs, terwijl Achillas 20.000 man op de been zou hebben gebracht. De Romein had echter een troef: koning Ptolemaios XIII en koningin Kleopatra VII waren in zijn handen. Ook Arsinoë IV en Ptolemaios XIV, de jongste zus en zoon uit het gezin van vier, lijken in het paleis gedetineerd te zijn geweest.

Lees verder “Caesar in het nauw”

Curio in Africa

Juba I (Louvre, Parijs)

In het eerste stukje schreef ik dat Gaius Scribonius Curio in de zomer van 49 v.Chr. Sicilië verzekerde voor Caesar. Daarna stak hij over naar Afrika met vijfhonderd Gallische ruiters en het Vijftiende en het Zestiende Legioen, twee eenheden die in 53 v.Chr. waren gelicht toen Rome ook het door Ambiorix verslagen Veertiende moest vernieuwen. Het Vijftiende was in Italië gebleven om deel te nemen aan Crassus’ expeditie tegen de Parthen en was meteen naar Caesar overgelopen toen deze de Rubico was overgestoken; over eerdere avonturen van het Zestiende weten we niets. Veel gevechtservaring lijken de mannen echter niet te hebben gehad.

Schermutselingen

Curio landde bij Kaap Bon en rukte in slechts drie dagen op door het achterland van het verwoeste Karthago tot hij aankwam bij de rivier de Medjerda, waar zijn tegenstander op hem wachtte: Publius Attius Varus. Hij verdedige Utica, de hoofdstad van de provincie Africa.

Tijdens de eerste schermutselingen wist Curio een graanvloot te onderscheppen. Nu had hij de middelen voor een rustig beleg van Utica. Inderdaad rukte hij daarheen op, maar hij vergat zijn flank te dekken en werd verrast door een Numidisch leger, gestuurd door koning Juba. De Gallische cavalerie wist de vijandelijk ruiterij echter terug te drijven.

Lees verder “Curio in Africa”