De avonturen van Publius Sittius

De trofee van Publius Sittius (Museum van Annaba)

Als ik u zeg dat het medio mei was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar eind maart 46 v.Chr. op onze kalender, dan weet u alweer te zijn beland in een nieuwe blogje over de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Zoals wel vaker gaat het vandaag alleen indirect over hem. Hij was, na de verovering van Zama, teruggekeerd naar Utica, waar hij allerlei bestuurszaken regelde. Het was nog winter, het kon stormachtig zijn en het was vooralsnog beter de oversteek naar Italië uit te stellen. Hij moet in deze tijd een blik hebben geworpen op de ruïnes van Karthago en hebben besloten de stad te herbouwen, precies een eeuw nadat Scipio Aemilianus haar had verwoest.

Lees verder “De avonturen van Publius Sittius”

De Late Stoa: Zelfprogrammeren

[Laatste van vier stukjes over Epiktetos en de Late Stoa. Het eerste was hier.]

Bij de filosofie van Seneca en Epiktetos krijgt de moderne lezer al snel het idee dat de gegeven adviezen makkelijker zijn gegeven dan opgevolgd. Daar waren ze zich zelf ook van bewust. Het accepteren van de dingen zoals ze zijn, en het leren om daar zelfs van te houden, is volgens de late stoïcijnen niet zomaar te bereiken door genoeg kennis te vergaren, zoals de vroege stoïcijnen meenden. Het is een geestelijke oefening.

Het overwinnen van woede vergt al een hele inspanning. En het overwinnen van verdriet lukt Seneca absoluut niet, geeft hij zelf toe, in het bijzonder waar het gaat om het verlies van dierbaren. Lees verder “De Late Stoa: Zelfprogrammeren”

Seneca (5): Seneca en de dood

Seneca en Sokrates. Herme uit Rome, nu in het Altes Museum in Berlijn.

Ook al deelde de Stoa veel van de gangbare antieke opvattingen over het leven als een opdracht andere mensen te helpen, de stoïcijnen meenden ook dat een mens het recht had zijn eigen leven te beëindigen. Daarvoor waren wel enkele voorwaarden.

Geluk versus leven

Iedereen heeft de taak tot nut te zijn van het geheel, of anders van een klein deel daarvan. Als dat niet lukt, heeft hij de taak tot nut te zijn van zichzelf. Wie niet tot nut kan zijn voor de wereld, heeft tenminste nog de plicht tot nut te zijn voor zijn directe naasten. Als dat door omstandigheden niet lukt, heeft hij de plicht om voor zichzelf te zorgen en gelukkig te zijn.

Als iemand zelf echter oordeelt dat hij door omstandigheden niet meer in staat is tot het vervullen van zijn plicht, kan hij oordelen dat zijn eigen leven voorbij mag zijn, en is zelfdoding gerechtvaardigd en toegestaan. Deze gedachte ligt in het verlengde van de in onze ogen nogal wrede gewoonte van de Romeinen om gehandicapte of ongewenste kinderen om het leven te brengen. Gelukkig zijn was in de Romeinse maatschappij belangrijker dan het leven.

Lees verder “Seneca (5): Seneca en de dood”

Seneca (4): Gehecht en onthecht

Ajax overweegt zelfmoord (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

In veel culturen, en ook in onze moderne tijd, is zelfdoding taboe en hulp bij zelfdoding strafbaar. Dit heeft een religieuze oorsprong. Het begrip zelfdoding staat op gespannen voet met religie, dat het leven doorgaans opvat als opdracht. Dit idee speelt een rol in het jodendom, het christendom en de islam. Ook in de filosofie van het oude India wordt het leven beschouwd als een soort opdracht.

De Stoa deelde deze opvatting. Ook volgens de stoïcijnen heeft een persoon de plicht zijn rol in het bestaan te vervullen. Mensen zijn onderdeel van een geheel, de kosmos, en zonder de mensen om hen heen zijn zij niets.

Lees verder “Seneca (4): Gehecht en onthecht”

Seneca (3): De negatieve emoties te lijf

Giotto, De woede (Srovegni-kapel, Padua)
Giotto, De woede (Srovegni-kapel, Padua)

In zijn psychologie maakt Seneca een onderscheid tussen ‘vrijwillige reacties’ en ‘onvrijwillige reacties’. De laatste zijn onze impulsieve en emotionele reacties. De eerste zijn reacties die voortkomen uit onze eigen rationele keuzes.

Met positieve emoties hadden de stoïcijnen geen probleem. Positieve emoties zijn goed, hoewel je een echte stoïcijn nooit zal betrappen op onbezonnenheid. Onvrijwillige reacties die leiden tot positieve emoties worden naar waarde geschat, maar indien nodig tot de orde geroepen in de stoïcijnse geest.

Lees verder “Seneca (3): De negatieve emoties te lijf”

Seneca (2): Filosofie als zelftherapie

Chrysippos, met wie Seneca het oneens was (Torlonia-collectie, Rome)

Seneca is vooral vermaard om zijn scherpe en krachtige citaten, bijvoorbeeld: ‘Als je iemand vertrouwt, maak je hem betrouwbaar’. Een doordenker die het verdient om ingelijst te worden.

Seneca’s filosofie wordt in verschillende tijden echter uiteenlopend gewaardeerd. Sommigen bestempelen hem als ronduit hypocriet. Anderen typeren hem als niet erg origineel, iemand die hooguit een verdienstelijke laat-Romeinse uitleg van het stoïcisme geeft. Volgens weer een andere visie begint bij hem de school van de Late Stoa.

Late Stoa

Die late stoïcijnen vertalen de stoïcijnse leer naar een levenskunst. Zo schrijft Seneca bijna niets over kennisleer en fysica. Volgens hem is de filosofie geen wetenschap die waarheden onthult, maar een oefening in wijs handelen. Als filosoof richt hij zich dan ook volledig op de vorming van de geest.

Lees verder “Seneca (2): Filosofie als zelftherapie”

Seneca (1): Macht en rijkdom

Seneca (Neues Museum, Berlijn)

Seneca zag het levenslicht in Córdoba, in het huidige Spanje. Hij was de zoon van een bekend redenaar, die classici meestal Seneca de Oudere noemen. De oudere Seneca had de jongere graag tot retoricus zien opgroeien, maar junior nam geen genoegen met een studie waarin het meer ging om overreding dan om waarheid, en wijdde zich liever aan de filosofie.

De jongere Seneca was uitzonderlijk belezen en heeft erg veel geschreven. Niet alleen filosofisch werk, maar ook gedichten en tragedies. Hij nam zijn verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur en belandde dus in de politiek. Na een grillige carrière, waaruit hij zelfs enige tijd was verbannen, werd hij regent van de toen nog zeer jonge keizer Nero. De periode waarin deze zich nog niet met de politiek bemoeide en Seneca samen met een mederegent feitelijk het rijk bestuurde, is wel gezien als een bloeitijd. Naast dat bestuurlijke werk bleef Seneca natuurlijk ook filosoof.

Lees verder “Seneca (1): Macht en rijkdom”

Seneca en Paulus

Paulus (Crypta Balbi, Rome)

De filosoof Seneca (ca. 1-65 n.Chr.) en de apostel Paulus (ca. 10- ca. 64 n.Chr.) leefden in dezelfde tijd en waren volgens de overlevering ook tegelijkertijd in Rome. Volgens de Handelingen van de Apostelen werd Paulus in het jaar 58 gevangengenomen en naar Rome gebracht, waar hij in het jaar 59 aankwam. In Rome zou hij, volgens Handelingen 28.30, enkele jaren vrij hebben rondgetrokken en gepredikt. Hiermee eindigt het boek Handelingen. Volgens de overlevering zou Paulus uiterlijk tijdens Nero’s christenvervolging (64) zijn gestorven. Seneca was de leraar van keizer Nero en stierf ook onder zijn bewind. Wat zou natuurlijker zijn dan dat deze twee grote mannen elkaar ontmoetten en brieven uitwisselden?

Briefwisseling

Inderdaad bestaat er een kleine correspondentie tussen de twee, die ook in veel handschriften van Seneca bewaard is gebleven. Lange tijd werd aangenomen dat deze brieven echt waren en dat Seneca dus in direct contact stond met het christendom. Zijn stoïcijnse filosofie leek ook goed te passen bij de christelijke levensvisie. De inhoud van deze brieven is echter zeer mager; het zijn niet meer dan vriendschapsverklaringen. Je zou eigenlijk meer verwachten, als deze twee mannen ideeën uitwisselen. Van beiden zijn immers veel substantiëlere brieven bewaard gebleven.

Lees verder “Seneca en Paulus”

Een dag in Córdoba

Een Turdetanische dame (Archeologisch Museum van Córdoba)

Ik ben dus in Córdoba, een van de voornaamste steden in Romeins Andalusië. En Andalusië was weer een van de voornaamste provincies van het imperium. De regio stond vol olijfbomen, langs de Guadalquivir waren pottenbakkersovens, de groengele olie ging per schip richting Rome, waar de amforen belandden op een enorme schervenberg. De olie diende als brandstof voor lampjes, als zeep en als smaakmaker in het eten van de mensen. Andalusië moet 52.000.000 liter per jaar hebben geëxporteerd. De geleerde die het allemaal heeft onderzocht, was de op deze blog al eens genoemde Heinrich Dressel.

Antieke stad

Córdoba was ouder. De naam bevat het element qrt, “stad”, wat duidt op Karthaagse aanwezigheid, maar die is archeologisch niet geïdentificeerd. Ik hoorde vandaag een andere etymologie, namelijk dat de naam is afgeleid van Fenicische koteba, “olijfpers”. Ook heb ik gelezen dat achter het woord Cordoba de naam van de stam der Turdetaniërs schuilgaat. (Ik schreef al eens over deze Iberische stam.) Ten westen van de huidige stad is inderdaad een heuvelfort gevonden van de Turdetaniërs, die ook wel worden aangeduid als de Tartessiërs. Volgens mij is dat hetzelfde woord. Ik laat het voor wat het is.

Lees verder “Een dag in Córdoba”

Paulus, Gallio en Sostenes

Menora’s (Archeologisch museum van Korinthe)

Paulus zijnde Paulus, werkte hij zich ook in Korinthe in de nesten. Eerst probeerde hij de joden die daar naar de synagoge kwamen, ervan te overtuigen dat Jezus de messias was, maar de doelgroep was niet bepaald overtuigd. Daarom richtte Paulus zich tot de niet-joodse bewoners van Korinthe, die hij toesprak in het huis naast de synagoge. Dat was natuurlijk vragen om moeilijkheden. En jawel.

Paulus bij Gallio

De joden keerden zich gezamenlijk tegen Paulus en daagden hem voor het gerecht. Ze namen hem mee naar Gallio en zeiden: “Deze man haalt de mensen over om God te vereren op een wijze die in strijd is met de wet.” (Handelingen 18.13; NBV21)

Lees verder “Paulus, Gallio en Sostenes”