Opkomst van de Nasriden

Het Alhambra, de residentie van de Nasriden

“Je doet er goed aan, mijn zoon, te huilen als een vrouw om wat je als man niet kon verdedigen”. Dit waren de legendarische woorden die sultana Aïcha tegen haar zoon Boabdil, de laatste sultan van het koninkrijk Granada, sprak op 2 januari 1492. Op deze dag had hij zijn hemelse paradijs op aarde, het beroemde Alhambra, overgegeven aan het koningspaar Isabella van Castilië (r.1474-1504) en Ferdinand II van Aragon (r. 1479-1516). Voordat het echter zo ver kwam, wisten de Nasriden het ruim 250 jaar vol te houden in het zuiden van het Iberische schiereiland, tot ze het onderspit dolven tegen de nieuwe, christelijke machthebbers.

Het Koninkrijk Granada

Het verhaal van Granada begint al in de tiende eeuw, toen de stad deel uitmaakte van het kalifaat Córdoba. In 1013, bij het uiteenvallen van dit kalifaat, werd Granada een onafhankelijke taifa om vervolgens in 1091 te worden veroverd door de Almoraviden en in 1154 weer door de Almohaden, twee dynastieën uit het huidige Marokko. Fast forward naar 1212: na de Slag bij Las Navas de Tolosa brokkelt het Almohadische gezag af en in 1228 is het definitief voorbij. In de tussenliggende tijd is de ene Moorse stad na de andere in handen van de christenen gevallen.

Lees verder “Opkomst van de Nasriden”

M7 | Macedonië na Alexander

De Zon van Vergina, verondersteld dynastiek symbool van Macedonië (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Een geschiedenis van Macedonië na Alexander de Grote begint met de dynastie die er tot 168 v.Chr. de scepter zwaaide: de Antigoniden, waarover ik het al eens heb gehad en die ik nu oversla. De Romeinen veroverden het gebied, splitsten het eerst in vieren en annexeerden het kort daarna definitief. In 146 volgden de verwoesting van Korinthe en de inlijving van Griekenland. Het zuidelijke Balkanschiereiland was zo deel geworden van de Romeinse wereld. En zoals overal was dat de wereld waarin de Griekse cultuur zich verspreidde.

De verdwenen taal

Hadden de Macedoniërs in de tijd van Filippos en Alexander nog Macedonisch gesproken naast het Noordwest-Grieks, in de Romeinse tijd helleniseerden ze helemaal. De weinige resterende sporen van het Macedonisch kennen we uit Griekse woordenboeken uit de keizertijd: woorden als sarissa (lans), abagna (roos) en peliganes (raad van ouden) zijn wel Indo-Europees maar niet Grieks. Die woordenboeken waren nodig omdat het Macedonisch inmiddels voor Grieken nog onbegrijpelijker was dan in de vierde eeuw, toen al tolken nodig waren.

Lees verder “M7 | Macedonië na Alexander”

Faits divers (9)

Probus lijkt van alle Romeinse keizers Hendriks’ favoriet te zijn (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

In de reeks Faits Divers deze keer: een leuk nieuw boek en een stommiteit mijnerzijds.

Romeinse keizers

Ik verwees al een keer naar Augusti, het boek dat archeoloog Johan Hendriks schreef over de ontwikkeling van het Romeinse keizerschap. Ontwikkeling: de grote troef van dit boek is dat de auteur de monarchie presenteert als een zich ontwikkelende rol. Ik ben inmiddels aangekomen bij Diocletianus, een van de grootste vernieuwers van de Romeinse monarchie, maar het boek is inmiddels verschenen en u kunt het bestellen. Ik breng het graag onder uw aandacht, want Hendriks heeft de pech dat ook Mary Beard en Olivier Hekster net nu boeken over keizers op de markt brengen. Hendriks houdt zich zonder meer staande tussen deze concurrentie.

Ik zal er nog over bloggen, want zijn beschrijving van de zogeheten crisis van de derde eeuw is een wonder van helderheid. Die wilde ik plaatsen naast het handboek van De Blois en Van der Spek waarover ik ook blog. Dus dat komt nog. Maar ik prijs alvast Hendriks’ nadruk op numismatisch bewijs, de heldere inleiding en de  keuze te focussen op de veranderende rol van de vorst. Het keizerschap werd door Augustus gecreëerd maar was pas met Vespasianus uitgekristalliseerd, waarna latere vorsten slechts andere accenten legden, tot met Maximinus Thrax weer iets begon te veranderen. Ik houd u op de hoogte.

Lees verder “Faits divers (9)”

Geliefd boek: River Kings

Het begint met een kraal. Een kraal van carneool, afkomstig uit Gujarat in India. En teruggevonden in een graf uit het eind van de negende eeuw in Repton in Midden-Engeland. Bio-archeoloog Cat Jarman van de Universiteit van Bristol gebruikt de kraal in River Kings als rode draad om de Vikingen te volgen van Engeland via Scandinavië en Oekraïne naar Constantinopel en verder. Dat doet ze niet met een fictieverhaal, maar door het oplossen van archeologische en historische puzzels.

Jarman beschrijft de vondsten en de antwoorden – als die er zijn – en legt ook het proces en de methoden helder uit. Zo leer je ook als historisch onderlegde lezer veel nieuws over de Vikingen en over de snelle ontwikkelingen in de onderzoeksmethoden. Want Jarman staat met haar werk aan het front van wat Jona de DNA-revolutie noemt.

Lees verder “Geliefd boek: River Kings”

De Renaissance van de Twaalfde Eeuw (2)

De gotische bouwstijl is het meest zichtbare aspect van de Renaissance van de Twaalfde Eeuw. Dit gotische portaal naast een romaanse kerk is in Worms; het is ook de locatie van de ruzie tussen Brünhild en Kriemhild in het Nibelungenlied.

Was de elfde eeuw, zoals ik hierboven schreef, een overgangstijd? Tja. Alles is altijd een overgangstijd. Je kunt altijd wel iets aanwijzen dat verandert. En je kunt ook altijd continuïteiten aanwijzen. Wat zéker veranderde, was de implosie van het Kalifaat van Córdoba op het Iberische schiereiland. De instorting bood de Normandiërs de gelegenheid de Straat van Gibraltar te passeren, waarna de paus hun, zoals gezegd, zuidelijk Italië in leen gaf. Van daaruit veroverden ze Sicilië, dat tot dat moment bestuurd was geweest door een Arabische vorst. Ook de koningen van Castilië profiteerden van de crisis in het Kalifaat van Córdoba: ze rukten op naar het zuiden en veroverden in 1085 Toledo. Veertien jaar later braken de christelijke legers op nog een derde plaats de wereld van de islam binnen: de kruisvaarders veroverden Jeruzalem.

Vertalingen

Spanje, Sicilië en de “Landen van Overzee” waren de drie plaatsen waar informatie uit de Arabische cultuur eenvoudig kon overspringen naar de westerse wereld. Neem de vertaalscholen die vanaf 1125 bestonden op het Iberische schiereiland: Toledo, Barcelona en Zaragoza. In de laatste werden onder meer de Koran en de dialogen van Plato uit het Arabisch in het Latijn vertaald. De vertaalschool te Barcelona richtte zich vooral op de teksten van de Arabieren zelf. In Toledo vertaalde men de werken van Aristoteles uit het Arabisch. Ook elders waren vertaalinstituten.

Lees verder “De Renaissance van de Twaalfde Eeuw (2)”

De Renaissance van de Twaalfde Eeuw (1)

Het atrium voor de S. Clemente in Rome is een architectonische uiting van de Renaissance van de Twaalfde Eeuw

Ik schetste zojuist dat West-Europa in de elfde eeuw intellectueel op een dood spoor was beland. Uiteraard een schets in grote lijnen die, als je in detail kijkt, nooit blijkt te kloppen. Maar men wist dat men niet zo oud en wijs was als vroeger, men wist dat men geen Romeins Rijk had, men wist dat de teksten van de kerkvaders te ingewikkeld waren. Men was als dwergen op de schouders van reuzen.

Deze intellectuele impasse liep synchroon met deze politieke veranderingen. Aan het einde van zijn leven blikte paus Gregorius VII terug op zijn conflict met Hendrik IV, en kwam tot de slotsom dat diens keizerkroning ongeldig was geweest. De Duitse vorst had immers zelf een paus aangewezen en een tegenpaus kon onmogelijk Gods zegen overbrengen. Dat Gregorius er zo over dacht, mag gegeven de voorgeschiedenis begrijpelijk zijn, maar dat wil niet zeggen dat zijn redenering geldig was. Als de kerkvorst belezener was geweest, zou hij hebben geweten dat hij een ketters standpunt innam. De dwaling illustreert dat ook de Ottoonse Renaissance het intellectueel peil in West-Europa niet had verhoogd.

Lees verder “De Renaissance van de Twaalfde Eeuw (1)”

Het Jaar 1000 (2): Crisis?

Rond het jaar 1000 gemaakt reliëfje van Otto II, Christus en Theophanu (Musée de Cluny, Parijs)

Kort voor het jaar 1000, waarover ik gisteren een korte reeks begon, ontving Gerbert van Aurillac (de latere paus Sylvester II) een kort geschrift van de Brabantse edelman Adelbold. Die vertelde dat volgens hem het volume van een bol altijd verachtvoudigde als men de straal verdubbelde. Brugklasstof tegenwoordig, maar let wel: Adelbold was een geleerd man – hij noemt zichzelf scholasticus – en zou het mede daardoor nog brengen tot bisschop van Utrecht. Het is niet helemaal eerlijk dat de eerste bij naam bekende wiskundige uit de Lage Landen tegenwoordig wel eens wordt genoemd om te illustreren hoe laag het peil van het middeleeuws onderwijs was. Adelbold zocht tenminste naar antwoorden. Maar het is waar: de onderwijshervormingen van Karel de Grote hadden bitter weinig uitgehaald.

Autoriteitsgeloof

Ondertussen realiseerden de West-Europese politici zich, zoals we al zagen, dat het Romeinse Rijk werkelijk voorbij was. Geestelijken constateerden dat de ideeën van de kerkvaders inmiddels zo ver van hen afstonden, dat ze eigenlijk onbegrijpelijk waren. Bovendien was evident dat de mensheid er ook fysiek slechter aan toe was dan in het verleden: de Bijbel bewees zonneklaar dat mensen ooit zo oud werden als Metusalem, maar in de elfde eeuw lag de gemiddelde levensduur aanzienlijk lager. En aangezien wijsheid met de jaren pleegt te komen, vonden de elfde-eeuwers zichzelf intellectueel de minderen van de oude Joden, Grieken, Romeinen en kerkvaders.

Lees verder “Het Jaar 1000 (2): Crisis?”

Het Jaar 1000 (1): Politiek

Otto III, keizer in het jaar 1000; links van hem Gerbert van Aurillac

De grenzen van de Oudheid zijn niet arbitrair en liggen bij pakweg 3000 v.Chr. en 650 na Chr. Tussen die twee data bestonden ruwweg vergelijkbare economische en sociaal-culturele structuren. Daarvóór beschikken we over alleen archeologische data, in de Oudheid hebben we daarnaast ook geschreven informatie maar nog altijd te weinig, en na 650 na Chr. krijgen we eindelijk redelijk wat geschreven informatie. In West-Europa bereiken we dat punt van voldoende geschreven informatie pas later, ergens rond het jaar 1000. Op de ene plek in Europa wat vroeger, op de andere wat later, maar de Oudheid was definitief voorbij.

Alle reden om nog eens naar dat roemruchte an mil te kijken, zeker nu het Rijksmuseum van Oudheden over dat onderwerp een expositie organiseert die op vrijdag 13 oktober begint. Die gaat vooral over Nederland. Ik wilde nog eens kijken naar West-Europa in zijn geheel. Hoe zat het ook alweer met de Volle Middeleeuwen? Waarom is het culturele leven van de Late Middeleeuwen zo anders dan in de Vroege Middeleeuwen / Late Oudheid? De transitie is interessant, maar ik heb er al jaren niet meer naar omgezien. Kortom, tijd voor een aantal blogjes. Bloggen is immers heerlijk om je geheugen op te frissen.

Lees verder “Het Jaar 1000 (1): Politiek”

Het jaar 1000: vroege globalisering?

Zoals ik zojuist beschreef, toont Daan Nijssen in Alle wegen leiden naar Babel hoe de grote handelswegen in het oude Nabije Oosten en de Mediterrane wereld groeiden. De Chinezen hoefden alleen maar in te pluggen in een bestaand netwerk. Dat is waar Nijssens verhaal eindigt. Het boek van Valerie Hansen, The Year 1000, pakt de draad een ruim millennium later op als de ontstane handelsnetwerken een schaalvergroting zouden hebben ondergaan.

In de woorden van Hansen, die geschiedenis doceert aan de Yale-universiteit, begon de globalisering rond het Jaar 1000. Dat is een samengestelde bewering die haar dwingt twee dingen te bewijzen:

  1. er was zoiets als globalisering,
  2. die begon rond 1000.

Dat laatste is natuurlijk slechts een nummer. Historici hebben vanouds een ambigue houding ten opzichte van l’an mil, waarvan ze enerzijds weten dat het geen keerpunt was, maar dat ze anderzijds graag gebruiken als signaalwoord om aandacht te trekken. “Globalisering” is ook geen fijn woord. Hansen focust op handel en heeft het soms ook over geweld, maar haar essentialistische beeld van religie laat haar geen ruimte voor wederzijdse beïnvloeding tussen de wereldgodsdiensten, die toch ook hoort bij het algemene culturele proces. Zelfs als we haar conceptuele vaagheid accepteren, is The Year 1000 echter mislukt. Hansen kan het eerste deel van haar stelling illustreren, niet méér, en bewijst het tweede geheel niet.

Lees verder “Het jaar 1000: vroege globalisering?”

Theodoric

Het graf van Theodoric in Ravenna.

Twitter, dat was ooit leuk, tot schreeuwlelijkerds er de toon gingen zetten en Elon Musk er de macht overnam. Evengoed stonden er best leuke dingen, zoals de vier draadjes die de Gentse oudhistoricus Jeroen Wijnendaele in 2021 en 2022 postte over de Late Oudheid. Hier is de laatste, over Theodoric, voor u vertaald in het Nederlands. Het origineel is hier.

***

1. Op deze dag in 526 na Chr., stierf Theodoric. Niet alleen had hij verschillende niet-Romeinse gemeenschappen en krijgsbenden omgesmeed tot één volk, de Ostrogoten, hij had ook Laat-Romeins Italië omgevormd tot het meest formidabele westerse koninkrijk van de vroege zesde eeuw.

Jeugd

2. Theodoric is rond 454 ergens in Midden-Europa (in Pannonië?) geboren, op een moment waarop deze regio verkeerde in een machtsvacuüm. Attila was in 453 gestorven en zijn zonen waren niet in staat het Hunnenrijk bij elkaar te houden. Dat resulteerde in de opstand van verschillende gemeenschappen tegen de Hunse overheersers.

Lees verder “Theodoric”