De schepen van Mainz

Nachbau 2 (= Mainz 3)

Ik ben al jaren niet in Mainz geweest. Dit najaar heb ik even gespeeld met de gedachte er weer eens naartoe te gaan, maar de reisbeperkingen zijn te streng voor een onbekommerd weekendje weg. Niettemin: er zijn daar prachtige musea, waarvan het Gutenberg-Museum het belangrijkste is. Er is ook een tempel voor Isis en de Grote Godenmoeder met een leuke expositie; even verderop is het Landesmuseum met een prachtig lapidarium vol inscripties en sculptuur; nog even verderop is, in dezelfde straat, het Römisch-Germanisches Zentralmuseum. Dat biedt meer dan de naam suggereert, namelijk een overzicht van de antieke cultuur van Egypte tot Byzantium, alsmede een Biergarten.

Maar wat echt bijzonder is, is het Museum für Antike Schifffahrt. De spelfout waar u als de kippen bij bent, is niet de mijne, of beter: sommigen menen dat het museum zijn naam moet spellen zoals het historisch is gegroeid, anderen vinden dat de spelling mee moet gaan met de Rechtschreibreform van ’96. Althans, dat hoorde ik de laatste keer dat ik er was. Van een suppoost die ook vertelt dat de expositiehal ooit is gebouwd als zeppelinfabriek, ben ik echter op alles bedacht. De website toont in elk geval nog steeds beide spellingen.

Lees verder “De schepen van Mainz”

Diocletianus en Maximianus

Diocletianus en Maximianus (Çukurbağ Archeologisch Project / Kocaeli Museum, İzmit)

Een wetenschap – en oudheidkunde is een wetenschap – schrijdt verder langs twee wegen. Aan de ene kant is er de gestage accumulatie van data, aan de andere kant is er de aanpassing van methoden en denkwijzen. Door het eerste kan het tweede leiden tot verfijning en zelfs tot verbetering en dáár wordt het boeiend. De eigenlijke accumulatie van data is in de oudheidkunde echter net zo oninteressant als in andere vakken en ik schrijf liever een stukje zoals dat van gisteren, waarin ik kan tonen hoe er muziek kan zitten in mijn vak en dat dat de moeite waard is.

Vandaag desondanks toch een stukje uit de vermaledijde categorie “gestage accumulatie van data”, want het bovenstaande reliëf is gewoon mooi. Het is gevonden in het Turkse İzmit, dat ooit Nikomedeia heette en de residentie was van keizer Diocletianus, en het moet dateren van ergens rond het jaar 290. De vondst is echter niet alleen mooi. Ze is ook interessant.

Lees verder “Diocletianus en Maximianus”

De Chamaven (2)

De grote rivieren voor het graven van de Gelderse IJssel; in groen de grenzen van de gouw Hamaland.
De grote rivieren voor het graven van de Gelderse IJssel; in groen de grenzen van de gouw Hamaland.

Zoals Tacitus aangeeft, werd het land van de Chamaven – gisteren schreef ik erover dat het benoorden de Rijn moet hebben gelegen, waarschijnlijk in de Achterhoek – gecontroleerd door het Romeinse leger. Het lijkt erop dat de autochtone bevolking niet uitsluitend uit herders bestond, want de opgegraven boerderijen bewijzen dat de boeren oer wonnen en ijzer bewerkten. (Tot eind negentiende eeuw was de Oude IJssel beroemd om zijn ijzerwinning.) Het lijkt erop dat de Germaanse boeren hun kennis van de ijzerbewerking hebben opgedaan bij de Romeinen, die ook hun grootste klanten zullen zijn geweest.

Door de ijzernijverheid bloeide het oostelijk deel van Nederland, vooral in de derde eeuw na Christus. Dit is opmerkelijk, aangezien elders in onze contreien de derde eeuw een crisistijd was. De welvaart van oostelijk Nederland kwam ten einde toen het Romeinse bestuur in het Rijnland aan het begin van de vijfde eeuw ten einde liep en de vraag naar ijzer afnam.

Lees verder “De Chamaven (2)”

De tetrarchen in Venetië

De tetrarchen (San Marco, Venetië)

Een vriendin was zo aardig in Venetië een foto voor me te maken van een beeld dat ik zelf nooit heb gezien, omdat het lange tijd “in restauro” is geweest. De vier mannetjes hiernaast staan op een hoek van de San Marco. Ze zijn gemaakt van Egyptisch porfier en komen, net als de beroemde paarden van de San Marco, uit Constantinopel, het huidige Istanbul. Ze zijn in Venetië gekomen doordat de Venetianen zich, zoals ik al eens eerder vertelde, buitengewoon onderscheidden toen Constantinopel  in 1204 werd geplunderd.

De beeldjes stellen de zogeheten tetrarchen voor, een woord dat je zou kunnen vertalen als “viervorsten”. In de derde eeuw na Chr. was het Romeinse Rijk nogal in de problemen geraakt door oprukkende barbaren, rebellerende legers, inflatie en een zó snelle opvolging van machthebbers dat de bestuurlijke continuïteit in gevaar was gekomen. Keizer Diocletianus, die in 284 aan de macht kwam, wist de oplossing: voortaan zou het Imperium vier heersers hebben.

Lees verder “De tetrarchen in Venetië”