Griekse wiskunde

Griekse mathematische papyrus (Neues Museum, Berlijn)

Ik blogde afgelopen donderdag over het hellenisme en FrankB stelde de vraag waarom de hellenistische geleerden nauwelijks of geen vooruitgang boekten in de wis- en natuurkunde. Die vraag is weleens eerder gesteld geweest. Om precies te zijn een kleine eeuw geleden. Eerst was er de ontdekking geweest van de Archimedespalimpsest. Daarna waren kleitabletten gepubliceerd die toonden dat de Grieken schatplichtig waren aan de Babyloniërs. Allemaal nieuwe informatie, die leidde tot de constatering dat de creatieve periode van de Griekse wiskunde rond 300 v.Chr. voorbij was.

Dijksterhuis versus Spengler

Een van degenen die dit constateerde, was Oswald Spengler in zijn in 1918 verschenen Der Untergang des Abendlandes. Hij meende dat elke beschaving een ontwikkeling kende van groei, bloei en verval. Aangezien de Griekse wiskunde zijns inziens niet van buitenaf was beïnvloed, viel alleen maar te verwachten dat ze ooit aan creativiteit zou inboeten.

Lees verder “Griekse wiskunde”