De laatste dagen van Plinius de Oudere

Romeinse villa aan zee; wandschildering uit Stabiae

Laten we eerlijk zijn: archeologen zéggen dat ze heel goed zonder teksten kunnen – zeker Lewis Binford was op dit punt vrij expliciet – maar in de praktijk vinden ze het altijd leuk als ze iets vinden waarop een tekst valt los te laten. Nederlandse en Vlaamse archeologen zijn in dit opzicht overigens vrij gematigd. Toen ze onlangs bij Valkenburg (ZH) een Romeinse legioenskamp vonden, hadden ze kunnen roeptoeteren dat ze de plek hadden opgegraven waarvandaan Caligula zijn legionairs naar het strand had laten marcheren om schelpen te zoeken, maar voor zover ik weet hebben ze die claim, die niet eens zó gek zou zijn, niet gedaan. Elders gaan echter alle remmen los.

Zoals in Israël, waar archeologen elke vondst met de Bijbel in verband brengen, of in Italië, waar ze een algemeen principe hanteren dat er alleen maar dingen in de grond zitten die ook staan vermeld in geschreven bronnen. Twee voorbeelden daarvan hebben te maken met de Romeinse admiraal en encyclopedist Plinius de Oudere, wiens schedel zou zijn gevonden terwijl ook een van zijn manschappen zou zijn opgegraven. De vondsten hebben echter evenveel te maken met Plinius als sokken met computers, of kunst met Marc Chagall, of een boek met een stoomlocomotief.

Lees verder “De laatste dagen van Plinius de Oudere”

Eutropius (7): De feiten verklaren

Een geschiedenis van louter individuen (Reliëf met afbeelding van Gordianus III; Palazzo Massimo, Rome)

Terwijl u dit op leest, ben ik voor mijn werk een dagje in Tyrus. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.

Zoals al aangegeven zien historici het als hun taak oorzaken aan te wijzen. Het is het vierde punt op het lijstje. Het probleem hier is hoe we het beste naar oorzaken kunnen kijken. De antieke auteurs meenden dat de menselijke gedragingen waarover historici schreven veroorzaakt moesten zijn door ander menselijk gedrag. Anders gezegd: het ene individu oefent invloed uit op het andere, en zo ontstaat de keten van gedragingen en gebeurtenissen die we geschiedenis noemen. Een gevolg van deze antieke visie is dat alles altijd tot persoonlijke beslissingen te herleiden valt en dat er altijd iemand verantwoordelijk is. In modern wetenschapsjargon waren de antieke auteurs “methodisch individualisten”, wat wil zeggen dat ze een waarom-vraag beantwoordden door uitsluitend te kijken naar individuen. De Grieken en Romeinen beschouwden de maatschappij dus als het geheel van alle enkelingen en hun handelingen.

Lees verder “Eutropius (7): De feiten verklaren”

Herodotos’ alleenheersers

Grieks theatermasker (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Een van de opmerkelijke trekken in HerodotosHistoriën is zijn focus op alleenheersers. Over de eerste koningen van een dynastie heeft hij meestal wel iets aardigs te zeggen: Gyges van Lydië, Cyrus van Perzië, Battos I van Kyrene, Perdikkas I van Macedonië. Dat is niet ongebruikelijk in de antieke literatuur. We vinden dezelfde sympathie voor dynastieënstichters in de Babylonische Dynastieënprofetie. Vreemd is het niet: wie de macht wist te grijpen, moest wel gesteund zijn door de goden en het zou heiligschennis daarover anders te denken. Ook beschouwt Herodotos de Spartaanse heerser Leonidas als dapper, schetst hij de praktische wijsheid van farao Amasis en erkent hij dat de Skythische vorst Idanthyrsos een goede commandant was.

Van de andere kant: de Spartaan Kleomenes geldt als gek, Gelon van Syracuse lijdt aan grootheidswaanzin en van de Perzische vorsten die na Cyrus kwamen, spoort er niet een. Kambyses is een tiran (én een gek), Smerdis een bedrieger, Darius een kruidenier en Xerxes hoogmoedig.

Lees verder “Herodotos’ alleenheersers”

MoM | Physics of Society (3)

De eerste complexe samenlevingen: dat had de computersimulatie redelijk goed – op de Balkan loopt ze iets op de feiten vooruit en in Nubië loopt ze achter

In het vorige stukje heb ik getoond hoe de physics of society toepasbaar zouden kunnen zijn op het historisch proces. Het is maar al te begrijpelijk dat mensen dit niet beschouwen als echte geschiedwetenschap. Het lijkt niet op wat studenten leren. De kritiek is echter niet altijd even terecht. Zo wordt weleens beweerd dat de variabelen zó worden gekozen dat alleen de juiste uitkomst eruit kan komen. Ik hoop dat mijn beschrijving van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog duidelijk maakt dat dat verwijt onjuist is. Wat vermoedelijk wél waar is, is dat de auteurs het zojuist beschreven artikel vermoedelijk niet gepubliceerd zouden hebben als ze de plank spectaculair misgeslagen zouden hebben.

Het ontstaan van oude beschavingen

Een oudheidkundig voorbeeld dateert uit 2013 en is afkomstig van een team waarvan Peter Turchin de bekendste is (“War, space, and the evolution of Old World complex societies”). De onderzoekers verdeelden Afrika, Azië en Europa in vakjes van 100×100 kilometer en wezen aan de diverse vakjes kengetallen toe die de hoogte en het terreintype representeerden, dus of het een steppe, woestijn of landbouwgrond was. Hierbij gold overigens dat woestijnvakjes waar een rivier doorheen stroomde, gold als landbouwgrond. Dit was, om zo te zeggen, het speelbord, met die kanttekening dat het landbouwgebied in de gesimuleerde tijd (1500 v.Chr. – 1500 na Chr.) langzaam groeide.

Lees verder “MoM | Physics of Society (3)”

MoM | Individu en proces

Nog even over Luther. Ik blogde onlangs al over de curieuze poster en de al even curieuze webpagina van de Evangelische Omroep. Mijn steen des aanstoots was het feit dat ze de reformator presenteerden als de eerste beweger van de Reformatie. Dat is hij evident niet.

Het was in het laatmiddeleeuwse West-Europa algemeen bekend dat de kerk, die op een bepaald moment drie pausen had, dringend toe was aan hervorming. Er was een conciliaire beweging, die de macht wilde leggen bij het concilie, dat als een soort Staten-Generaal moest optreden. Veel van de ideeën die Luther zou uitdragen, zijn al te vinden bij John Wyclif, Geert Groote en Johannes Hus. Er was onderzoek gedaan naar de grondtalen van de Bijbel. Savonarola had de terugkeer naar apostolische armoede verkondigd. Zwingli had benadrukt dat mensen alleen door geloof en genade konden worden gered, en niet door goede werken, waarvoor hij geen aanwijzingen meende te vinden in de Bijbel (maar hij kon natuurlijk niet profiteren van de Dode Zee-rollen, zodat hij Paulus wel verkeerd uitleggen moest). Dat was in 1515, twee jaar voordat Luther met zijn vijfennegentig stellingen een geleerde discussie opende. In 1520 zou Luther breken met Rome. Niet als eerste, al is dat een beetje een kwestie van definitie,  maar in elk geval met ideeën die nauwelijks nieuw waren te noemen.

Lees verder “MoM | Individu en proces”

MoM | Levensbeschouwing en causaliteit (2)

[In het voorgaande stukje heb ik uitgelegd dat eenieder die zich bezighoudt met het verleden, moet laveren tussen ontologisch holisme en ontologisch individualisme. Ik heb geconcludeerd dat levensbeschouwingen het beste kunnen worden beschouwd als een voortdurend veranderend netwerk van in meer of mindere mate gedeelde ideeën en sociale relaties.]

Heeft het christendom, om de opmerking van Buma weer op te pikken, het westerse gelijkheidsideaal veroorzaakt? Ik denk dat hij wel een béétje gelijk heeft. De Bijbel zit vol tegenspraken en daardoor stuitten christenen, door de eeuwen heen, steeds weer op passages die hun konden brengen tot egalitaire ideeën. Het gelijkheidsideaal behoort, zo bezien, tot de christelijke bagage, samen met een ongelijkheidsideaal. Het is een deel van het “voortdurend veranderende netwerk van in meer of mindere mate gedeelde ideeën en sociale relaties”.

Lees verder “MoM | Levensbeschouwing en causaliteit (2)”

De grenzen van het bloggen

Minaret in Qsarnaba (Libanon)
Minaret in Qsarnaba (Libanon)

Met Peter Breedveld, het eenmansleger achter weblog Frontaal Naakt, heb ik vorige week gesproken. Wetenschapsjournalist Marcel Hulspas sprak ik iets langer geleden voor het laatst. Ik ken ze dus allebei persoonlijk en dat betekent dat ik me wat onhandig voelde toen ze elkaar onlangs online in de haren vlogen. Zoals ook Jeroen Laemers al constateerde, ontspoorde hun discussie. Ze ging echter wél ergens over, en dus kom ik erop terug.

Koranverzen

De aanleiding tot het dispuut was het nieuwe boek van Ayaan Hirsi Ali, Ketters, waarin ze een hervorming van de islam voorstelt. Hulspas wees er in een stuk op dat haar adviezen onpraktisch waren. Sommige Koranverzen, zo schrijft hij, roepen nu eenmaal op tot moord en doodslag en die “krijg je met geen enkele hervorming uit de Koran”. Er zullen altijd mensen zijn die die regels letterlijk nemen en zolang deze teksten er zijn, is de islam “één oorzaak van extremistisch geweld”. Hulspas denkt dat een hervorming alleen kans van slagen heeft als ze in het Westen begint, maar schrijft daarbij dat daarvoor nodig is dat moslims hier in het westen eens uitleggen wat zij onder islam verstaan. Zoals Hulspas al eerder schreef, vindt hij dat niet-moslims van moslims mogen verwachten dat ze uitleggen waarin hun islam verschilt van die van terroristen.

Lees verder “De grenzen van het bloggen”