XII Fulminata aan de Eufraat

Het regenwonder, waarbij XII Fulminata werd gered, op de Zuil van Marcus Aurelius in Rome

Ik vertelde in het vorige stukje hoe XII Fulminata was onteerd in de Armeense oorlog. Het werd, zoals ik zei, nog erger.

Joodse Oorlog

In oktober 66 na Chr. had de gouverneur van Judea, Gessius Florus, militaire steun nodig om de controle over het in opstand gekomen Jeruzalem terug te winnen. Het Twaalfde (ondersteund door onderafdelingen van IIII Scythica en VI Ferrata) kwam, zag en keerde terug: de commandant had vastgesteld dat zijn strijdmacht niet sterk genoeg was. Dat was tot daar aan toe. Op de terugweg werd het legioen echter door de Joodse leider Eleazar, de zoon van Simon, verslagen. Aan de vernedering werd nog de schande toegevoegd: het legioen verloor zijn adelaarsstandaard.

In de laatste fase van de nu begonnen oorlog tussen de Joden en de Romeinen herwon XII Fulminata echter zijn reputatie. Toen generaal Vespasianus zich in 69 tot keizer uitriep, koos het zijn zijde. Na de verovering en verwoesting van Jeruzalem in 70, waarbij het Twaalfde een rol speelde, werd het overgeplaatst naar Melitene aan de Eufraat, een pas geannexeerd gebied. In Melitene bewaakte het legioen voortaan de grens langs de Eufraat, samen met het pas geformeerde XVI Flavia Firma.

Oostelijke expedities

In 92 stuurde keizer Domitianus het Twaalfde uit om de bevriende koninkrijken Iberia en Albanië (in de Kaukasus) te steunen. Een inscriptie die bij de Kaspische Zee is gevonden, vermeldt een centurio van XII Fulminata genaamd Lucius Julius Maximus. Het is de meest oostelijke inscriptie van een Romeinse soldaat.

Het Twaalfde nam waarschijnlijk deel aan de Armeense veldtocht van keizer Trajanus (114), die culmineerde in de tijdelijke annexatie van het koninkrijk. Gedurende de volgende twee jaren probeerde Trajanus ook het tweestromenland te veroveren, maar in 117 moest hij erkennen dat het niet te behouden was. Zijn opvolger Hadrianus gaf alle gebieden ten oosten van de Eufraat op (117/118).

Een volgende militaire crisis betreft de Alanen, een stam die afkomstig was van de Aziatische steppen. De gouverneur van Cappadocië, Arrianus van Nicomedia, nam XV Apollinaris en XII Fulminata echter mee op campagne en versloeg de indringers voordat ze gevaarlijk konden worden. Hij beschreef deze campagne in een tekst die Ektaxis heet.

In 162-166 nam het Twaalfde vermoedelijk deel aan de veldtocht van Lucius Verus tegen het Parthische Rijk. Tijdens deze oorlog werd de Armeense hoofdstad Artaxata (bij Jerevan) opnieuw bezet. Een onderafdeling van XII Fulminata en XV Apollinaris zou er nog enige tijd blijven.

Het regenwonder

Er is een vreemd verhaal dat (een onderafdeling van) het Twaalfde Legioen deelnam aan de oorlog van keizer Marcus Aurelius tegen Quaden. Tijdens een hete zomer (in 172 of 174) was het legioen omsingeld door vijanden op een plek waar geen water was te vinden. Christelijke auteurs geloofden later dat het gebed van christelijke soldaten de reddende regen had veroorzaakt; anderen dachten dat een Egyptische magiër genaamd Harnufis de klus had geklaard. Het verhaal is overgeleverd Cassius Dio – of beter, in een Byzantijns uittreksel, waarin de kopiisten al discussiëren over de vraag wie de zege- en zegenbrengende plensbui naar beneden had gebeden.

In 175 vinden we Twaalfde opnieuw in Melitene aan de Eufraat. In dat jaar kwam generaal Avidius Cassius, die had vernomen dat Marcus Aurelius was overleden, in opstand. XII Fulminata weigerde mee te werken en bleef trouw aan de familie van de wettige heerser. Dat pakte goed uit toen de keizer nog gewoon in leven bleek. De rebel pleegde zelfmoord en het legioen kreeg de eretitel Certa Constans, wat zoiets wil zeggen als je dat zeker kon zijn van de betrouwbaarheid.

Grafsteen van een officier, overleden aan de Donau (Aquincum)

Het Vijfkeizerjaar

Na de moord op keizer Publius Helvius Pertinax in 193 brak er een burgeroorlog uit. Net als de meeste oostelijke legioenen koos XII Fulminata de zijde van Pescennius Niger, de gouverneur van Syrië, die vond dat hij nu keizer moest zijn. Zijn leger, war ongetwijfeld soldaten van het Twaalfde in gediend zullen hebben, werd verschillende keren verslagen door zijn rivaal Lucius Septimius Severus: eerst bij Cyzicus, toen bij de Cilicische Poort en tot slot bij Issus.

Het Twaalfde viel niet in ongenade. Severus had het legioen echter nodig voor enkele expedities tegen de Parthen. Die verliepen glorieus en de oostgrens van het Romeinse Rijk werd verlegd van de Eufraat naar de Tigris. XVI Flavia Firma en XII Fulminata bleven echter gelegerd aan de Eufraat, waar ze al meer dan een eeuw waren gestationeerd. Ze waren meer een strategische reserve dan een echte grenswacht. Dit was geen heel eervolle positie. Misschien was het een straf voor de keuze tijdens de burgeroorlog.

Het Twaalfde moet hebben deelgenomen aan enkele latere expedities, zoals die onder leiding van Severus’ zoon Caracalla (217) tegen de Parthen. Deelname aan de oorlog die Severus Alexander voerde tegen het nieuwe, Sassanidische Perzische Rijk is al even aannemelijk. In 244 vielen de Romeinen het Sassanidenrijk opnieuw binnen, maar keizer Gordianus III overleed en zijn opvolger Philippus Arabs dankte zijn troon vooral aan de enorme som geld die hij betaalde aan de Perzische koning Shapur I. De tijden veranderden.

Naqš-e Rustam: de Sassanidische koning Shapur I neemt keizer Valerianus gevangen, terwijl keizer Philippus Arabs zich onderwerpt

Crisis

Melitene was een van de regio’s waar het christendom al vroeg populair werd. Daarom is de naam van het legioen terug te vinden in de teksten over martelaren, zoals Polyeuctes, die in 259 de marteldood stierf tijdens de vervolging door keizer Valerianus. Een ander verhaal gaat over de “veertig martelaren”, legionairs die in 316 zouden hebben geweigerd hun geloof af te zweren. Ze werden doodgevroren in een meer. De jongste, een jongen genaamd Melito, was de laatste die overleed.

Deze gebeurtenis zal een symptoom zijn geweest van de diepe crisis waaraan het Romeinse Rijk ten prooi was. De Perzen drongen overal door. In 256 had Shapur de basis van XV Apollinaris, Satala, ingenomen. Twee jaar later plunderde hij Trapezus aan de Zwarte Zee. Toen keizer Valerianus orde probeerde te stellen, werd hij niet alleen verslagen maar ook gevangengenomen. Zijn legionairs kregen de opdracht een brug te bouwen bij Shushtar.

De Veertig Martelaren (Oratorium van de Veertig Martelaren, Rome)

Herstel

De Romeinen herstelden onder leiding van Odaenathus van Palmyra (r.261-267) hun posities. Hij gedroeg zich vrij onafhankelijk en na zijn dood werd zijn echtgenote Zenobia zelfs keizerin. Daarom is het wat vreemd dat XII Fulminata de bijnaam Galliena heeft gekregen: het betekent zoiets als “trouw aan Gallienus”, maar die keizer had in het oosten niets te zeggen.

Keizer Aurelianus maakte in 274 een einde aan het wat al te zelfstandige Palmyreense Rijk en onder Diocletianus (r.284-305) hernamen de Romeinen het initiatief. In 298 werd een vredesverdrag gesloten waarin de Perzen gebieden moesten opgeven.

Het Twaalfde Legioen moet in al deze campagnes een rol hebben gespeeld, maar we hebben er geen informatie over. Het laatste wat we horen is dat het aan het begin van de vijfde eeuw nog steeds bij Melitene een oversteekplaats over de Eufraat bewaakte.

Deel dit:

Een gedachte over “XII Fulminata aan de Eufraat

  1. “De gouverneur van Cappadocië, Arrianus van Nicomedia, nam XV Apollinaris en XII Fulminata echter mee op campagne en versloeg de indringers voordat ze gevaarlijk konden worden. Hij beschreef deze campagne in een tekst die Ektaxis heet.”

    Het heet voluit ektaxis kata alanoon en het beschrijft een veldslag die nooit plaats vond – voor zover we weten keerden de Alanen om vóórdat er slag geleverd werd.
    Arrianus gebruikte het als een soort cv, want hij poogde (vergeefs) zijn positie als gouverneur te verlengen.
    Helaas is het document niet volledig bewaard, maar wat we hebben is al machtig interessant omdat het een directe link lijkt te zijn naar de opstelling van het Romeinse leger in de late Oudheid.

Reacties zijn gesloten.