III Gallica (2)

Soldaten van III Gallica eren keizer Caracalla (Nahr al-Kalb; meer)

[Tweede blogje over de geschiedenis van het Derde Legioen Gallica. Het eerste was hier.]

Armenië, Judea en Italië

Tijdens de regering van keizer Nero nam het Derde Legioen Gallica onder leiding van Corbulo deel aan de oorlogen in Armenië waarover ik al schreef. In 66 maakte een onderafdeling van III Gallica deel uit van het expeditieleger waarmee Gaius Cestius Gallus vergeefs probeerde de Joodse Opstand in de kiem te smoren. Vermoedelijk dienden de soldaten nog even onder Vespasianus, de door Nero gestuurde generaal die de regio moest pacificeren. Begin 68 werden ze echter overgeplaatst naar de Donau, waar III Gallica en VIII Augusta met succes de grens beveiligden tegen de Roxolani.

Lees verder “III Gallica (2)”

In Libanon (1)

In de de bergen van de Libanon, boven de wolken

Het was een cadeautje van V-Incentive, de aardige en competente reisagent met wie ik regelmatig zaken doe: een ticket naar Beiroet om een Libanese bruiloft bij te wonen. De datum van de ceremonie bepaalde dus mijn reisdata, maar platvloers werk bepaalde het eigenlijke programma, want ik zou op verkenning gaan voor enkele reizen die ik in het voorjaar organiseer. Ik combineerde het nuttige dus met het aangename.

De heenvlucht verliep moeiteloos, al liep ik wat vertraging op bij de douane, omdat de douanier had gezien dat ik de tijd in de rij had gedood door een boek te lezen, en hij wilde nu alles weten over hoeveel en wat ik nog meer las. Je zult je nooit niet welkom voelen in het Midden-Oosten. De taxichauffeur die me afhaalde hoorde me ook al uit – waar kwam ik vandaan? was ik voor het eerst in Libanon? – en ik was blij dat ik om half één op bed lag in een kamer waar ik door het open raam goed kon luisteren naar het verkeer op de grote uitvalsweg richting Tripoli en mijn longen kon volzuigen met de inheemse koolmonoxide. Ik sliep als een roos.

Lees verder “In Libanon (1)”

MoM | De Oudheid en de sociale wetenschappen

Reliëf van elf goden, een heros en keizer Theodosius uit Efese (Archeologisch Museum, Selçuk)

Een punt dat in Het visioen van Constantijn enige keren aan de orde komt, is het bestaan van niet-exclusivistische christenen als keizer Severus Alexander, generaal Bacurius en de aristocraat Synesios, die Christus vereerden als een van de vele goden. In onze bronnen wordt veelal wat neergekeken op deze demi-chrétiens (om de Franse term te gebruiken): dit is geen echt christendom, vinden de auteurs van die bronnen, die zichzelf natuurlijk wél beschouwden als recht in de leer.

Het is echter denkbaar dat die niet-exclusivisten lange tijd de meerderheid vormden, dat de mogelijkheid Christus toe te voegen aan de verzameling door jou vereerde goden er altijd was en dat degenen die onze bronnen schreven niet-representatief waren. We hebben domweg de statistieken niet om er veel zinnigs over te zeggen. Wat mijns inziens wel zeker is, is dat de vervolgingen door Decius en Valerianus zich richtten op de exclusivisten, op degenen dus die meenden dat Christus exclusief diende te worden vereerd. Voor de demi-chrétiens was de eis een offer te brengen aan andere goden immers geen probleem. Het was wat je als Romein nu eenmaal behoorde te doen op de feestdagen van je stad.

Lees verder “MoM | De Oudheid en de sociale wetenschappen”

De laatste heidenen

Severus Alexander (Museum van Dion)
Severus Alexander (Museum van Dion)

Het is Romeinenweek en hoewel ik al schreef dat de Romeinen overal om u heen te zien zijn in allerlei musea of met een gids als Herman Clerinx, zijn er drie dingen die veel meer in het oog springen: het feit dat u woont in een stad, het feit dat u Nederlands spreekt en het feit dat deze zondag uw vrije dag is – met andere woorden, dat u leeft in een cultuur die is gevormd door het christendom. Zelfs onze geschiedbeelden zijn christelijk, zoals het idee waarmee ik deze reeks begon: dat er een machtige strijd tussen christenen en heidenen is geweest. Dat is, ietwat cru geformuleerd, christelijke propaganda.

Even terug naar het begin: er is de laatste jaren heel veel bekend geworden over de wortels van het christendom. Een belangrijke factor is dat eindelijk het embargo van de Dode Zee-rollen is opgeheven en we sinds 2009 beschikken over de volledige tekst, zodat we weten dat het materiaal dat daarvoor bekend was, nogal atypisch is. Pas nu begint het onderzoek naar het antieke jodendom pas echt. Een andere factor is het New Perspective on Paul, dat alles op z’n kop heeft gezet en duidelijk maakt dat Paulus nooit echt heeft gebroken met het jodendom. Meer dan vroeger zien we nu open communicatie tussen joden en christenen tot diep in de vierde eeuw: het is de openheid die het jodendom altijd heeft gehad.

Lees verder “De laatste heidenen”

Vihansa

Wijding aan Vihansa (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)
Wijding aan Vihansa (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Het bronzen plaatje hierboven fotografeerde ik in de (zwaar onderschatte) Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. Het is gevonden in Sint-Huibrechts-Hern, dat even ten noorden van Tongeren ligt. De tekst veronderstelt geen noemenswaardige kennis van het Latijn:

Vihansae Q(uintus) Catius Libo Nepos centurio leg(ionis) III Cyrenaicae scu- tum et lanceam d(onum) d(edit)

Lees verder “Vihansa”

Heidenen

De tempel van Venus in Baalbek: van tempel tot kerk tot moskee

Een vraag van een van degenen die wel eens reageert op deze kleine blog: waarom gebruik je eigenlijk het woord “heidenen”?

Goede vraag. Het is inderdaad een onhandige term, die in de Oudheid niet bestond. Het theologische concept is duidelijk: het gaat om iedereen die niet hoort tot het Verbond, en dat betekent automatisch dat alleen de joden en christenen behoefte hadden aan zo’n woord voor de buitenstaanders. Alleen de joden en christenen meenden immers dat ze een Verbond hadden gesloten met God. Geen van de andere bewoners van de Mediterrane wereld had zo’n woord nodig, en ik neem aan dat ze moeite hebben gehad te begrijpen dat zij de heidenen waren.

Ze zullen zich er niet in hebben herkend. Ze hadden een veelvoud aan rituelen en gebeden, aan religieuze gebruiken en namen voor de goden, en in die veelvormigheid van hun culten hadden ze weinig gemeenschappelijk. Van hun kant uit was de grens ook vloeiend. Ze kozen zelf wel uit hoe ze vorm wilden geven aan hun religieuze overtuigingen en grensden zich niet af van de Verbondsgeloven: volgens de Historia Augusta vereerde keizer Severus Alexander het hele spectrum aan goden, met inbegrip van Orfeus, Christus en Pythagoras (bron). In de provincie Egypte riepen mensen, tussen allerlei goede en slechte bovennatuurlijke krachten, ook de God van de joden aan. De heidenen namen uit het cultische aanbod wat ze nodig hadden, ook uit het jodendom en christendom.

Lees verder “Heidenen”