Behistun en Herodotos

Darius (meer dan manshoog) en achter hem Xerxes (bijna een kop groter dan de rest van de aanwezigen) staan op het punt de representanten van de onderworpen volken te gaan ontvangen. De hoveling rechts kondigt het begin aan van het defilé. Links twee wachters, de koninklijke wapendrager en de opper-magiër, helemaal rechts nog twee wachters. (Nationaal Museum Teheran)

Met een oog op de laatste dagen van de Irantentoonstelling in het Drents Museum heb ik de afgelopen dagen geblogd over de inscriptie van Behistun: de sleutel om het spijkerschrift te ontcijferen, het model voor de beschrijving die Herodotos gaf van de staatsgreep van de Perzische koning Darius én een verhaal dat Herodotos heeft laten liggen.

Als u de twee voorafgaande stukken hebt gelezen, waarin ik vertelde over de burgeroorlog die uitbrak ná Darius’ staatsgreep, dan kunt u een vermoeden hebben waarom Herodotos er niet op inging: het is eigenlijk nogal saai – en dan heb ik het nog niet gehad over de eigenlijke inscriptie, die helemáál stereotiep is. Ik beken dat ik de amusementswaarde van Herodotos’ vertelling over Darius’ inname van Babylon aanzienlijk hoger vind dan het gortdroge verhaal uit de Behistuninscriptie. Dat zullen de Grieken ook wel hebben gevonden, want die zullen het verhaal van Zopyros hebben herkend als een knipoog naar het (ons alleen uit een uittreksel bekende) epische gedicht Ilioupersis. Daarin viel te lezen dat de Griek Sinon zich aandiende bij de Trojanen en hun op de mouw spelde dat ze het Trojaanse Paard moesten binnenhalen. (Vondels Vosmaer de Spie is een derde voorbeeld van dit motief.)

Lees verder “Behistun en Herodotos”

Behistun (6)

Graf van Cyrus, Pasargadai: de plaats van het Perzische koningsritueel

Ik eindigde mijn vorige stukje over de inscriptie van Behistun met een balans: in de winter van 522/521 v.Chr. was Darius, net aan de macht gekomen door een staatsgreep, meester van het voormalige Babylonische Rijk, controleerden zijn getrouwen de oosterse gebieden en consolideerden Fraortes en Vahyazdâta hun posities in Medië (West-Iran) en Persis (Zuid-Iran). Aan Darius getrouwe generaals hadden verhinderd dat Fraortes en Vahyazdâta contact maakten, dat Vahyazdâta zijn macht uitbreidde naar het oosten en dat Armenië zich aansloot bij de opstand van Fraortes. Er waren nog wat kleinere verzetshaarden, zoals in Elam (Zuidwest-Iran), maar Darius mocht optimistisch zijn.

Alles zou afhangen van de veldtocht tegen Fraortes, die Darius persoonlijk leidde. Na het nieuwjaarsfeest, dat de Iraniërs nog altijd vieren rond 21 maart, rukte hij – Behistun passerend – op naar het centrum van Medië. Een zekere Uštânu bleef achter als satraap van Babylonië, terwijl een Artavardiya oprukte naar Persis. Hun legers zullen hebben bestaan uit Meden: manschappen die Darius liever niet mee zal hebben willen nemen naar Medië. Zijn eigen leger zal hij hebben samengesteld uit Perzen en mensen uit de westelijke gebiedsdelen. Hij rukte langzaam op: pas na ruim vijf weken, op 8 mei, stuitte Darius op Fraortes. (Als de plaats van de veldslag, Kunduruš, inderdaad het huidige Kangavar is, heeft hij tien kilometer per dag afgelegd.)

Lees verder “Behistun (6)”

Behistun (5)

Darius en zijn verslagen tegenstanders op het reliëf uit Behistun

Koning Darius had, zo weten we uit de Historiën van Herodotos en dankzij de inscriptie van Behistun, het koningschap bemachtigd en had het rebellerende Babylon getuchtigd. Het Perzische Rijk leek in rustiger vaarwater te komen en leek als eenheidsstaat te zijn gered. Leek, want in de laatste dagen van het jaar 522 ontving de nieuwe koning slecht nieuws.

Terwijl ik verbleef in Babylon, kwamen deze provincies tegen mij in opstand: Persis, Elam, Medië, Assyrië, Egypte, Parthië, Margiana, Sattagydia en Skythië. (Behistuninscriptie 21)

Uiteraard waren dit geen opstanden. Dat veronderstelt immers dat er een moment was geweest waarop deze gebieden Darius als heerser hadden erkend en dat was niet het geval. Dit waren gebieden die na de dood van Kambyses en Bardiya/Gaumata voor zichzelf waren begonnen en niet van zins waren hun herwonnen onafhankelijkheid op te geven. De lijst uit Behistun is overigens niet eens compleet: Herodotos weet dat de satraap van Lydië (in wat nu Turkije is) eveneens een nogal onafhankelijke koers was gaan varen.

Lees verder “Behistun (5)”

Behistun (4)

Een Perzische soldaat (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

De inscriptie van Behistun beschrijft hoe Darius koning werd, een verhaal dat ook Herodotos vertelt, al lijkt er een mondelinge tussenschakel geweest. We zagen ook dat de Griekse onderzoeker moeiteloos overschakelt op een oosters sprookje als hij dat blijkt te kennen. En soms laat hij iets liggen. Hij weet bijvoorbeeld van een opstand van de Meden (vermeld in Historiën 1.130) maar gaat er nauwelijks op in. Het past blijkbaar niet in het plan van zijn boek. Als het gaat om de stad Babylon, zo zullen we zien, kiest Herodotos eveneens voor een fantastisch verhaal en niet voor de zakelijke beschrijving die hij uit de mondeling doorgegeven Behistuninscriptie moet hebben gekend. Babylon moest voor in zijn Historiën iets bijzonders zijn.

Welk verhaal liet hij liggen? Wat ontdekte Rawlinson over de geschiedenis van Perzië dat in zijn tijd niet al bekend was? Dat is het verhaal van de burgeroorlog na Darius’ troonsbestijging: hij moest negentien keer slag leveren in één jaar. Het verslag is redelijk slaapverwekkend en je begrijpt dat Herodotos het liet liggen. Cyrus en Kambyses hadden de volken van Azië onderworpen en Gaumata zou ze, althans volgens Herodotos, een belastingvrijstelling hebben verleend. Dat lijkt op een concessie aan groepen die geen eenheidsstaat wilden. Darius wilde die wél en moest optreden tegen separatisten. Hijzelf zegt:

Lees verder “Behistun (4)”

Behistun (3)

Darius vertrapt Gaumata: detail van het reliëf in Behistun

Ik beschreef in het eerste stukje hoe belangrijk de inscriptie bij Behistun was en vertelde in het tweede stukje dat deze oud-Perzische tekst de door koning Darius geautoriseerde versie is van de gebeurtenissen rond zijn staatsgreep. Herodotos kende het verhaal, vermoedelijk via een mondelinge informant, zoals wel vaker. We bekeken al de eerste scene: de staatsgreep van Gaumata, de magiër die voorwendde prins Bardiya te zijn.

Volgens Herodotos ontdekten hovelingen de waarheid en begonnen ze te overleggen hoe ze de valse broer van de inmiddels overleden koning Kambyses konden verwijderen. De Griekse onderzoeker kende zes aristocraten: Otanes, Gobryas, Intaphrenes, Hydarnes, Megabyzus en Aspathines. Ze aarzelen nog als de zevende samenzweerder aankomt: Darius, een verre verwant van Kambyses. Geen enkele lijfwacht durft het zevental tegen te houden als ze naar het koninklijke paleis in Sousa gaan, waar Darius de valse koning doodt. Zie het plaatje hierboven.

Lees verder “Behistun (3)”

Behistun (2)

Een papyrus uit Elefantine met een deel van de tekst van de inscriptie uit Behistun, vertaald in het Aramees, illustreert hoe Darius zijn versie van de gebeurtenissen aan alle onderdanen liet weten. (Neues Museum, Berlijn)

Gisteren vertelde ik dat de Behistun-inscriptie een belangrijke rol speelde bij de ontcijfering van het spijkerschrift: ze hielp drie talen met elk een eigen spijkerschrift te ontcijferen, namelijk het Perzisch, het Babylonisch en het Elamitisch. Maar wat had koning Darius nu eigenlijk te melden?

Eerst even iets over de situatie. In 522 was koning Kambyses overleden, die Egypte had toegevoegd aan het rijk dat Cyrus de Grote had gesticht. Als we de Griekse onderzoeker Herodotos mogen geloven, was Kambyses niet goed bij zinnen geweest en had hij onder meer zijn broer Smerdis laten doden. Terwijl hij uit Egypte terugkeerde, had hij echter gehoord dat Smerdis niet alleen in leven was, maar ook de troon had opgeëist. Op weg naar huis was Kambyses toen overleden. Herodotos verklaart de wederopstanding van Smerdis als een dubbelganger: het was een magiër, die samen met zijn broer de macht had overgenomen. Een magiër is overigens geen tovenaar maar een specialist die de offerliturgieën kon opzeggen.

Lees verder “Behistun (2)”

Behistun (1)

Het Behistun-reliëf

Het is misschien wel de bekendste Known Unknown uit de oudheidkunde: de Behistun-inscriptie. Eigenlijk heeft iedereen die een gangbare auteur als Herodotos heeft gelezen, ervan gehoord, maar werkelijk bekend is de Perzische inscriptie niet. Het leek me, nu ik toch bezig ben met een reeks Herodotosstukjes, zinvol eens een paar blogjes te wijden aan dit monument, dat zich bevindt in het westen van Iran, zo’n honderd meter boven de weg van Mesopotamië naar de Iraanse hoogvlakte. Het bestaat uit een reliëf en een inscriptie in drie soorten spijkerschrift en drie talen.

Het reliëf is een imitatie van een ander reliëf, wat verder naar het westen, in Sar-e Pol-e Zahab. Dat is rond 2000 v.Chr. gemaakt en toont een koning die een verslagen vijand vertrapt en neerziet op nog meer verslagen tegenstanders, met stroppen om hun nek. De Perzische koning Darius moet dit oeroude reliëf in de jaren van zijn staatsgreep – laten we zeggen tussen 522 en 520 v.Chr. – hebben gezien en hebben besloten dat hij ook zo’n reliëf wilde hebben. U ziet het hierboven. Van links naar rechts zijn er twee hovelingen, koning Darius die een vijand vertrapt en een reeks verslagen tegenstanders. Opnieuw met stroppen om de nek. De gevleugelde figuur bovenaan is de Perzische oppergod Ahuramazda. (Moderne zoroastrianen houden het op het zichtbare aspect van de ene god.)

Lees verder “Behistun (1)”

Farhad en Shirin

Khusrau II (munt uit mijn eigen verzameling)

De Sasanidische koning Khusrau II (r.591-628) was een machtige heerser. Zoals ik in mijn vorige stukje aangaf, veroverde hij vanuit Perzië grote delen van Anatolië en heel Syrië, Palestina en Egypte. Hij lijkt zijn overwinningen te hebben willen vieren met een reliëf in Behistun, waar Perzische vorsten al eerder hun successen hadden herdacht. Een deel van de rotswand is inderdaad klaargemaakt om te worden voorzien van een reliëf. Niet veel verderop zijn de funderingen te zien van een paleis dat Khusrau heeft laten bouwen.

De herinnering aan Khusraus bouwplannen is levend gebleven in de Iraanse volkscultuur. De dichter Nizami (1141-1209) heeft er een mooi verhaal over geschreven, dat is overgenomen, bewerkt en veranderd door generaties van rondreizende vertellers, die er op de dorpsmarkten een hele show van konden maken, aangepast aan de situatie ter plekke. Het verhaal is dus overgeleverd in verschillende varianten, waaronder een scenario uit een Turks poppentheater. Hieronder een variant die ik in 2004 hoorde in een Perzisch restaurant. Nizami’s verhaal is anders.

Lees verder “Farhad en Shirin”