Geliefd boek: Catastrophe

Via deze blog op het spoor gezet heb ik het boek van Eric Cline, 1177 BC, met veel interesse gelezen. Nu klimaat een steeds belangrijker rol in historisch onderzoek gaat spelen, ben ik verder op zoek gegaan naar meer zulke boeken. En jawel! Ik vond David Keys’ boek Catastrophe, met als ondertitel An Investigation into the Origins of the Modern World, uit 1999. In dit boek, een oudje alweer bijna, oppert hij dat er in de zesde eeuw een grote vulkaanuitbarsting was die de hele wereld op zijn kop zette.

Uiteenlopend bewijs

Het boek is deels met enthousiasme ontvangen en deels half of geheel afgebrand, als u mij de uitdrukking toestaat.  Maar naar mijn idee hoort dat erbij als iemand uiteenlopende soorten bewijs samenbrengt en de aandacht vestigt op een nog niet eerder overwogen, maar wel mogelijke samenhang tussen bepaalde historische verschijnselen. David beweert nergens “het is zo”, maar geeft telkens een verschijnsel aan als “mogelijk gevolg van” c.q. “misschien veroorzaakt door”.

Lees verder “Geliefd boek: Catastrophe”

Vergeten woord

De Belvedere-Apollo (Vaticaanse Musea, Rome) heeft alleen met het onderstaande te maken omdat de boogschutter-god geacht werd epidemieën te veroorzaken, maar dit leek me een leuker plaatje dan een afbeelding van een middeleeuwse pestlijder.

Een nieuwsbericht dat ik, ondanks mijn voornemen niet teveel over het corona-virus te lezen, toch heb gelezen: volgens Harvard-onderzoekers is

een lockdown van enkele maanden niet genoeg om de coronapandemie in te dammen. Zolang er geen vaccin is, komen er “vervolgpieken”, die zonder maatregelen groter kunnen worden dan de huidige uitbraak.

Virussen en bacteriën verdwijnen als mensen afweer hebben, maar het schijnt dat de immuniteit die we voor het corona-virus opbouwen niet permanent is, zodat de ziekte kan terugkeren. En anders zullen kinderen die na de huidige uitbraak geboren worden geen weerstand hebben en het virus een gelegenheid geven om terug te keren.

Lees verder “Vergeten woord”

“Ook in de Oudheid hadden ze…”

Kind op weg naar school (reliëf uit Neumagen, nu in het Rheinisches Landesmuseum, Trier)

Wat leraren voor de klas doen – of vanachter een thuiscomputer, deze dagen – is doorgaans wél gedaan. Dus als ik van vier verschillende gymnasiumdocenten het verzoek krijg te bloggen over antieke epidemieën, dan wil ik best helpen en ik heb gisteren het gevraagde geleverd. Er is echter wel een probleem: deze blog wordt ook door niet-gymnasiasten gelezen en die hebben een andere belangstelling. Ik heb die tegenstelling weleens aangekaart in een recensie van Caroline Alexanders The War that Killed Achilles: mensen die haar vooronderstellingen deelden, zouden het boek prachtig vinden, terwijl anderen vraagtekens plaatsen.

Mijn blogje van gisteren viel samen te vatten als “ook in de Oudheid hadden ze epidemieën” en hoewel ik verneem dat het aanleiding is geweest tot aardige gesprekken in online-klassen, is dit ook een manier om andere geïnteresseerden weg te jagen. Voor hen heb ik immers de gymnasiasten neergezet als mensen die, in plaats van iets wezenlijks te melden, aanrennen achter de waan van de dag. De oudheidkunde, lijkt het, zoekt slechts aansluiting bij andermans onderwerpen en heeft zelf niets te bieden waarvan de wereld kennis moet nemen. “Ook in de Oudheid hadden ze…” is aandachttrekkerij. Het is gelukkig ook helemaal niet nodig want classici en andere oudheidkundigen hebben zelf een uitstekend verhaal te vertellen.

Lees verder ““Ook in de Oudheid hadden ze…””

Tyfus in Athene

Schedel van Myrtis (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

Als de republikein Garibaldi het kon opbrengen koning Victor Emanuel te erkennen als soeverein van het eengeworden Italië, dan moet ik over mijn voorkeuren kunnen stappen en ingaan op een vier keer gedaan verzoek: kan ik niet eens bloggen over epidemieën in de Oudheid?

Natuurlijk kan dat. Eerst de klassieke bron: Thoukydides, die een beroemde beschrijving heeft gegeven van wat – zo is een paar jaar geleden vastgesteld – een uitbraak is geweest van tyfus. Na die “longread” nog wat links, inclusief uitleg van het plaatje hierboven. Morgen zal ik dan uitleggen waarom ik dit soort blogs niet te vaak wil doen.

Maar eerst een van de aangrijpendste teksten uit de Oudheid. Het is 430 v.Chr. en de Archidamische Oorlog, waarin de Spartanen probeerden de macht van Athene te breken, is het tweede jaar ingegaan. Thoukydides heeft net een redevoering gepresenteerd die de politicus Perikles zou hebben gehouden bij de uitvaart van de eerstgevallenen. In feite is dat helemaal geen grafrede maar een lofrede op Athene. Des te harder is het contrast met wat volgt: de beschrijving van een epidemie waarin de Atheners, de zelfbenoemde “school van Hellas”, zich bepaald niet van hun beste zijde laten zien. De vertaling van De Peloponnesische Oorlog 2.47-54 is van M.A. Schwartz.

Lees verder “Tyfus in Athene”

Nare migranten: antieke ziektes

Schedel van Myrtis (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

Het thema van de Week van de Klassieken is migratie. Het vermoedelijk zichtbaarste aspect daarvan is het enorme antieke wegennetwerk. Het begon met de koninklijke wegen in het Perzsche Rijk, het groeide uit tot de eindeloze stenen heirbanen, soms vijf of zes meter breed, die de stad Rome verbonden met alle provincies. Het aardige is dat zo’n weg, als die er eenmaal lag, er ook bleef liggen. Er moet  immers nogal wat gebeuren wil een stenen weg verdwijnen. Het effect ervan – dat je makkelijker reisde – was dus cumulatief. Elke weg maakte het weer een tikje makkelijker om op reis te gaan. Christelijke pelgrims als Egeria reisden (voor die tijd) eenvoudig over een wegenstelsel dat in de loop van enkele eeuwen almaar verder was uitgebouwd.

Daarnaast waren er de waterwegen. De oude wereld lag rond een binnenzee waar het weliswaar geducht kan spoken, maar die toch betrekkelijk vriendelijk is en die het mogelijk maakt producten in bulk te vervoeren. Voor de prijs waarmee je een lading een bepaalde afstand over het land kunt vervoeren, vervoer je diezelfde lading zeven keer zover over een rivier en zeventien keer zo ver over het zee.

Lees verder “Nare migranten: antieke ziektes”

Romeinse klimaatcrises

De ondergang van het Romeinse Rijk vormt welhaast een eigen literair genre. Steeds herkent een auteur in de Late Oudheid een bezorgdheid uit zijn eigen tijd en dist hij daarover een dramatisch verhaal op. Dat kruidt hij vervolgens met wat citaten van Edward Gibbon, wiens Decline and Fall (1776-1788) het beroemdste voorbeeld is van dit genre. Tot slot serveert de auteur het resultaat met een saus van apocalyptiek, want de tijdgenoten mochten de waarschuwing toch eens missen.

Het kan niet mislukken. De oudheidkundige beschikt immers over weinig bronnen – laten we zeggen twee boekenkasten vol literaire teksten en drie kasten inscripties en papyri – terwijl het archeologisch materiaal vaak ambigu is. In de Late Oudheid is het nóg minder: vooral bronnen over het christendom; weinig inscripties, munten of papyri; een afname van de archeologische vondsten. Dat is jammer, want hoe schaarser de data, hoe makkelijker ze in elke gewenste richting zijn te redeneren. De transitie van Oudheid naar Middeleeuwen heeft bovendien lang geduurd, zodat er altijd wel een periode is waarin de auteur zijn bezorgdheid ziet weerspiegeld.

Lees verder “Romeinse klimaatcrises”