De Rijn

De Rijn bij Koblenz

Er is wat te doen geweest om de lengte van de Rijn, de antieke Rhenus. Iedereen schreef van elkaar over dat de stroom ruim 1330 kilometer lang was. Feitelijk meet de rivier 1233 kilometer. Althans tegenwoordig. Vroeger was de rivier iets langer, want door kanalen zijn er bekortingen geweest. Maar geen 100 kilometer.

De twee bronnen liggen in de Zwitserse Alpen. De daar ontspringende riviertjes komen samen in de omgeving van Chur, het oude Curia. Vanaf hier stroomt de rivier naar het Bodenmeer: 150 kilometer noordelijker en twee kilometer lager. Bij dit meer, ooit bekend als Lacus Brigantinus, buigt de rivier westwaarts en dondert vervolgens naar beneden over de enorme waterval bij Schaffhausen. Nog even verderop, bij Windisch (Vindonissa), mondt de Aare uit in de Rijn en vanaf daar is de stroom voor schepen bevaarbaar.

Lees verder “De Rijn”

Het portret van Vergilius

Vergilius (Vaticaanse Musea, Rome)

Het is vandaag 2040 jaar geleden dat in Brindisi, bij de haven aan het einde van de Via Appia, de Romeinse dichter Vergilius zijn laatste adem uitblies. Een Brindisijnse wees me ooit het huis aan waar het zou zijn gebeurd en het leek me niet tactvol mijn twijfel uit te spreken. Een gedicht van Gabriele d’Annunzio ontsiert de gevel.

Leven

Publius Vergilius Maro, zelf, u ziet hem hierboven. Hij is in 70 v.Chr. geboren in Mantua, kwam uit een goede familie die een goede opleiding kon betalen, en verloor zijn Mantuese bezittingen toen Octavianus die confisqueerde. Na de slag bij Filippoi (42 v.Chr.) was het namelijk zijn taak om alle veteranen uit de Derde Burgeroorlog een boerderij te geven in Italië. Hij wees simpelweg enkele steden aan waarvan de bewoners maar moesten vertrekken. Vergilius schreef in deze jaren de Eclogae en daarna de Georgica, raakte zo bekend bij de hovelingen rond Octavianus en kreeg uiteindelijk compensatie voor de inbeslaggenomen landerijen. Evengoed bezat hij een huis in de omgeving van Napels.

Lees verder “Het portret van Vergilius”

Hoeveel Latijn is er nog?

Latijnse teksten zijn in Brepols’ Library of Latin Texts (klik=groot)

Latijn is oorspronkelijk de taal van de bewoners van Rome en het gebied eromheen, Latium. De oudste resten van het Latijn dateren uit de zevende en zesde eeuw v.Chr. Uit de derde eeuw v.Chr. hebben we al wat langere teksten, uit de eerste eeuw v.Chr. hebben we de teksten van Cicero, en uit dezelfde tijd of de eeuw erna de teksten van bijvoorbeeld Caesar, Vergilius, Horatius, Ovidius en Livius. Vanaf de tweede eeuw na Chr. komen de christelijke teksten, met als belangrijkste vertegenwoordiger Augustinus.

Langzamerhand ontwikkelen het geschreven Latijn en de gesproken talen zich uit elkaar, waardoor de Romaanse talen ontstaan. Vanaf ongeveer de zesde en zevende eeuw na Chr. is Latijn eigenlijk niemands moedertaal meer. Het bleef echter bestaan als het communicatiemiddel in Europa. Iedereen die lezen en schrijven geleerd had en iets mee te delen had, bleef dit in het Latijn doen. Pas eeuwen later zetten de volkstalen zich ook als schrifttalen door, maar Latijn blijft tot op de dag vandaag een taal, waarin mensen met elkaar communiceren. Een spannende vraag is, wanneer eigenlijk het meest in het Latijn geschreven werd.

Lees verder “Hoeveel Latijn is er nog?”

Epische schilden

Urartees schild met concentrisch opgebouwde voorstelling

Ergens tussen 750 en 650 v.Chr., de tijd die we in de Griekse kunstgeschiedenis aanduiden als “oriëntaliserend”, begonnen de soldaten zichzelf te voorzien van ronde, bronzen schilden. De wapensmeden leefden zich erop uit en hamerden er de mooiste decoraties op, vrijwel altijd in de vorm van verschillende concentrische cirkels. Ze lijken oosterse voorbeelden te hebben gehad. Het schild hierboven, momenteel te zien op de Armenië-expositie in het Drents Museum in Assen, komt uit Urartu. Het is door koning Rusa I rond 730 v.Chr. achtergelaten in een tempel in Karmir Blur.

Het schild van Agamemnon

De helden van de Ilias, waarvan we gemakshalve zullen zeggen dat die aan het begin van deze tijd is samengesteld, droegen ook zulke schilden. Over Agamemnons schild lezen we in Ilias 11.32-40 dat het prachtig was bewerkt, met tien cirkels rond een knop van donkerblauw email. Daar stond een Gorgo, geflankeerd door personificaties van Angst en Vlucht. Misschien moeten we denken aan het onderstaande schild uit Luristan, dat ook een opvallende schildknop heeft en is voorzien van vreesaanjagende wezens.

Lees verder “Epische schilden”

De zeeslag bij Aktion (2)

Aktion: Marcus Antonius’ basis was rechtsonder, die van Octavianus linksboven

[Ik was eergisteren begonnen met een reeks over de strijd tussen enerzijds Octavianus, de latere keizer Augustus, en anderzijds zijn rivaal Marcus Antonius met de Egyptische koningin Kleopatra VII, die culmineerde in de zeeslag bij Aktion Ik had erop gewezen dat de vorm waarmee de laatsten zich presenteerden, als goden, het voor Octavianus makkelijk maakte hen als on-Romeinse weg te zetten.]

Toen Senaat en Volk van Rome in 32 v.Chr. namens Octavianus de oorlog verklaarden aan Marcus Antonius, trokken diens legioenen naar Griekenland, waar het op 2 september 31 bij Aktion, even benoorden het eiland Leukas, tot een zeeslag kwam die door Octavianus en zijn admiraal Agrippa werd gewonnen. Het conflict groeide in de propaganda uit tot een strijd met kosmische dimensies.

Lees verder “De zeeslag bij Aktion (2)”

Vergilius met Muzen

Vergilius (Bardo-museum, Tunis)

Op maandag plaats ik meestal een stuk over geschiedtheorie en ik had ook iets in de pen, maar een goede bekende ligt in het ziekenhuis en ik heb even andere prioriteiten. Dus geniet even van dit mooie mozaïek: de Romeinse dichter Vergilius, keurig in een toga. Op de boekrol staat de achtste regel van de Aeneis: Musa, mihi causas memora, quo numine laeso (“Muze, herinner me aan de oorzaken, door welke gekwetste godheid…”). Een oorzaak werd destijds immers altijd gezocht in een persoon en nooit in een structuur: de Romeinen waren methodisch individualisten. (Ziezo, toch nog een theoretische observatie.)

Lees verder “Vergilius met Muzen”

Rhenus bicornis, de tweehoornige Rijn

De splitsing van Rijn en Waal bij Millingen

Vorige week moest ik op een ochtend even in Nijmegen zijn en omdat er nogal wat tijd zou verstrijken tot mijn volgende afspraak, besloot ik een eindje te gaan fietsen. Het werd een mooi tochtje. Het Nederlandse rivierenlandschap is altijd mooi en het stuk richting Duitsland kende ik nog niet.

Even ten westen van Millingen ligt de splitsing van de Rijn en de Waal. Zie boven. Links de Waal, richting Nijmegen, rechts de Rijn, richting Arnhem. Ik vind het – om er eens wat clichés tegenaan te gooien – erg indrukwekkend hoe de enorme watermassa’s hier voort stromen onder een lage hemel. De splitsing heeft zich in de loop der tijden wat verplaatst maar het zal er in de Oudheid niet heel anders uit hebben gezien en ik denk dat dit punt voor de Romeinen, die maar weinig rivieren kenden die groter waren dan de Rijn (de Donau en de Nijl zijn de enige kandidaten) nog indrukwekkender zal zijn geweest dan voor ons. De officieren die begin 19 v.Chr. verantwoordelijk waren voor de stichting van Nijmegen zullen erover naar huis hebben geschreven.

Lees verder “Rhenus bicornis, de tweehoornige Rijn”

Bisschoppen in ballingschap (1)

Vergilius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Als het goed gaat is het oudheidkundige deelgebied dat het sterkst zal veranderen door de DNA-revolutie de bestudering van de Griekse en Latijnse literatuur. De conclusie daarvan lijkt te zijn dat de mensheid in de voorindustriële tijd mobieler was dan aangenomen, veel mobieler. En waar mensen mobiel zijn, reizen hun ideeën mee. Dat verandert het werk van een classicus. Als hij bezig is met een Latijnse tekst uit Midden-Italië, zal hij voor het begrip van die tekst niet slechts kijken naar Latijnse en Griekse teksten, zoals nu gebeurt, maar meer dan nu het geval is ook naar teksten in andere talen (waarvan het Aramees de grootste is).

Heel nieuw is dit niet. Zeker bij de bestudering van vroegchristelijke teksten is er ook nu al een wijdere wereld van niet-Griekse en niet-Latijnse teksten. De Bijbel is immers geschreven in het Hebreeuws. En het christendom kende vanaf het begin teksten in bijvoorbeeld het Koptisch en Ethiopisch. Je kunt het voor-Constantijnse christendom niet bestuderen zonder een blik in bijvoorbeeld het Ethiopische Boek van Henoch; wie alleen Grieks en Latijn bekijkt, zal kijken naar teksten die een latere, orthodoxe selectie hebben doorstaan en doet de oorspronkelijke veelkleurigheid tekort. De implicatie van de DNA-revolutie is dat deze brede aanpak, die bij de vroegchristelijke literatuur dus al bestaat, veel vaker zal worden toegepast. De netten zullen breder geworpen gaan worden. Anders gezegd: de hermeneutische horizon of interpretatiehorizon wordt wijder. Of valt weg. Als ik talent had voor taal en als ik opnieuw kon beginnen, zou ik richting klassieke talen gaan, want dat is de komende tien jaar the place to be.

Lees verder “Bisschoppen in ballingschap (1)”

Klassieke literatuur (1c): epiek

hadrumetum_house_virgil_mosaic_virgil_01_mus_bardo
Vergilius, een van de meesters van de epiek (Musée national du Bardo, Tunis)

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een collegereeks aanschuiven. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet.

Ik was bezig met de antieke epiek en ik moest nog vertellen over de auteurs die Homeros volgden.]

Homeros’ navolgers

Hoewel ik toch heel wat steden heb bezocht en nogal wat mensen heb mogen ontmoeten, ben ik nog nooit iemand tegengekomen die Homeros niet mooi vond en ik kan alleen erkennen dat er, ook al is het nog zo afgezaagd, veel waars zit in het grapje dat de Griekse literatuur begon op haar hoogtepunt en dat dit sindsdien niet meer is overtroffen. De Grieken beschouwden Homeros als “de dichter” bij uitstek. Ik blogde al eens over het reliëf dat zijn apotheose voorstelt. Homerische echo’s vinden we op de onverwachtste plekken: als de Romeinse historicus Tacitus, die geldt als een vrij zakelijke auteur, beweert dat prins Germanicus aan de Beneden-Rijn een vloot van duizend schepen bouwde, dan is dat geen beschrijving van de ontbossing van de Betuwe maar een verwijzing naar de “Scheepscatalogus” in het tweede boek van de Ilias.

Lees verder “Klassieke literatuur (1c): epiek”

Goddelijke komedies

Dantes visioen van de verschillende hemels

Ik beken dat er hele weken, ja hele maanden voorbij gaan zonder dat ik denk aan het kleine antieke geschrift dat bekendstaat als de Openbaring van Paulus. Sterker nog, tot gisteren had ik niet gehoord van deze gnostische tekst, die in 1945 is gevonden in het Egyptische Nag Hammadi. En dat was jammer.

Maar we beginnen niet met een obscure tekst uit de Egyptische woestijn, maar met een heel wat bekender stuk literatuur: de Goddelijke komedie van Dante. In dit tussen 1308 en 1321 gepubliceerde gedicht vertelt de ik-figuur hoe hij een visioen heeft waarin hij afdaalt in de hel en vervolgens via de louteringsberg opstijgt naar de hemel. Onderweg ontmoet hij allerlei mensen, die vertellen waarom zij worden gestraft of beloond. Tegelijkertijd wordt de filosofie van Thomas van Aquino uitgelegd. In de hel en op de louteringsberg heeft Dante als gids de Romeinse dichter Vergilius, en er is wel aangenomen dat de Florentijnse auteur op het idee van zijn werk is gekomen door lezing van de Aeneis, waarin de held afdaalt in de Onderwereld.

Lees verder “Goddelijke komedies”