Boiotië, eerste helft van de vierde eeuw v.Chr. Een meisje wordt uitgehuwelijkt. Ze zal een jaar of vijftien zijn geweest, de gebruikelijke leeftijd om te trouwen. Het huwelijk betekent niet alleen dat ze een echtgenoot vindt, maar ook dat ze verhuist naar een ander huis. Ze moet op reis en wie is er geschikter om haar daarbij te beschermen dan Hermes, de reizigersgod? En wie zijn er beter om een bruid te begeleiden dan twee nimfen?
En zo kwam het dat een meisje op reis ging met een piepklein tempeltje: een god en twee halfgodinnen op een sokkeltje. Toen het voorwerpje werd gevonden, ontbrak het dak al, maar u kunt het er zelf wel bij bedenken. U herkent de sporen van verf.
De eerste preek van Boeddha, met onder de toehoorders Brahma en Indra (Kizil-grotten; Humboldtforum, Berlijn)
Ik heb wel vaker geblogd over reizende verhalen. De grote vis uit Sindbad de Zeeman is ook die van Sint-Brandaan. De zondige stad heet Sodom of in het Solse Gat. Het mandje van Mozes is ook dat van Sargon, van Romulus en Remus, van Merlijns leermeester Taliesin en van een meisje (met kat) dat in 1421 landde op wat sindsdien de Kinderdijk heet. Ook heb ik weleens verteld dat een heldenleven steeds hetzelfde patroon heeft. Het is dus geen verrassing dat het leven van Boeddha, waarover ik vorige week had, parallellen kent in de klassieke literatuur.
Scène één was de vorige incarnatie van Boeddha, als de brahmaan Sumedha. Ook over de eerdere levens van Pythagoras vertelde men zulke verhalen. De voorspellende droom – scène twee – kent ook allerlei parallellen, vaak van het type dat een vorst verneemt dat zijn dochter een zoon zal baren die de macht zal krijgen.
Het theater van Caesarea, waar Herodes Agrippa I overleed
Ik was bezig met een reeks stukjes over de diverse Herodessen in het Nieuwe Testament: eerst ging het over Herodes de Grote en daarna over zijn zonen Herodes Archelaos, Herodes Antipas en Filippos. Ik heb het al eens eerder gehad over Herodes Agrippa: de enige joodse bijbelse persoon die Nederland heeft bezocht. (Dit blijft een tof weetje voor een quiz.)
Er resteren nog twee andere Herodessen om aan u voor te stellen. De eerste is de Herodes Agrippa uit de Handelingen van de Apostelen, ook wel bekend als Agrippa I. Hij is vernoemd naar een vriend van Herodes de Grote: de Agrippa waarover ik afgelopen donderdag schreef. De laatste Herodes Agrippa, ook wel bekend als Agrippa II, was een zoon van de vorige en speelde een rol in de Joodse Oorlog. De Bijbel noemt hem één keer.
In het jaar 9 na Chr. leden de Romeinen in Germanië een grote nederlaag: de roemruchte slag in het Teutoburgerwoud. In de vroegmiddeleeuwse, Germaanse poëzie horen we er weinig over, maar vanaf de zestiende eeuw zou de Cheruskische vorst Arminius, die de Romein Publius Quinctilius Varus had verslagen, uitgroeien tot een Duitse nationale held. Met een Duitsere naam, Hermann. Men wijdde opera’s, gedichten, schilderijen en toneelstukken aan deze Duitse superheld. De ‘kers op de taart’ is het negentiende-eeuwse Hermannsdenkmal in Detmold.
Duitse volksheld
Voor het zover was, moest Arminius worden herontdekt. Dat gebeurde, zoals gezegd, pas in de zestiende eeuw. De boeken 1-6 van de Annalen van de Romeinse auteur Tacitus werden in 1515 in Rome gedrukt, waarna het werk begon te circuleren onder de Europese geleerden. Zo raakte men opnieuw bekend met het verhaal van Arminius. Eén passage bracht hem ongekende faam:
Het eerste leuke boek dat ik aan u wil voorstellen, is dat van Daan Nijssen, die u misschien kent als de auteur van Het Wereldrijk van het Tweestromenland. In zijn nieuwe boek, Alle wegen leiden naar Babel, behandelt hij de voorgeschiedenis en totstandkoming van de Zijderoute. Ik heb het al mogen lezen en kom er later nog op terug. Voor het moment vertel ik alleen dat Nijssen sterk de nadruk legt op de ontwikkeling van een handelsnetwerk vanuit Mesopotamië. Het is in die zin complementair met Rome and China. Points of Contact van H.J. Kim, waarover ik het al eerder had. Daarin leest u vanuit Chinees perspectief hoe de Han-keizers het initiatief namen om contact te zoeken met het mysterieuze Verre Westen.
De tussenliggende schakel was het Kushana-rijk in Oezbekistan, Afghanistan en Pakistan, waaraan Craig Benjamin in 2018 Empires of Ancient Eurasia wijdde. Nijssen behandelt dat ook, zoals hij ook China aan de orde stelt. Door de nadruk te leggen op het door de Chinezen ontdekte, in Mesopotamië al ontstane netwerk, heeft Nijssen een interessante insteek gekozen. Het is een lezenswaardig, vlot geschreven boek, waarover later meer.
Livia, de echtgenote van Augustus (Allard Pierson-museum, Amsterdam)
Ik heb de afgelopen weken geblogd over keizer Augustus (een, twee, drie). Het is moeilijk de betekenis van zijn regering te overschatten en het is verleidelijk te zeggen dat Augustus de grote lijnen uitzette. Maar het is misleidend. Het moet te denken geven dat hij de alleenheerschappij zelf presenteerde als herstel van de republiek. Het moet eveneens te denken geven dat geen van zijn tijdgenoten – althans voor zover overgeleverd – het anders formuleerde. Het is pas in jongere teksten dat we aanwijzingen vinden dat men het monarchale karakter van het augusteïsche systeem herkende. Minimaal in schijn bestond er nog een collectief leiderschap en geen geringere geleerde dan Theodor Mommsen geloofde dat. Hij meende dat er sprake was van een dyarchie ofwel dubbele heerschappij: deels monarchie, deels senatorieel.
Het team rond Augustus
Dat “wordt nu niet meer zo relevant gevonden”, schrijven De Blois en Van der Spek in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld. Een monarchie is een monarchie, is de implicatie. Dat is natuurlijk ook zo. Tegelijk: er bleef wel degelijk een collectief aspect. Augustus was niet alleen. Hij had vrienden. Een Agrippa. Een Maecenas. Zijn beoogde opvolger Marcellus. Zijn adoptiefzonen Drusus en Tiberius. En wat zouden we graag meer weten over keizerin Livia.
Een Romeinse munt met een stempeltje (“klop”) om aan te geven dat Caesar deze aan soldaten heeft gedistribueerd (Valkhofmuseum, Nijmegen)
Als ik u zeg dat het midden december was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam hadden gegeven, en als ik dat omreken naar september 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”
Onverwacht zwaar in de problemen zitten. De simpele waarheid is dat hij zoveel soldaten in dienst had, dat hij moeite had ze te betalen. Cassius Dio vertelt dat Caesar tijdens zijn reis door Egypte, Syrië, Anatolië, Griekenland en Italië
niemand kwaad heeft gedaan, ervan afgezien dat hij grote bedragen verzamelde, deels in de vorm van de kronen, beelden en dergelijke die hij ten geschenke kreeg, en deels door “leningen”, zoals hij ze noemde. Die vorderde hij niet alleen van individuele burgers maar ook van steden. … Het was niet zijn bedoeling ze terug te betalen. Hij beweerde namelijk dat hij al zijn privébezittingen had uitgegeven voor het algemeen welzijn en dat hij daarom inderdaad leende. Toen een menigte hem eens om kwijtschelding van schulden vroeg, stond hij dat niet toe met de woorden dat hij zelf ook grote schulden had. (Romeinse Geschiedenis 42.50)
Als ik zeg dat een stoplicht op rood staat, is dat de constatering van een eenvoudig feit. Zo’n feit krijgt betekenis als we bedenken dat het ook op groen kan staan. Met het verleden is het niet heel anders. We kunnen eerst vaststellen dat iets het geval is geweest en dat feit krijgt vervolgens betekenis als we de alternatieven overwegen.
Ongebeurde geschiedenissen van Duitsland
Afwegingen over wat niet is gebeurd, de Ungeschehene Geschichte, zijn in de historische analyse altijd impliciet aanwezig. Wie zegt dat iets een “historische gebeurtenis” is geweest, heeft overwogen dat het anders had kunnen gaan. “Het denken over wat potentieel ook mogelijk zou zijn geweest,” zoals de Duits-Israëlische historicus Dan Diner het verwoordt, “helpt ons de verleden werkelijkheid beter begrijpen.”
Het zogenaamde graf van Herodes Archelaos (of Pontius Pilatus) in Vienne
Ik blogde vorige week over koning Herodes de Grote, die in het Nieuwe Testament maar een paar keer staat vermeld. Twee van zijn zonen komen vaker voor: Herodes Archelaos en vooral Herodes Antipas.
Herodes Archelaos
Eerst Archelaos. Na de dood van Herodes de Grote in 5/4 v.Chr. bekrachtigde keizer Augustus het testament:
Archelaos volgde zijn vader op in Judea en Samaria,
Antipas heerste in Galilea en het gebied ten oosten van de Dode Zee,
hun halfbroer Filippos kreeg de Golanhoogte. Hij is voor het Nieuwe Testament niet zo belangrijk.
Er waren meteen felle protesten van messiassen als Judas (vermoedelijk een sicariër), een slaaf genaamd Simon en de herder Athronges. Uiteindelijk moest het Romeinse leger, gecommandeerd door generaal Varus, de rust komen herstellen. (Dit is de Varus die ten onder ging in het Teutoburgerwoud.)
Ik rondde het blogje over keizer Augustus van vorige week af met de constatering dat de keizer geen onbeperkte macht had. Hij deelde die met het volk, dat officieel weinig te zeggen had, maar via spreekkoren bij de spelen nog altijd zijn mening kon geven. En daar had een keizer rekening mee te houden, zoals hij ook te maken had met de 600 multimiljonairs in de Senaat.
De keizer kon rekenen op de leden van de Kroonraad ofwel het consilium principis. Enkele juridisch geschoolde senatoren en ridders die ’s keizers vertrouwen genoten, adviseerden hem op velerlei terrein. In de Kroonraad werden de beslissingen voorbereid en of dit gremium de beslissingen ook nam, zal van keizer tot keizer hebben verschild. We zouden meer willen weten over de vrienden van Augustus. Welke rol hadden mensen als Lollius, Maecenas, Agrippa, Marcellus, Tiberius en keizerin Livia?
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.