F4 | Het rijk van Fakhr-ad-Din

De nooit door Fakhr-ad-Din ingenomen Krak des chevaliers

[Voorlaatste blogje in een vijfdelige reeks over Fakhr-ad-Din Ma’n (1572-1635), de Druzische krijgsheer die een tijd woonde in Italië en de Levant zou hebben kunnen moderniseren. Het eerste blogje was hier.]

Staat in de staat

Dankzij de sympathie van Ahmet Pasha kon Fakhr-ad-Dins tweede regeringsperiode succesvol beginnen. Druzische groepen die zich tegen zijn broer Yunus hadden gekeerd, verontschuldigden zich. De sji’ieten verleenden hem steun in de oorlog tegen de Sayfa’s in het noorden, die al snel niet meer bezaten dan de Krak des Chevaliers. Dat hij die burcht niet kon innemen, is een van de weinige tegenslagen die Fakhr-ad-Din in deze jaren moest verduren. De havens van de Sayfa’s, zoals Byblos en Batroun, vielen wel in zijn handen, terwijl de noordelijk van Tripoli gelegen kuststrook in handen kwam van een van zijn bondgenoten.

Lees verder “F4 | Het rijk van Fakhr-ad-Din”

De Zeevolken: meer problemen

Ramses III maakt korte metten met wat Zeevolken, herkenbaar aan hun hoofddeksels.

In de vorige vier stukken (één, twee, drie, vier) over de Zeevolken heb ik uitgelegd dat het bewijsmateriaal een consistent verhaal mogelijk maakt: een klimaatcrisis rond 1200 v.Chr. bracht een migratiegolf op gang van het Egeïsche-Zee-gebied richting Egypte en de Levant. Ik was begonnen uit te leggen dat het bewijsmateriaal echter zo eenduidig niet is. Het is lastig te dateren.

Het aardewerkprobleem

Een andere manier om migratie vast te stellen is kijken naar de verspreiding van deze of gene archeologische cultuur. Als we de voorwerpen die vóór 1200 v.Chr. gangbaar waren op Sardinië na een tijdje ook aantreffen in het Midden-Oosten, en als het daarbij niet alleen gaat om handelsaardewerk maar ook om keukenaardewerk, dan hebben we een aanwijzing voor migratie. Maar aardewerk is in deze periode niet alleen moeilijk te dateren, het is ook lastig te kwalificeren.

Lees verder “De Zeevolken: meer problemen”

De Zeevolken: de problemen

Het door Zeevolken verwoeste paleis van Ugarit

In de stukken die ik tot nu toe wijdde aan de Zeevolken vatte ik samen hoe De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld uitleggen wat er aan de hand was. Ze doen dat met alle voorzichtigheid die het onderwerp vereist, want veel is onduidelijk. Wat echter inmiddels wél zeker is, is dat er een klimaatverandering is geweest die het maatschappelijke aanpassingsvermogen te boven ging. Ik keek naar het bewijsmateriaal en wees erop dat dit viel te presenteren als een consistent verhaal: zo rond 1200 v.Chr. was er een klimaatomslag; volken uit het Griekse gebied raakten op drift; er was een noordwest-zuidoost-beweging van Zeevolken; steden werden geplunderd; het Hethitische Rijk ging ten onder; de vraag naar tin nam af; de interregionale handelsnetwerken stortten in; men schakelde over op ijzer. We zouden de migratie van de Frygiërs vanaf het zuidelijke Balkanschiereiland naar Anatolië nog kunnen toevoegen.

Complicaties

Het is mogelijk het bewijsmateriaal zo te presenteren, maar er zijn complicaties. De voorgaande alinea past mooi in een negentiende-eeuws frame dat beschavingen à la het West-Romeinse Rijk ten onder gingen door migraties. Dat was destijds een populaire analyse – om niet te zeggen: een koloniaal angstbeeld – maar het is voor de transitie van Oudheid naar Middeleeuwen achterhaald. Op drift geraakte stammen assimileerden en de veranderingen in het Mediterrane wereldrijk hadden vooral te maken met het feit dat het al van binnenuit verzwakt was. Iets dergelijks kan natuurlijk ook spelen bij de Zeevolken: die werden gevaarlijk doordat de oosterse grootmachten al verzwakt waren, waarbij de klimaatomslag die de Zeevolken het ruime sop deed kiezen, slechts één factor was. Moeten we niet zoeken naar andere factoren?

Lees verder “De Zeevolken: de problemen”

Sint-Joris & co

Sint-Joris en de draak (achttiende-eeuwse ikoon uit het Antivouniotissa-museum, Korfu)

Als religie mensenwerk is, en zelfs de diepst gelovigen erkennen dat dit voor minimaal de helft zo is, zijn ook de grenzen tussen religies mensenwerk. En ook de ontkenning van die grenzen. Dat is een van de redenen waarom het moderne Midden-Oosten zo boeiend is: de grens tussen de diverse joodse, christelijke, islamitische en druzische stromingen is vloeiend. Onze Sint-Joris, de drakendoder, wordt niet alleen vereerd door christenen, maar ook door moslims, die hem aanduiden als Khidr, de “groene man”. Ik herinner me dat een van zijn graven me werd aangewezen in de citadel  van Aleppo, waarover zo meteen meer.

De joden associëren Joris/Khidr met de profeet Elia. De druzen kennen hem op dezelfde wijze als beschreven in de Koran: iemand die slechte dingen lijkt te doen die in feite goed zijn, al herkent niet iedereen Gods voorzienigheid. Dit weet ik wel: of het nu in Syrië, Libanon of Israël/Palestina is, de gelovigen gebruiken elkaars cultusplaatsen en trekken zich van de grenzen tussen de religies, die in West-Europa zo dogmatisch zijn, niets aan. Ik schreef er al eens over.

Lees verder “Sint-Joris & co”

T.E. Lawrence in Aleppo

baron_hotel

Wie wat bewaart die heeft wat. De bovenstaande foto maakten we acht jaar geleden in Aleppo in wat in 2008 het Baron Hotel heette en een eeuw geleden Baron’s Hotel.

Niet alleen Lawrence overnachtte en dineerde er (en vergat zijn rekening te betalen), het is ook waar koning Faisal de onafhankelijkheid van Syrië uitriep, waar Agatha Christie Murder on the Orient Express schreef. Tot de andere gasten behoorden Atatürk, archeoloog Max Mallowan, Charles Lindbergh, president Nasser, Charles de Gaulle, Yuri Gagarin en – hoe kan het ook anders in de Syrische hoofdstad – Hafez al-Assad.

Lees verder “T.E. Lawrence in Aleppo”

De vrouw van Allah

Allat (Museum van Aleppo)

Mijn reeks museumstukken heb ik altijd bedoeld om dingen te tonen die interessant zijn. Er moet een verhaaltje over te vertellen zijn. Als ze mooi zijn, is het meegenomen, maar het is niet mijn eerste opzet. Dit reliëf van de Arabische godin Allat is er een voorbeeld van. De ruwe zwarte steen (basalt uit de Hauran) is moeilijker tot verfijnde sculptuur om te zetten dan bijvoorbeeld marmer, maar de beeldhouwer heeft iets fraais gemaakt.

Allat  (اللات) betekent gewoon “godin”, zoals Allah gewoon “god” betekent. De gelijkenis van de twee namen suggereert dat we, zoals gebruikelijk in de Semitische wereld, te maken hebben met een normaal godenechtpaar, zoals Baal en zijn Astarte of JHWH en zijn Asjera. In de Koran wordt Allat genoemd met Al-’Uzza en Manat als een van de drie godinnen die in Mekka bij de Kaäba werden vereerd en die een steen des aanstoots vormden voor Mohammed. De cultus beperkte zich echter niet tot het Arabische Schiereiland: Herodotos kende “Alilat” en stelde haar op gezag van een Perzische zegsman gelijk aan de liefdesgodin Afrodite (Historiën 1.131.3).

Lees verder “De vrouw van Allah”

Egel

Egeltje van gebakken klei. (Archeologisch Museum van Aleppo)
Egel van gebakken klei. (Archeologisch Museum van Aleppo)

“Jazira” is Arabisch voor eiland. Het is de naam van het bekende televisiestation uit Qatar maar ook van de stad Algiers, die is gebouwd op een eiland. Een andere Jazira ligt tussen Eufraat en Tigris. Een ander woord dus voor oostelijk Syrië en noordwestelijk Irak, ofwel het gebied dat nu wordt beheerst door de zogenaamde Islamitische Staat.

Die plundert nogal wat en voorlopig is niet duidelijk wat dat is. Het is immers op de zwarte markt en dus per definitie aan ons zicht onttrokken tot het bij verzamelaars is aangekomen. We kunnen ons wel een voorstelling maken van het soort kunst. Het bovenstaande egeltje is een voorbeeld.

Lees verder “Egel”

Twee Assyrische heren

Twee Assyrische hovelingen (Archeologisch Museum, Aleppo)
Twee Assyrische hovelingen uit Til Barsip (Archeologisch Museum, Aleppo)

In 865 veroverden de Assyrische koning Salmanasser III de stad Til Barsip, gelegen aan de rivier de Eufraat, in het grensgebied van Syrië en Turkije. Hier hebt u een luchtfoto van de opgraving, die Tell Ahmar heet; het stuwmeer wordt afgesloten door een dam die onlangs in het nieuws was omdat ISIS die veroverde. Op reguliere opgravingen hoeven we dus niet meer te rekenen.

Dat is jammer, want onderzoek in Til Barsip zou ieders aandacht trekken, aangezien het de hoofdstad was van Bit Adini, een landstreek die onder de naam “Eden” voorkomt in het Scheppingsverhaal. Da’s dus makkelijker voor clichépoepende journalisten, want dit past prima in de journalistieke frames waar ik het laatst over had.

Lees verder “Twee Assyrische heren”

Aleppo

Aleppo; gevechtszones in juli

Aleppo is een van de belangrijkste steden van Syrië. Er zijn rebellen actief. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft er gisteren op gewezen dat de regeringstroepen momenteel klaar staan om de stad in het gareel te dwingen, en de BBC-correspondent ter plaatse schrijft dat de bevolking zich voorbereidt op een beschieting met mortieren, gevolgd door een tankaanval op de dichtbevolkte stad. De voornaamste gebieden van onrust staan roze aangegeven op het landkaartje. Dat lijken de doelwitten.

De oude stad, met de beroemde moskee en de citadel, liggen middenin; onmiddellijk links daarvan ligt de wijk Jamiliya. Daar tussenin kruisen twee hoofdwegen die van oost naar west gaan twee hoofdwegen die van noord naar zuid gaan. In het vierkant tussen deze vier wegen staat een overheidsgebouw dat tot nu toe – als dit kaartje klopt – vrij is gebleven van geweld: het prachtige archeologische museum, met vondsten uit onder meer Ebla, Mari, Ugarit en Tell Halaf.

Lees verder “Aleppo”

Ochtend in Aleppo

Aleppo, 5 november 2008

De foto hierboven is geen truc. Ik maakte hem in de Syrische stad Aleppo, in de ochtend, op de dag waarop Obama tot president werd gekozen. Ik was zeer vroeg wakker en omdat ik mijn reisgenoot niet wilde wekken, ging ik in de lobby van het hotel om daar wat te schrijven. Er stond een TV en ik zag de gracieuze rede waarmee de verslagen presidentskandidaat McCain de nieuwe president feliciteerde, en luisterde even later naar Obama’s aanvaardingstoespraak, die ik uitgesproken zwak vond.

Lees verder “Ochtend in Aleppo”