De slag bij Farsalos (5)

Pompeius, die tijdens de slag bij Farsalos verkeerde in een shock (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

[Vijfde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

In het vorige stukje beschreef ik – of beter: gaf ik in Hetty van Rooijens vertaling weer wat Caesar beschreef – hoe bij Farsalos de legioenen van Caesar en Pompeius slaags waren geraakt en hoe het ruiterijgevecht in Caesars voordeel was beslist. Daarna hadden de legionairs waarmee Caesar zijn cavalerie had versterkt, om Pompeius’ slaglinie getrokken en hadden zijn legionairs in de rug aangevallen.

Caesar had nog een troefkaart. Zijn legionairs hadden opgesteld gestaan in drie linies. De twee eerste linies waren al actief, maar de derde linie stond er achter. (Vaak wordt over het hoofd gezien dat hier ook de hospikken stonden.) Caesar activeerde deze troepen. Pompeius zal het ook hebben gedaan, maar in zijn geval ging het vrijwel zeker om rekruten en niet om veteranen.

Lees verder “De slag bij Farsalos (5)”

De slag bij Farsalos (4)

De reconstructie van de slag bij Farsalos door Kromayer en Veith. Andere onderzoekers plaatsen de slag op de noordelijke oever van de rivier.

[Vierde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

Als Julius Caesar schrijft over de Slag bij Farsalos, plaatst hij uiteraard zichzelf in het zonnetje. Zeker, zijn mannen vochten dapper, en Pompeius had zich door overenthousiaste ondercommandanten laten verleiden tot fouten, maar uiteindelijk was het Caesars veldheersgenie dat de beslissing bracht. Vergelijk het met zijn bekendere verslag van de Gallische Oorlog, die zou zijn beslist in één belegering (Alesia), één gevecht om een zwak punt bij één fort, waarbij alles aankwam op de moed van één eenheid, die dreigde te bezwijken, waarbij de beslissing tot stand kwam toen de manschappen één man herkenden aan zijn felrode veldheersmantel.

Improvisatie

Zo ook dit keer: een laatste maatregel van Caesar redde de dag. Zijn cavalerie, duizend ruiters, stond op zijn eigen rechtervleugel, tegenover zevenduizend ruiters aan Pompeius’ zijde. Caesar schrijft (in de vertaling van Hetty van Rooijen):

Lees verder “De slag bij Farsalos (4)”

De slag bij Farsalos (1)

Beeld van Venus Victrix uit het gouvernementsgebouw in Nieuw-Pafos (Cyprus Museum, Nicosia)

Als ik u zeg dat het 9 sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 29 juni 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En na de stukjes van de afgelopen dagen weet u ook dat het vandaag gaat over de Slag bij Farsalos, waarin Caesar zijn tegenstander Pompeius versloeg en feitelijk een einde maakte aan de Romeinse Republiek.

De bronnen over de slag bij Farsalos

Al in de Oudheid was er discussie over wat er die dag precies gebeurde. Appianus biedt een inkijkje:

Lees verder “De slag bij Farsalos (1)”

Hellenistisch Armenië

Artashat/Artaxata (op de heuvels), hoofdstad van Armenië. De berg achteraan is de Masis, de zogenaamde Ararat

[Tweede van vier blogjes over de geschiedenis van Armenië in de Oudheid. Het eerste deel is hier.]

In 336 v.Chr. voerde de toenmalige Perzische gouverneur van Armenië, Artašata, een succesvolle staatsgreep uit. Eenmaal koning van Perzië nam hij de naam Darius aan, “de hersteller van het goede”, en erfde hij een oorlog tegen de Macedoniërs. Hun koning, Alexander de Grote, versloeg Darius en onderwierp het volledige Perzische rijk, maar Armenië lijkt in deze tijd onafhankelijk te zijn geworden.

De eerste Yervandiden

Van tijd tot tijd duiken de namen van Armeense leiders op in onze bronnen. Anders gezegd: de schijnwerper flitst een aantal keren achter elkaar aan. Zo vernemen we van een tweede Yervand. Deze zal nog door de laatste Perzische koning zijn aangesteld als gouverneur, kan een door Alexander gezonden generaal hebben weten af te weren en speelde na de dood van Alexander (323 v.Chr.) een rol in de burgeroorlogen tussen de Macedonische generaals.

Lees verder “Hellenistisch Armenië”

De slag bij Dyrrhachion

Cato de Jongere (Archeologisch Museum van Rabat)

Als ik u zeg dat het 17 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 6 juni 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En als u deze reeks volgt, weet u dat we op weg zijn naar de climax in de stellingenoorlog bij Dyrrhachion.

Caesars aanval

Caesars legioenen blokkeerden bij Dyrrhachion de door Pompeius gecommandeerde troepen van de Senaat, maar Pompeius was uitgebroken. Met zijn vloot was hij achter zijn tegenstanders geland en hij had een kamp gebouwd. Caesar moest het initiatief zien te herwinnen. En er deed zich een mooie gelegenheid voor. Aanvankelijk had Caesars Negende Legioen gebivakkeerd tegenover Pompeius’ kamp, maar later had het dat kamp opgegeven om zich te voegen bij andere eenheden. Daarop had Pompeius de plek bezet en verder versterkt. Hij had er de veldtekens ondergebracht die zijn mannen enkele dagen eerder op Caesars legionairs hadden veroverd. Caesar besloot aan te vallen. Hij schrijft:

Lees verder “De slag bij Dyrrhachion”

Klassieke geschiedschrijvers

Kleio, muze van de geschiedvorsing (El Djem, Huis van de Maanden)

Ik heb weleens geblogd over een boek dat je in je hotelkamer zou willen vinden, vol hoogtepunten van de Nederlandse literatuur. Met een vertaling ten behoefte van degenen die onze mooie taal niet machtig zijn. Zeg maar een soort Gideons’ Bible maar dan bomvol bijzondere verhalen en gedichten. Het lijkt me fijn voor toeristen om iets verrassends te lezen uit het land ze verblijven.

Ik moest aan dat idee terugdenken toen iemand me laatst vroeg wat je zou kunnen lezen om een beeld te krijgen van de klassieke geschiedschrijving. Geinige vraag eigenlijk.

Herodotos

Om te beginnen: Herodotos. Ik zou twee stukken nemen. Het eerste is het verhaal van de slag bij Thermopylai (7.201-234). Veel klassieker krijg je het niet. De tekst is echter ook interessant.

Lees verder “Klassieke geschiedschrijvers”

WvdK | De zeeslag bij Naulochus

Inscriptie van Sextus Pompeius (EDCS-14700098; Archeologisch Museum, Marsala)

[Na de moord op Julius Caesar kwam de macht in de Romeinse Republiek te liggen bij Caesars rechterhand Marcus Antonius, Caesars familielid Octavianus (de latere keizer Augustus) en hogepriester Lepidus. Niet iedereen erkende hen. Vanuit Sicilië maakte Sextus Pompeius het de drie machthebbers knap lastig. Octavianus en zijn admiraal Agrippa trokken ten strijde. Op 3 september 36 v.Chr. kwam het tot een zeeslag bij Naulochus (in het noordoosten van Sicilië), waarbij Agrippa een nieuw wapen inzette: de harpoen.]

***

Pompeius vreesde de infanterie van Octavianus, maar had groot vertrouwen in zijn eigen vloot en daarom stuurde hij bericht aan Octavianus met de vraag of hij bereid was tot een allesbepalende zeeslag. Octavianus was huiverig voor alle confrontaties op zee, omdat hij daarbij tot op dat moment geen succes had weten te behalen, maar vond het beschamend om te weigeren; hij accepteerde het voorstel. Er werd een dag vastgesteld, waarvoor aan beide zijden driehonderd schepen in gereedheid werden gebracht, voorzien van allerlei projectielen, torens en alle apparatuur die ze konden verzinnen.

Lees verder “WvdK | De zeeslag bij Naulochus”

De dubbele slag bij Filippoi (4)

De inmiddels drooggelegde moerassen van Filippoi

[In mijn hier begonnen reeks over het conflict tussen enerzijds Marcus Antonius en Octavianus en anderzijds de moordenaars van Caesar, Brutus en Cassius, behandelde ik gisteren de eerste slag bij Filippoi, die onbeslist eindigde, al pleegde Cassius zelfmoord.]

Appianus van Alexandrië schrijft dat Brutus een grafrede hield voor zijn collega en hem prees als de “laatste der Romeinen”. Onze andere bron, Cassius Dio, moet deze informatie achterwege laten, want voor hem vormden de overwinning van Octavianus en de stichting van het keizerrijk, ondanks de weinig nobele motieven waarmee dit was gebeurd, een goede zaak. Er waren nog vele generaties goede Romeinen geweest. De keuze tussen vrijheid en stabiliteit, zoals Caesar en Octavianus en  de feiten hadden uitgelegd, was in Dio’s tijd geen actuele meer.

Lees verder “De dubbele slag bij Filippoi (4)”

De dubbele slag bij Filippoi (3)

De vlakte bij Filippoi, gezien vanuit de stad

[Ik blogde vorige week over de Derde Burgeroorlog, het conflict dat na de moord op Caesar de Romeinen verdeelde tussen zijn aanhangers, aangevoerd door Marcus Antonius en Octavianus, en zijn tegenstanders, aangevoerd door Brutus en Cassius. Hun legers raakten slaags bij Filippoi in oostelijk Macedonië. De Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio presenteert het als een conflict tussen de vrijheid van een republiek tegen de rust van de monarchie.]

Hoewel Cassius Dio weergeeft wat ruwweg de inzet van het conflict was, klopt er weinig van zijn verhaal over de veldslag, zoals blijkt als het wordt vergeleken met dat van Appianus van Alexandrië. Die vertelt hoe de twee legers tegenover elkaar lagen en hoe Marcus Antonius besloot een dam door het moeras te bouwen om zo achter de kampen van Cassius en Brutus te komen en de weg naar hun aanvoerbasis af te snijden. Tien dagen lang werkten de legionairs in het moeras.

Lees verder “De dubbele slag bij Filippoi (3)”

De val van Karthago (4)

Slingersteen, opgegraven in de verwoestingslaag van Karthago (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

[Omdat ik een paar dagen naar Libanon ben – ik heb een heel zwaar leven – plaats ik vandaag, na eerdere reeksen over de Eerste en de Tweede Punische Oorlog, vier stukken over de ondergang van Karthago. in 146 v.Chr. Het eerste deel was hier.]

Het ging Scipio vooral om Byrsa, het sterke bolwerk van de stad waarheen de meeste inwoners hun toevlucht hadden gezocht. Er liepen vanaf de Markt drie toegangswegen naar toe, aan weerskanten begrensd door huizen van zes verdiepingen. Van hieraf werden de Romeinen beschoten, maar ze veroverden de eerste huizen, vanwaar ze de bewoners van de belendende percelen konden aanvallen.

Toen ze die eenmaal in bezit hadden, legden ze balken en planken als bruggen over de nauwe doorgangen en liepen er zo overheen. Dit leidde tot een gevecht op de daken, terwijl het samentreffen zich ook wel in de stegen afspeelde. Overal was gekreun, gekrijs en geschreeuw te horen en de dood nam vele vormen aan. Sommigen werden neergestoken of levend van het dak afgegooid, anderen kwamen terecht in de punten van speren, steekwapens of zwaarden.

Tot de komst van Scipio in Byrsa durfde niemand de huizen in brand te steken, vanwege de mensen op de daken. Maar hij liet daarop de drie stegen tegelijk in brand steken, zij het met de opdracht bij elke brand de weg voor anderen vrij te houden zodat het leger gemakkelijk kon oprukken of zich terugtrekken.

Lees verder “De val van Karthago (4)”