Tunesië onder de Aghlabiden

Moskee van Kairouan

In de tweede helft van de zevende eeuw veroverden de Arabische legers het gebied dat nu Tunesië heet. De stad Sbeitla, in het binnenland, viel in 647 na Chr.; een tweede opmars begon in 666 en kreeg vier jaar later een voorlopig einde toen de Arabische leider Okba ibn Nafa de nieuwe hoofdstad Kairouan stichtte. Ook die stad lag in het binnenland: vér van de verleidingen van Karthago, onbereikbaar voor Byzantijnse vlootaanvallen, strategisch ten opzichte van de gebieden waar de Berbers woonden, met wie men nog op voet van oorlog verkeerde.

Weer vijf jaar later, in 675, viel ook het schiereiland achter Kaap Bon, dat als een grote vinger vanuit Tunesië wijst naar Sicilië, in handen van de Arabieren. Even leek het erop dat de Berbers zich konden herstellen en de Arabieren konden verdrijven. In 683 vernietigden ze een Arabisch leger en meteen daarna namen ze Kairouan. Zes jaar later herstelden de Arabieren hun gezag, in 695 viel ook Karthago, dat nog eenmaal werd heroverd door de Byzantijnen, maar uiteindelijk toch Arabisch was.

Lees verder “Tunesië onder de Aghlabiden”

Palmyra in de Late Oudheid

Het vaandelheiligdom in het laatantieke kamp in Palmyra

Keizer Aurelianus liet in Palmyra een garnizoen achter: het Eerste Legioen van de Illyriërs, dat hij pas onlangs had gerekruteerd in het gebied langs de Donau. Als niet-oosters, Latijnsprekend element zonder lokale banden kon de keizer vertrouwen op deze eenheid. Een kamp ten westen van de stad zou als basis dienen en we weten dat dit legioen aan het begin van de vijfde eeuw nog altijd het garnizoen van de oase vormde.

In het laatste decennium van de derde eeuw reorganiseerden de Romeinen hun oostgrens. Er kwamen nieuwe wegen en nieuwe forten. In wezen bestond het oude verdedigingssysteem uit een aaneengesloten linie van versterkingen langs de grens, maar deze vorm van defensie had een risico: als een vijand eenmaal door deze linie wist te breken, zoals de Sassanidische koning Shapur had gedaan, kon hij gemakkelijk honderden kilometers ver het binnenland in trekken. De nieuwe verdedigingsstructuur was een netwerk van forten, wat we diepteverdediging noemen. De Arabische sector wordt wel Strata Diocletiana genoemd, naar de keizer die verantwoordelijk was voor de reorganisatie, Diocletianus (r.284-305). Er was laatst het een en ander om te doen.

Lees verder “Palmyra in de Late Oudheid”

Geliefd boek: River Kings

Het begint met een kraal. Een kraal van carneool, afkomstig uit Gujarat in India. En teruggevonden in een graf uit het eind van de negende eeuw in Repton in Midden-Engeland. Bio-archeoloog Cat Jarman van de Universiteit van Bristol gebruikt de kraal in River Kings als rode draad om de Vikingen te volgen van Engeland via Scandinavië en Oekraïne naar Constantinopel en verder. Dat doet ze niet met een fictieverhaal, maar door het oplossen van archeologische en historische puzzels.

Jarman beschrijft de vondsten en de antwoorden – als die er zijn – en legt ook het proces en de methoden helder uit. Zo leer je ook als historisch onderlegde lezer veel nieuws over de Vikingen en over de snelle ontwikkelingen in de onderzoeksmethoden. Want Jarman staat met haar werk aan het front van wat Jona de DNA-revolutie noemt.

Lees verder “Geliefd boek: River Kings”

De constructie van Mohammed

Soms lees je een boek waarvan je denkt: dit was echt geweldig, geweldig goed. Ik heb het hier weleens gehad over The Rise of Civilization van Redman, Pirennes Mahomet et Charlemagne en Meiers Geschichte der Völkerwanderung. Boeken van oudheidkundigen die de data in de volle breedte overzien, die een synthese bieden van wat bekend is en die nieuwe richtingen aanwijzen. Zo’n boek is ook Muhammad and the Empires of Faith van de Amerikaanse arabist Sean Anthony, dat twee jaar geleden is verschenen. Het gaat over de wijze waarop de eerste generaties moslims een beeld van hun profeet vormden, een modieus onderwerp, en is tevens interessant omdat het werkelijk ingaat op de uitdagingen van de eenentwintigste-eeuwse oudheidkunde.

Ibn Ishaq over Mohammed

Eerst iets over de eigenlijke inhoud, waarvan dit natuurlijk duidelijk is: het begin van de islam hangt samen met het optreden van Mohammed. Lange tijd was het beeld dat westerse wetenschappers van de profeet hadden, in wezen identiek aan dat van de moslims, zij het ontdaan van wat wonderverhalen. Dit beeld gaat terug op het oeuvre van Ibn Ishaq, die een geschiedenis schreef die begon bij de schepping en culmineerde in het optreden van Mohammed. Onderzoekers als Patricia Crone wezen erop dat dit boek laat is gepubliceerd – ruim een eeuw na de dood van de profeet – en probeerden zelf een geschiedenis te schrijven die was gebaseerd op meer contemporaine bronnen, islamitisch of anders. Ze wezen ook op de grotere context: het antieke Arabië was geen geïsoleerd gebied maar onderdeel van een wereldsysteem.

Lees verder “De constructie van Mohammed”

De sji’ieten van Irak (2)

De Umayyadenmoskee in Damascus, door de eerste kaliefen gebouwd in een kerk.

[Dit is het tweede stuk over de geschiedenis van de sji’ieten. Het eerste is hier.]

In mijn vorige stukje vertelde ik het officiële verhaal over de scheiding van soennieten en sji’ieten. Er was onduidelijkheid over de aard van het leiderschap. Degene die het uitoefende, genoot Gods steun, zoveel is duidelijk, maar wie was de ware heerser der gelovigen? Was het de Umayyadenkalief in Damascus of was het de imam, het familiehoofd van Ali’s afstammelingen?

Zoals de soennieten zijn verdeeld over vier rechtsscholen, zo zijn de sji’ieten verdeeld over wie nu de belangrijkste imams zijn. Niet iedereen wijst dezelfde vijfde en zevende imam aan, terwijl de meeste sji’ieten wachten op een twaalfde imam, Mahdi genaamd, die ooit zal terugkeren en een rol speelt aan het einde der tijden. Shi’iten waren betrokken bij enkele opstanden tegen de Umayyaden. Grosso modo was de tendens echter: depolitisering.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (2)”

De sji’ieten van Irak (1)

Ali, de “leeuw des geloofs”, de ongewilde leider van de sji’ieten

De islam kent twee hoofdstromingen: de soennieten ofwel traditionalisten en de sji’ieten ofwel partijgangers. De splitsing gaat terug op een conflict dat meteen na de dood van Mohammed is ontstaan. Ik blogde er al eens over. De Profeet had enerzijds aangegeven te willen worden opgevolgd door de beste moslim en had anderzijds zijn schoonzoon Ali aangewezen. Misschien ontwikkelde Mohammeds denken en zag hij aanvankelijk de geloofsgemeenschap (de umma) als alternatief voor de familie en benadrukte hij later toch verwantschapsbanden.

De soenna en het kalifaat

Hoe dat ook zij, toen Mohammed was overleden en Ali de gebruikelijke verplichtingen vervulde, koos Mohammeds inner circle van vertrouwelingen de oude Abu Bakr als opvolger. Er was haast. Het was namelijk crisis: er was een concurrerende Arabische leider, sommige stammen meenden dat verdragen met Mohammed na diens overlijden kwamen te vervallen en tal van andere zaken waren onvoldoende geregeld. Abu Bakr bezat de voor het voortbestaan van de umma benodigde doortastendheid. Wat een nette manier is om te zeggen dat hij geweld niet afwees.

Lees verder “De sji’ieten van Irak (1)”

Assyrië!

De leeuwenjacht van Aššurbanipal (detail; British Museum, Londen)

Ik behoor tot degenen die pas als hij een afspraak heeft om met vrienden iets te ondernemen eraan denkt naar het museum te gaan. Het gebeurt eigenlijk nooit dat ik al weet dat er een leuke expositie is, dat ik die inplan en dat ik er dan vrienden bij uitnodig. De komende tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden, gewijd aan de Assyrische hoofdstad Nineveh, zou weleens de eerste keer kunnen zijn dat een expositie mijn agenda bepaalt in plaats van andersom. Ik zie er al bijna twee jaar naar uit.

Het is namelijk een belangrijke tentoonstelling. Het onzinnige negentiende-eeuwse sjabloon, waarin het oude Nabije Oosten wordt getypeerd als een wrede en in wezen religieuze cultuur en waarin Griekenland geldt als bakermat van het humanisme, wordt helaas nog altijd uitgedragen, hoewel het essentialistische karakter ervan allang is weerlegd. (Ik blog er nog over.) Is het voortleven van zo’n achterhaald idee al gênant, het is ook schadelijk: het maakt ons kwetsbaar voor manipulatie rond een veronderstelde “clash of civilizations” waarbij “het” westen, met humane waarden, staat tegenover “de” islam, die momenteel de rol krijgt toegewezen die eerder is gespeeld door het Ottomaanse Rijk, de Saracenen, de Sassaniden, de Parthen en de Perzen. Die rijken bouwden – en dat is wél een feit – voort op Assyrië, dat in de negentiende eeuw vaak als “wreed” werd getypeerd omdat de koningen de gewoonte hadden de afschuwelijkste gruwelijkheden af te laten beelden. (Uiteraard was in Griekenland alles peis & vree en wilden de Romeinen alleen maar wat ravotten.)

Lees verder “Assyrië!”

Abbasiden en Turken

Modern beeld van Al-Khwarizmi in Khiva
Modern beeld van Al-Khwarizmi in Khiva

Zoals ik eerder aangaf, kan de geschiedenis van Centraal-Azië schematisch worden samengevat in “vier vegen”. De eerste daarvan is een noord-zuid-beweging: de migratie van de Indo-Europeanen waardoor de regio een eenheid werd. De tweede “veeg” is vanuit het zuidwesten naar het noordoosten en is de komst van de islam. Hiermee kwam de religieuze identiteit vast te liggen. De derde beweging was noordoost-zuidwest: de etnische grenzen werden getrokken toen de Mongolen kwamen. Tot slot was er een noordwest-zuidoost-veeg, toen de Russen het gebied in handen kregen en de staten werden gevormd. Ik heb in de eerdere stukjes (1, 2, 3, 4, 5) de eerste twee vegen geschetst en vandaag heb ik het over de islamitische tijd.

De islam was de dominante godsdienst in Iran, in Oezbekistan en in de oases in het zuiden van wat nu Turkmenistan heet. De Abbasidische kalief zond gouverneurs naar het gebied, die soms wat trouwer aan Bagdad waren, soms wat meer hun eigen koers voeren en uiteindelijk de heerser der gelovigen alleen nog in naam erkenden. Ondanks het afbrokkelende centrale gezag maakte het feit dat je overal terecht kon met Arabisch, de bloei van de wetenschappen en kunsten mogelijk.

Lees verder “Abbasiden en Turken”

Islamitisch Centraal-Azië

De moskee van Damghan
De moskee van Damghan

In mijn onregelmatig vervolgde reeks over Centraal-Azië vandaag de tweede van de “vier grote vegen” waarmee ik de geschiedenis vereenvoudig om er vat op te krijgen. De eerste veeg was, zoals de vaste lezers van deze kleine blog zich wellicht herinneren, de integratie van het gebied toen de Indo-Europees-sprekende volken vanuit het noorden kwamen. Daarna was er een periode waarin van alles gebeurde, zonder dat het karakter van het gebied er werkelijk door veranderde. Daarover schreef ik laatst.

De tweede veeg is de komst van de islam: een beweging vanuit het zuidwesten naar het noordoosten, vanaf het Arabische Schiereiland door Centraal-Azië richting China. De religieuze grenzen werden getrokken. De derde en vierde veeg zijn – ik kondig het volledigheidshalve even aan – de komst van de Mongolen vanuit het noordoosten, waarmee de etnische grenzen werden getrokken, en de komst van de Russen uit het noordwesten, waardoor de huidige staten kwamen te ontstaan. Daarover later. Nu: de komst van de islam.

Lees verder “Islamitisch Centraal-Azië”

Langs de Zijderoute (3)

Het mausoleum van Abd ol-Azim in Reyy
Het mausoleum van Abd ol-Azim in Reyy

In mijn eerste stukje over de Iraanse Zijderoute van Teheran naar Mashhad vertelde ik dat dit gebied, zolang de Arabische legers streden in wat nu Turkmenistan en Oezbekistan heet, strategisch belangrijk was. De kalief in Damascus zag daarom toe op de islamisering en faciliteerde deze door bijvoorbeeld de bouw van de moskee in Damghan. In het tweede stukje gaf ik aan dat het belang van dit gebied de bewoners in staat stelde de islam te aanvaarden op hun eigen voorwaarden, en dat zij hun steun gaven aan de afstammelingen van Mohammed, die terzijde waren geschoven toen de Umayyaden het kalifaat naar zich toe hadden getrokken.

Rond het midden van de achtste eeuw slaagden de moslims van de Zijderoute erin de Abbasiden aan de macht te brengen: een zijtak van de familie van de profeet, residerend in Bagdad. Als de gelovigen hadden gemeend dat nu de vraag wie moest heersen voorgoed ten grave was gedragen, kwamen ze bedrogen uit. Er bleven er die vonden dat het familiehoofd van de hoofdtak, de imam, moest heersen. Kalief Al-Ma’mun heeft daarmee ook ingestemd en heeft de achtste imam, Reza, aangewezen als opvolger. In 818 overleed deze echter in Mashhad – door vergiftiging, zoals zijn aanhangers wisten.

Lees verder “Langs de Zijderoute (3)”