De slag bij Sentinum (1)

Helm uit de derde eeuw v.Chr., zoals gedragen door de soldaten bij Sentinum (British Museum, Londen)

De legioenen! Rome veroverde er in de vierde eeuw v.Chr. Italië mee, schakelde er in de derde eeuw Karthago mee uit, en onderwierp er daarna de rest van de Mediterrane wereld mee. Oppervlakkig gezien leken de legioenen op de legers die in deze tijd vochten voor de grote hellenistische koninkrijken rond het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. Overal vormden zwaarbewapende infanteristen de kern van de slagorde en was de cavalerie ondergeschikt. De antieke economie kende immers geringe rendementen en infanterie was overal goedkoper dan ruiterij, die bovendien niet werkelijk betrouwbaar kon zijn zolang de stijgbeugel niet was uitgevonden.

Stootkracht versus wendbaarheid

Het verschil tussen de hellenistische wereld en Rome was de opstelling van de soldaten. In een Griekse falanx bleef een soldaat die vooraan stond daar ook staan, zelfs als hij na een kwartier vechten bezweek aan de combinatie van psychische stress en fysieke uitputting. In Rome, dat geen koninkrijk met een professioneel leger was, maar een republiek met dienstplichtige boeren, was het ondenkbaar dat een commandant op deze wijze zou omspringen met zijn electoraat. De Romeinen offerden daarom stootkracht op om hun legioenen zo te structureren dat de voorste linie kon worden vervangen terwijl het gevecht al gaande was.

Lees verder “De slag bij Sentinum (1)”

De Archaïsche Periode

Vier kouroi tonen de verbeterde beheersing van de anatomie: v.l.n.r. uit Tenea (ca. 560 v.Chr.), uit een onbekende plaats in Griekenland (ca. 540), uit Anavyssos (ca. 530) en uit Agrigrento (ca. 480 v.Chr.).

In Griekenland heet de tweede helft van de IJzertijd (pakweg 800-480 v.Chr.) de Archaïsche Periode. Die naam gaat bij mijn weten terug op de grote Winckelmann, die de klassieke kunst enorm bewonderde en de aanloop daarheen aanduidde als archaïsch. Het idee dat de periode tussen pakweg Homeros en Marathon een aanloop was naar de klassieken, duikt nog altijd weleens op, bijvoorbeeld omdat beeldhouwers steeds beter in staat waren de menselijke anatomie weer te geven. Zo rond 490 lijken ze het volledig in de vingers te hebben gekregen en vanaf dan noemen we het klassiek. Een beroemd boek, Archaic Greece van Anthony Snodgrass, dat probeert de Archaïsche Periode wat meer recht te doen, ontkomt er ook niet helemaal aan de drie eeuwen te typeren als een “age of experiment” voor de latere bloeitijd.

Het is een aantrekkelijk verhaal. Dat beeldhouwers zochten naar de perfecte anatomie is gewoon wáár. Maar de eigenlijke geschiedenis zal niet naar zo’n doel hebben gewerkt. Misschien is het wel beter de tweede helft van de IJzertijd aan te duiden als de tweede helft van de IJzertijd. Die naam vertelt immers iets over Griekenlands technologisch niveau, wat op zijn beurt weer iets vertelt over het potentieel van een samenleving.

Lees verder “De Archaïsche Periode”

De slag bij de Hondenkoppen (3)

Mogelijk Romeins kamp bij Kynoskefalai

[Derde deel van een stuk over de Tweede Macedonische Oorlog, ofwel het conflict tussen het Romeinse legioen en de Macedonische falanx. Het eerste deel was hier.]

Polybios zou meer over de slag hebben kunnen vertellen. Onvermeld blijft het ruitergevecht dat er moet zijn geweest en ook over de olifanten zegt hij weinig. Hij is dan ook vooral geïnteresseerd in de botsing van de Romeinse legioenen, die Afrika hadden veroverd, en de Macedonische falanx, waarmee ooit de Perzen waren verslagen. Wat volgt is een van de beroemdste militaire analyses uit de Griekse letteren: Polybios, Wereldgeschiedenis 18.25-32. De vertaling is van Wolter Kassies.

Lees verder “De slag bij de Hondenkoppen (3)”

De slag bij de Hondenkoppen (2)

Kynoskefalai

[Tweede deel van een stuk over de Tweede Macedonische Oorlog, ofwel het conflict tussen het Romeinse legioen en de Macedonische falanx. Het eerste deel was hier.]

De afwijzing van de voorwaarden was voldoende om de Volksvergadering alsnog te laten instemmen met de oorlogsverklaring. De Tweede Macedonische oorlog was een feit en eind 200 staken de legioenen de Adriatische Zee over. De eerste Romeinse generaal bracht Filippos voldoende kleine nederlagen toe om te bewerkstelligen dat de Aitolische steden in het westen, waarmee Rome na 215 al had samengewerkt, zich opnieuw aansloten bij Rome.

In het volgende jaar opende Filippos onderhandelingen. Hij bleek bereid tot flinke concessies. Maar de nieuwe Romeinse generaal, Titus Quinctius Flamininus rook bloed en stelde hogere eisen: Filippos moest maar beginnen met de evacuatie van Thessalië, een Grieks gebied dat al anderhalve eeuw door de Macedoniërs werd bestuurd. Hij moet hebben geweten dat dit onaanvaardbaar was. De oorlog werd hervat.

Lees verder “De slag bij de Hondenkoppen (2)”

De scheve falanx

Ik beschreef gisteren hoe de Griekse legers in de vijfde eeuw waren geprofessionaliseerd en hoe er, naast de zwaarbewapende hoplieten, ook lichtbewapende peltasten waren gekomen. Dit veranderde de krijgskunst. Het werd meer dan vroeger zaak tactisch met onderdelen te schuiven.

In een traditionele veldslag hadden beide legers in twee lange rijen tegenover elkaar gestaan. Als ze elkaar waren genaderd was het vooral aangekomen op brute kracht, waarbij de linie die de andere omverduwde, de slag had gewonnen. Hierop was enige variatie mogelijk geweest, zoals het versterken van de vleugels (Marathon), en niet zelden had er ruiterij gestaan aan weerszijden van de slaglinie, maar in principe hadden alle veldslagen plaatsgevonden volgens dit stramien: twee rijen die tegen elkaar duwden. Nu waren daar dus de peltasten bij gekomen. Daarbij bleef het niet.

Lees verder “De scheve falanx”

Sumerische falanx

Gierenstele (Louvre, Parijs)
Gierenstele met Sumerische falanx (Louvre, Parijs)

De Mona Lisa, de doeken van Delacroix, de Venus van Milo: er is geen hond die in het Louvre naar de afdeling Oude Nabije Oosten gaat, en dat is ook wel zo fijn, want hier kun je dus op je gemak kijken naar voorwerpen die je nergens anders zult zien. Zoals de Gierenstèle die de Sumerische stadstaat Lagash oprichtte om te vieren dat het zijn buur Umma had verslagen.

De fragmenten van het reliëf zijn in de jaren tachtig van de negentiende eeuw door Franse archeologen opgegraven in het antieke Girsu (in het zuidoosten van wat nu Irak heet). Uiteraard waren er bij de opgraving pottenkijkers: een avontuurlijk ingestelde Arabier moet zich op een bepaald moment op de opgraving hebben gewaagd en ook wat hebben staan spitten. Daarbij vond hij een fragment van de stèle, dat hij later verkocht aan het British Museum. Sinds 1932 zijn alle fragmenten te zien in het Louvre: een manshoge stele die we kunnen dateren rond het midden van de vijfentwintigste eeuw v.Chr. De piramiden waren al gebouwd, Stonehenge was in bedrijf, in Nederland werd het wiel geïntroduceerd.

Lees verder “Sumerische falanx”