
De legioenen! Rome veroverde er in de vierde eeuw v.Chr. Italië mee, schakelde er in de derde eeuw Karthago mee uit, en onderwierp er daarna de rest van de Mediterrane wereld mee. Oppervlakkig gezien leken de legioenen op de legers die in deze tijd vochten voor de grote hellenistische koninkrijken rond het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. Overal vormden zwaarbewapende infanteristen de kern van de slagorde en was de cavalerie ondergeschikt. De antieke economie kende immers geringe rendementen en infanterie was overal goedkoper dan ruiterij, die bovendien niet werkelijk betrouwbaar kon zijn zolang de stijgbeugel niet was uitgevonden.
Stootkracht versus wendbaarheid
Het verschil tussen de hellenistische wereld en Rome was de opstelling van de soldaten. In een Griekse falanx bleef een soldaat die vooraan stond daar ook staan, zelfs als hij na een kwartier vechten bezweek aan de combinatie van psychische stress en fysieke uitputting. In Rome, dat geen koninkrijk met een professioneel leger was, maar een republiek met dienstplichtige boeren, was het ondenkbaar dat een commandant op deze wijze zou omspringen met zijn electoraat. De Romeinen offerden daarom stootkracht op om hun legioenen zo te structureren dat de voorste linie kon worden vervangen terwijl het gevecht al gaande was.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.