Skythen in een gebied zonder landkaarten

Detail van een replica van het Pazyryk-tapijt (Tapijtmuseum, Teheran)

Een dezer dagen neemt Jean Bourgeois afscheid van de Gentse universiteit. Hij is in Nederland niet zo bekend, maar hij is een van degenen die zich heeft beziggehouden met archeologische luchtfotografie. Vooral de foto’s uit de Eerste Wereldoorlog hebben de aandacht getrokken, al was het maar omdat zo is vastgesteld dat de kaarten waarop de soldaten destijds hun posities intekenden, substantiële fouten bevatten. Met deze foto’s zijn echter ook zo’n vijfhonderd omwalde hoeven (“moated farms”) uit de Middeleeuwen ontdekt. Dit onderzoek loopt nog steeds en als u iets van de resultaten wil zien, is er dit prachtige boek van Birger Stichelbaut en Piet Chielens.

Skythen in de Altaj

In het midden van de jaren negentig raakte Bourgeois betrokken bij onderzoek in Centraal-Azië, meer precies in de Altaj. Deze regio (drie keer België, twee keer Nederland) is waar Rusland, Kazachstan, China en Mongolië samenkomen. Omdat de Sovjet-Unie er niet op zat te wachten informatie weg te geven aan China, zijn er van dit grensgebied geen goede landkaarten. Omgekeerd heeft China niet zo’n behoefte om informatie te delen over het leefgebied van de Oeigoeren. Ook hier geen landkaarten dus. Dit is voor een oudheidkundige natuurlijk een handicap van de eerste orde. Temeer daar de Altaj belangrijk is. Hier bestaat namelijk nog nomadisme.

Lees verder “Skythen in een gebied zonder landkaarten”

De Amorieten

De Amoritische stadspoort van Ebla

“Aan het begin van het tweede millennium”, zo schrijven Luuk de Blois en Bert van der Spek in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld, “kwamen in Mesopotamië twee staten tot ontwikkeling die de volgende vijftienhonderd jaar een hoofdrol zouden blijven spelen, namelijk Assyrië en Babylonië.” Over deze staatsvorming (of beter: staats-her-vorming, want er waren al staten) zeggen ze ook dat de Amorieten een rol speelden, een volk van herders dat al eerder vanuit het westen was gekomen.

Nomadische volken komen en gaan in de geschiedenis. Zo’n stamsamenleving clustert rond een leider, blijft bij elkaar, verplaatst zich, valt weer uit elkaar, herclustert. Soms kan de naam eeuwenlang bestaan terwijl de samenstelling van de groep volledig is veranderd. Dat lijkt hier ook het geval te zijn geweest. Voor de klerken van Sumer, Akkad en de Syrische stad Ebla waren de Amorieten oude bekenden; in Mesopotamië was hun naam vrijwel synoniem voor westerling.

Lees verder “De Amorieten”

De Skythen (2)

De kunst van de Skythen: paardenbeslag in de vorm van een hert (Antikensammlung, Munchen)

Dat Cunliffes boek The Scythians. Nomad Warriors of the Steppe niet werkelijk overtuigt, zoals ik al zei, ligt voor een deel aan de materie. Wie schrijft over pakweg de oude Egyptenaren kan wel het een en ander bekend veronderstellen: een handvol koningsnamen, piramiden, goden met dierenhoofden, de Nijl, en dat alles in de drie millennia voor het begin van onze jaartelling. Maar waar Hövsgöl Aimag en het Dzhungar-basin liggen, wat een kurgan is en wanneer de Samara-Oeral-cultuur valt te dateren, dat is lastiger. Ligt de Syr Darya nou ten zuiden of ten noorden van de Amu Darya? Wat was het verschil ook alweer tussen Saka Tigrakhauda en de Saka Haumavarga? Het ligt niet aan Cunliffe dat een lezer het moeilijk vindt de aandacht erbij te houden, zeker omdat hij probeert compleet te zijn en geen grafheuvel onvermeld lijkt te willen laten. Het duizelt je echter van de namen.

Herodotos’ Skythen

Een ander probleem is wel Cunliffes eigen keuze: de enorme rol van het vierde boek van Herodotos. Nu mogen we zeker blij zijn dat we deze vijfde-eeuwse beschrijving van het leven ten noorden van de Zwarte Zee hebben, maar Cunliffe stapt wat makkelijk over de problemen heen. Dat probleem is niet, zoals wel wordt beweerd, dat Herodotos’ Skythen een soort anti-Grieken zijn, de barbaren die nodig zijn om de Grieken beschaafd te laten lijken. Zo simpel werkt antieke etnografie niet: die “ander” is niet slechts een anti-Griek maar is altijd ook een alter ego.

Lees verder “De Skythen (2)”

De Skythen (1)

Een Skythische boogschutter op een Griekse vaasschildering (Louvre, Parijs)

Het is pas op blz.311 in zijn vorig jaar verschenen boek The Scythians. Nomad Warriors of the Steppe dat de door mij bewonderde Britse oudheidkundige Barry Cunliffe het punt maakt waar ik op zat te wachten. Het is wat lyrisch geformuleerd maar belangrijk:

The wide expanse of steppe flowing through Eurasia, with its grey-green horizons receding in the distance and its shimmer as the wind rustles the grass, challenges everyone to be on the move. Like the sea, it is a world where nothing can stay still and, like the sea, it sweeps everything onward. For millennia people have progressed through the steppe, sometimes in repeating patterns of transhumance and sometimes with astonishing speed, crossing huge distances to seek out new pastures. The Scythians occupy only one small part of the grand narrative.

Skythen en andere nomaden

De golven van de zee zijn de perfecte metafoor. Ze bewegen op en neer, vormen samen een enorme stroming en verplaatsen grote watermassa’s over enorme afstanden. Steppenomaden bewegen met de jaargetijden van zomer- naar winterweiden, clusteren samen onder leiding van deze of gene charismatische leider – een Attila de Hun, een Djengis Khan, een Timoer Lenk – en vormen een volk, verplaatsen zich van het oosten naar het westen, vallen weer uiteen en herclusteren dan weer als er een nieuwe leider opstaat. Het geldt ook voor de Indo-Europeanen, voor de Kimmeriërs, voor de Skythen, voor de Sarmaten, voor de Kushana’s, voor de Alanen, voor de Hunnen, voor de Avaren, voor de Turken, voor de Bulgaren, voor de Khazaren, voor de Magyaren, voor de Tataren, Mongolen, Kozakken, Oezbeken. Seizoensmigratie van veetelers, krijgers te paard, steeds weer trekkend van de droge steppe van Siberië naar het wat vochtiger Oekraïne, Roemenië en Hongarije. De Skythen vormden maar één hoofdstuk in het grote verhaal, één golf in een zee van migrerende steppenomaden.

Lees verder “De Skythen (1)”