Romeins Jeruzalem

Laat-Romeins Jeruzalem op een mozaïek uit Madaba

[Dit is het tweede van drie blogjes over wat een toerist kan bekijken in Jeruzalem. Het eerste was hier.]

Vroeg-Romeins Jeruzalem

Waren de archeologische resten van Jeruzalem tot nu toe nogal schaars, dat verandert in de Romeinse tijd. Vazalkoning Herodes de Grote, aan de macht gekomen in 40 v.Chr. en overleden rond 5 v.Chr., heeft enorme bouwwerken laten construeren. In het westen was de Toren van David zijn residentie en later zou dit het paleis zijn van de Romeinse gouverneur. Het ooit door de Perzen gebouwde fort werd verbouwd en is bekend geworden als de Burcht Antonia. Dit is de huidige Umariyya-school. Ga erheen en geniet van het mooiste uitzicht op de Rotskoepel dat je kunt krijgen.

Herodes liet in 20 v.Chr. de tempel uit de Perzische tijd slopen en zette er een nieuwe voor in de plaats. Daartoe moest het tempelterras worden uitgebreid; de muren zijn nog altijd zichtbaar en de Klaagmuur is daarvan natuurlijk het bekendste deel. De Al-Aqsa-moskee staat op de plek van de oude vergaderzaal van het Sanhedrin, voltooid in 30 na Chr., en de Rotskoepel staat ongeveer op de plek van Herodes’ tempel – maar mogelijk net niet helemaal. Opgraven is niet mogelijk maar de waterreservoirs in het tempelplein zijn bekend en het is denkbaar dat de tempel iets zuidoostelijker heeft gelegen. Er is goede uitleg in het Davidson-centrum.

Lees verder “Romeins Jeruzalem”

Kajafas

Derde-eeuwse schildering van een joodse hogepriester (Aäron) bij de tempel. Deze wandschildering komt uit de synagoge van Dura Europos.

Vandaag een stukje over een van de bekendste personages uit het Nieuwe Testament: de joodse hogepriester Kajafas. In functie van 18 tot 37 na Chr. De man die Jezus verhoorde en uitleverde aan de Romeinse gouverneur Pilatus. Kajafas’ naam is bijna spreekwoordelijk voor een corrupte bestuurder. Desondanks weten we – het is immers oudheidkunde, de wetenschap van de dataschaarste – frustrerend weinig.

Eerst maar even de naam. Kajafas is de Griekse weergave van het Aramese Qayyapâ. Dat was een tweede naam. Zijn voornaam was Jozef.

Sadducee?

Over zijn afkomst is niets bekend, maar hij zal hebben behoord bij een rijke familie, want hij trouwde met een dochter van de hogepriester die in onze bronnen nu eens Annas, dan weer Ananos en ook wel Chanan wordt genoemd. Die was in functie van 6 tot 15 en bleef ook daarna invloedrijk. Volgens de Joodse historicus Flavius Josephus waren vijf van zijn zoons hogepriester; we kunnen daar dus zijn schoonzoon Jozef Kajafas aan toevoegen.

Lees verder “Kajafas”

Barmhartige en andere samaritanen (2)

Samaritanen op de berg Gerizim (© Wikimedia Commons | gebruiker Fade to Black)

Ik schreef gisteren over de oorsprong van de samaritanen en vatte samen dat de cultus van JHWH altijd wijdverbreid is geweest en diverse cultusplaatsen heeft gehad. In de zevende eeuw v.Chr. begon Jeruzalem echter te claimen de enige échte tempel te hebben van de enige werkelijk vererenswaardige godheid. Dit werd gecodificeerd in de Wet van Mozes en dan met name het Bijbelboek Deuteronomium, dat samen met het Deuteronomistisch Geschiedwerk het begin vormt van wat we het jodendom kunnen noemen. Niet iedereen, zo schreef ik, ging mee met deze vernieuwing. Ik bracht Elefantine in herinnering en vertelde dat ook elders oude tradities bleven bestaan, die ertoe leidden dat, toen de noordelijke JHWH-vereerders de Wet aanvaardden, ze daarin enkele wijzigingen aanbrachten.

Tempelbouw

Als jaartal noemde ik “na 500 v.Chr.”. Dat was omdat ik even geen zin had in een discussie over het ontstaan van de Wet van Mozes,. Dat is een mijnenveld. Toch kunnen we iets preciezer zijn. Vlak voor 330 v.Chr. was er verdeeldheid onder de priesters van Jeruzalem en verschillende families verlieten de stad. Volgens Flavius Josephus vestigden zich in Samaria, een belangrijk bestuurscentrum in het toenmalige Perzische Rijk. Daar kregen ze in 332 v.Chr. van de Macedonische veroveraar Alexander de Grote toestemming om een ​​eigen tempel te bouwen op de berg Gerizim, vlakbij Sichem, een paar kilometer ten oosten van Samaria. Archeologisch is de vastgesteld dat Sichem rond dit moment werd herbouwd.

Lees verder “Barmhartige en andere samaritanen (2)”

De dood van de messias (3)

Jezus voor Pilatus

Als het gaat om de laatste uren van Jezus’ leven, spreken de evangeliën elkaar op enkele punten tegen. Dat roept vragen op. Als het de tempelwacht was die Jezus arresteerde, begon het allemaal als een intern-Joodse kwestie en was hogepriester Kajafas de initiatiefnemer. Als Jezus echter door Romeinse soldaten werd aangehouden, lag het initiatief bij gouverneur Pontius Pilatus. In het ene geval had Jezus vermoedelijk een religieuze regel overtreden (maar welke?) en in het andere geval werd hij gekruisigd wegens opstandigheid of verraad.

Een andere vraag: stierf Jezus tijdens Pesach (15 nisan) of op de voorbereidingsdag voor Pesach (14 nisan)? Het antwoord op deze vraag helpt, in combinatie met het feit dat het een vrijdag was, om het jaar van Jezus’ dood te bepalen. Als Jezus stierf op Pesach, zoals de drie eerste evangeliën aannemen, dan was het dus vrijdag 15 nisan en die datum kwam voor in het jaar 33. Als Jezus stierf op de voorbereidingsdag, zoals de evangelist Johannes aangeeft, dan was het vrijdag 14 nisan en moet het gaan om het jaar 30. Dit is een situatie waarin conflicterende informatie niet valt te harmoniseren: minimaal een van de twee data is fout. We moeten kiezen en ik voor mij denk dat vrijdag 14 nisan 30 het meest aannemelijk is.

Lees verder “De dood van de messias (3)”

Spelfout

(Ooit gezien in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren.)

Ik zou deze zomer mijn lang-verhoopte reisje naar Straatsburg kunnen maken als ik, voor elke keer dat iemand Pilates schreef in plaats van Pilatus, een euro zou hebben gekregen. En in het Engels kun je dan nog zo leuk zeggen dat Jezus, die boze geesten uitdreef, “went around exercising until he was killed by Pilates”.

(In 2016 gezien op NU.nl)

Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)

Moeilijk leesbaar, maar deze beroemde inscriptie uit Caesarea vermeldt in de tweede regel Pontius Pilatus en in de derde zijn functie,
Volgens Fik Meijer was Pontius Pilatus procurator. Deze beroemde inscriptie noemt hem prefect. Het origineel is in het Israel Museum in Jeruzalem; dit is een goede kopie.

[Dit is het tweede deel van een beschouwing over Macht zonder grenzen van Fik Meijer. Het eerste deel leest u hier. Ik leg hieronder uit wat een historicus doet met bronnen.]

Jaren geleden leidde Fik Meijer in – ik meen – Felix Meritis een gesprek met Tom Holland, de auteur van Persian Fire. In dit boek over de Perzische Oorlogen beweert Holland dat dat conflict verklaart waarom het vrije, humanistische westen zo anders is dan het religieuze, despotische Nabije Oosten. Zo’n eeuwenlang beslaande tegenstelling moet je bewijzen – als je het alleen claimt, ben je geen historicus maar een als historicus verklede ideoloog. Het toeval wil dat de beslissendheid van de Perzische Oorlogen een voorbeeld is uit een essay van Max Weber dat wordt behandeld in handboeken voor geschiedtheorie, zoals Chris Lorenz’ De constructie van het verleden. Een eerstejaarsstudent weet dus waarom Hollands beweringen kulleklap zijn. Het curieuze is nu dat Meijer, hoewel toch hoogleraar oude geschiedenis, Holland prees: hij had bij het lezen van Persian Fire niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus.

Vanzelfsprekend schrijft de beleefdheid voor dat we soms iets aardigs zeggen over een wanproduct – in de tweede alinea van dit stuk beschreef ik een veel voorkomende situatie waarin ik beleefdheid liet gaan vóór eerlijkheid – maar voor beleefdheid gaat Meijers uitspraak te ver. Veel te ver: dit is alsof een lid van de directieraad van het RIVM in het openbaar Jomanda complimenteert met de woorden dat hij niet had gemerkt dat ze niet was opgeleid als arts. Ik vrees dat de verklaring voor Meijers misplaatste compliment is dat hij de waarheid sprak: hij had inderdaad niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus. Zou hij dat wel hebben herkend, dan zou hij de organisator van de bijeenkomst immers hebben gezegd dat geesteswetenschappers ideologie plegen door te prikken (“deconstrueren”) en dat hij zich niet leende voor het respectabel laten lijken van kwakgeschiedenis.

Lees verder “Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)”

Prefect Pontius Pilatus

Moeilijk leesbaar, maar deze beroemde inscriptie uit Caesarea vermeldt in de tweede regel Pontius Pilatus en in de derde zijn functie, “praefectus”.

Ik heb al meer geblogd over de moeilijkheden van het vertalen van tweeduizend jaar oude teksten. De Bijbel, waarvan iedereen wel ruwweg weet wat erin staat, komt dan goed van pas. Je kunt aan de hand van bijbelse voorbeelden menig punt illustreren dat ook voor andere teksten opgaat, zoals het gebruik van een leenwoord in de te vertalen tekst of geografische complicaties.

Hoewel ik me beroepshalve niet primair bezighoud met het vertalen van Bijbelteksten, volg ik discussies over het vertalen van het heilige boek met belangstelling. Ik was daarom blij met het boek dat Karel Deurloo en Nico ter Linden hebben gewijd aan de Nieuwe Bijbelvertaling, Het luistert nauw (2008). Ze leggen in de eerste hoofdstukken enkele vertaalproblemen uit en illustreren die vervolgens aan de hand van talloze voorbeelden. Een leerzaam boek, dat u moet lezen als u geïnteresseerd bent in de vertaling van oeroude teksten, bijbels of niet.

Lees verder “Prefect Pontius Pilatus”

Een volmaakte roman

Twintig jaar lang heb ik geen romans van Simon Vestdijk willen lezen. Een docent aan wiens oordeel ik hechtte, had me verteld dat mijn zinnen te lang waren, en ik weet dit aan mijn enthousiaste consumptie van al het lekkers dat de Harlingse auteur had geschreven. In elk van diens romans staat immers wel een stel zinnen van een kwart pagina lang. Dus zei ik mijn favoriete auteur vaarwel en stortte ik me op schrijvers van wie mij was verzekerd dat ik er in stilistisch opzicht meer van zou opsteken.

Maar toen ik onlangs wat boeken naar De Slegte wilde brengen en De nadagen van Pilatus terugvond, besloot ik de zesde van Vestdijks tweeënvijftig romans te herlezen. Het in 1938 verschenen boek geldt niet als hoogtepunt van Vestdijks oeuvre (Terug tot Ina Damman, De koperen tuin en Meneer Vissers hellevaart hebben een betere reputatie), maar zoals het er nu voorstaat is mijn oordeel simpel: De nadagen van Pilatus is van dezelfde klasse als Il gattopardo, Heart of Darkness en Doktor Faustus.

Lees verder “Een volmaakte roman”