De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos

Poseidonios (Museum van Rhodos)

[In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Dit is het slot van een stuk waarvan het begin hier was.]

Panaitios’ leerling Poseidonios van Rhodos, overleden in 51 v.Chr., hield vast aan het oude stoïcijnse idee van de totale samenhang. Juist in deze visie, waarin de wereld een redelijk geheel vormt dat ademt volgens de wetten van de natuur, vindt de Stoa volgens Poseidonios haar kracht. Hij is daarmee dus strakker in de leer dan zijn leermeester.

Poseidonios deed dan ook veel onderzoek naar natuurverschijnselen. Hij reisde heel het toenmalige Romeinse Rijk af en begaf zich daar zelfs buiten, om op verschillende locaties metingen van getijden en hemellichamen te kunnen verrichten. Hij schreef ook een geschiedenis van de mensheid waarin hij het belang van de geografie benadrukte: volgens Poseidonios waren de karakters en de daden van volken en mensen te verklaren uit die omstandigheden.

Lees verder “De Midden-Stoa (2): Poseidonios van Rhodos”

Deel dit:

Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities

Een van de exposities: Julius Caesar in Amsterdam

In de reeks faits divers deze keer: drie exposities en drie lezingen.

Om te beginnen even wat reclame voor mijzelf. Aanstaande dinsdag (19 september dus) verzorg ik een lezing in Naarden, in de vesting, meer precies in het gebouw dat bekendstaat als De Mess. Ik heb het vanaf 14:30 over Hannibal. Het wordt een algemeen verhaal maar er zal ook aandacht zijn voor Alpentochten en olifanten. Aanmelden kan hier.

Twee dagen later, op donderdag 21 september, is de presentatie van het boek van Daan Nijssen waarover ik al eerder blogde en waarover ik nog meer zal schrijven: Alle wegen leiden naar Babel. Het is om 20:00 in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ik heb Daan nog nooit in het echt horen spreken, dus ik ben heel benieuwd, want hij heeft wat te vertellen en Alle wegen leiden naar Babel is boeiend. Aanmelden kan hier.

Lees verder “Faits divers (3): drie lezingen, drie exposities”

Deel dit:

De Midden-Stoa (1): Panaitios van Rhodos

Apameia, filosofen aan tafel

[In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.]

Vorige maand zagen we in dit stukje hoe een breed gedragen, materialistische visie op de natuurlijke werkelijkheid was ontstaan. De filosofen die het best met dit wereldbeeld van totale fysische samenhang uit de voeten konden, waren de stoïcijnen. We spreken voor de laat-hellenistische, vroeg-Romeinse tijd wel van de Midden-Stoa.

De bekendste onder hen waren de Grieken Panaitios van Rhodos en Poseidonios van Rhodos. Hoewel van hen maar weinig geschriften bewaard zijn gebleven, verwijzen latere Romeinse voortdurend naar dit tweetal.

De filosofen van de Midden-Stoa waren minder streng in de leer dan hun voorgangers van de Vroege Stoa. Die vroege stoïcijnen waren starre denkers geweest, met een alomvattend model van de wereldse logica. Net als de sceptische academicus Karneades, combineerden Panaitios en Poseidonios hun eigen theorieën echter met ideeën uit andere filosofieën.

Lees verder “De Midden-Stoa (1): Panaitios van Rhodos”

Deel dit:

De opvolging van keizer Augustus

Munt met Augustus en Agrippa (Musée d’Archéologie Nationale, Saint-Germain-en-Laye)

“De regerende keizer,” zo schrijven De Blois en Van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, “moest proberen te vermijden dat de legers – die feitelijk de grootste macht bezaten – na zijn dood eigen kandidaten naar voren zouden schuiven.” Dan zouden de burgeroorlogen herleven. Erfopvolging was de oplossing, vervolgen de twee oudhistorici, want “de soldaten voelden zich meer verbonden met de persoon en de familie van de keizer dan met de abstracte wetten en regels van de staatsregeling.”

Ik weet niet of het laatste wel helemaal waar is. Alsof gewone soldaten het belang van staatsrecht niet zouden begrijpen. Het eerste is echter wel degelijk waar: dat het leger zich met de vorst verbonden voelde, is goed gedocumenteerd. Augustus moet het als geen ander hebben geweten: hij had het leger van zijn oudoom en adoptiefvader Caesar geërfd. Zelfs al waren de legionairs gedemobiliseerd, ze keerden terug onder hun standaards om Octavianus te helpen.

Lees verder “De opvolging van keizer Augustus”

Deel dit:

Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd

Een studente heeft plagiaat gepleegd in haar scriptie – wat in Vlaanderen een licentiaatsverhandeling heet. Haar docent, Arthur Godschalk, kan het bewijzen. Dat wordt dus een nogal ijzig gesprek. Hij heeft al eerder geconstateerd dat de jonge vrouw, Godelieve, eigenlijk alleen wat teksten heeft opgesnord op het internet. Die heeft ze gecombineerd met wat ze “de empirie van haar eigen leven” noemt en dat vindt ze voldoende om een master-titel te krijgen. Tot hier kan Godschalk zeker zijn van zowel de feiten als zijn beoordeling van de feiten. Plagiaat is plagiaat.

We zijn nu vijf alinea’s in Ontmaskering, een boek dat qua lengte ergens tussen novelle en roman in ligt en daarom door auteur Harry van de Bouwhuijsen “rovelle” is genoemd. In de zesde alinea begint de subjectiviteit het over te nemen. Godschalk vermoedt dat de ijzige sfeer in het gesprek over de licentiaatsverhandeling een voorgeschiedenis heeft. Godschalk heeft namelijk een artikel geschreven waarin hij opperde

dat de concentratie op de eigen Unieke Identiteit bij de huidige snowflake generation welhaast maniakale vormen lijkt te hebben aangenomen.

Dat is Godelieve niet bevallen en ze heeft van haar docent excuus geëist. Hoewel ze sindsdien niet meer op college is verschenen, denkt Godschalk te weten dat dit incident bijdraagt aan de ijzige sfeer tijdens het gesprek.

Lees verder “Het kapitalisme (en meer) ontmaskerd”

Deel dit:

Een Boiotisch reisaltaar

Reisaltaar (Altes Museum, Berlijn)

Boiotië, eerste helft van de vierde eeuw v.Chr. Een meisje wordt uitgehuwelijkt. Ze zal een jaar of vijftien zijn geweest, de gebruikelijke leeftijd om te trouwen. Het huwelijk betekent niet alleen dat ze een echtgenoot vindt, maar ook dat ze verhuist naar een ander huis. Ze moet op reis en wie is er geschikter om haar daarbij te beschermen dan Hermes, de reizigersgod? En wie zijn er beter om een bruid te begeleiden dan twee nimfen?

En zo kwam het dat een meisje op reis ging met een piepklein tempeltje: een god en twee halfgodinnen op een sokkeltje. Toen het voorwerpje werd gevonden, ontbrak het dak al, maar u kunt het er zelf wel bij bedenken. U herkent de sporen van verf.

Lees verder “Een Boiotisch reisaltaar”

Deel dit:

De jeugd van Boeddha

De eerste preek van Boeddha, met onder de toehoorders Brahma en Indra (Kizil-grotten; Humboldtforum, Berlijn)

Ik heb wel vaker geblogd over reizende verhalen. De grote vis uit Sindbad de Zeeman is ook die van Sint-Brandaan. De zondige stad heet Sodom of in het Solse Gat. Het mandje van Mozes is ook dat van Sargon, van Romulus en Remus, van Merlijns leermeester Taliesin en van een meisje (met kat) dat in 1421 landde op wat sindsdien de Kinderdijk heet. Ook heb ik weleens verteld dat een heldenleven steeds hetzelfde patroon heeft. Het is dus geen verrassing dat het leven van Boeddha, waarover ik vorige week had, parallellen kent in de klassieke literatuur.

Scène één was de vorige incarnatie van Boeddha, als de brahmaan Sumedha. Ook over de eerdere levens van Pythagoras vertelde men zulke verhalen. De voorspellende droom – scène twee – kent ook allerlei parallellen, vaak van het type dat een vorst verneemt dat zijn dochter een zoon zal baren die de macht zal krijgen.

Lees verder “De jeugd van Boeddha”

Deel dit:

Herodes Agrippa I

Het theater van Caesarea, waar Herodes Agrippa I overleed

Ik was bezig met een reeks stukjes over de diverse Herodessen in het Nieuwe Testament: eerst ging het over Herodes de Grote en daarna over zijn zonen Herodes Archelaos, Herodes Antipas en Filippos. Ik heb het al eens eerder gehad over Herodes Agrippa: de enige joodse bijbelse persoon die Nederland heeft bezocht. (Dit blijft een tof weetje voor een quiz.)

Er resteren nog twee andere Herodessen om aan u voor te stellen. De eerste is de Herodes Agrippa uit de Handelingen van de Apostelen, ook wel bekend als Agrippa I. Hij is vernoemd naar een vriend van Herodes de Grote: de Agrippa waarover ik afgelopen donderdag schreef. De laatste Herodes Agrippa, ook wel bekend als Agrippa II, was een zoon van de vorige en speelde een rol in de Joodse Oorlog. De Bijbel noemt hem één keer.

Lees verder “Herodes Agrippa I”

Deel dit:

Het Hermannsdenkmal

Het Hermannsdenkmal (Detmold)

In het jaar 9 na Chr. leden de Romeinen in Germanië een grote nederlaag: de roemruchte slag in het Teutoburgerwoud. In de vroegmiddeleeuwse, Germaanse poëzie horen we er weinig over, maar vanaf de zestiende eeuw zou de Cheruskische vorst Arminius, die de Romein Publius Quinctilius Varus had verslagen, uitgroeien tot een Duitse nationale held. Met een Duitsere naam, Hermann. Men wijdde opera’s, gedichten, schilderijen en toneelstukken aan deze Duitse superheld. De ‘kers op de taart’ is het negentiende-eeuwse Hermannsdenkmal in Detmold.

Duitse volksheld

Voor het zover was, moest Arminius worden herontdekt. Dat gebeurde, zoals gezegd, pas in de zestiende eeuw. De boeken 1-6 van de Annalen van de Romeinse auteur Tacitus werden in 1515 in Rome gedrukt, waarna het werk begon te circuleren onder de Europese geleerden. Zo raakte men opnieuw bekend met het verhaal van Arminius. Eén passage bracht hem ongekende faam:

Lees verder “Het Hermannsdenkmal”

Deel dit:

Aeneas, Augustinus en Augustus

De vlucht van Aeneas (Nationaal Museum, Boedapest)

In zijn blog van 28 augustus over Augustinus schiet deze christelijke auteur volgens Jona Lendering “een stroman omver” omdat Augustinus in De Civitate Dei 3.2 (“Over de Stad van God”) gebruik zou maken van een retorische truc: “zoek een extreem standpunt, maak het belachelijk, en verdoezel dat het niet representatief is”. In 3.2 zou Augustinus de heidense goden via deze truc belachelijk willen maken.

Zo laat Homerus volgens Augustinus de god Neptunus “voor het nageslacht van Aeneas – en Rome is door diens nazaten gesticht – een grote toekomst profeteren.” Jona zegt hierover: “Dat Romulus en Remus afstamden van Aeneas, is natuurlijk nergens bij Homerus te lezen. Het was echter een bekende mythe, die Augustinus bekend kan veronderstellen.”

Lees verder “Aeneas, Augustinus en Augustus”

Deel dit: