Joodse literatuur (5): wat te lezen?

Byzantijns kistje met bijbelse scènes

Ik heb u in vier blogjes, te beginnen hier, een chronologisch overzicht van de joodse literatuur geboden. Ik vermoed dat de meeste lezers van deze blog daaraan genoeg hebben, maar wie weet is er iemand die nu besluit zich er eens in te verdiepen.

Dat kan. Sterker, deze reeks was bedoeld als handreiking aan mensen die meenden dat ze toch die Bijbel eens moesten lezen. Ik weet dat er veel mensen zijn die vinden dat ze toch eigenlijk eens zouden moeten doen. Het is immers belangrijk erfgoed. En die mensen beginnen dan voorin de Bijbel, bij Genesis, en haken allemaal af halverwege Exodus, want die wet- en regelgeving is nu eenmaal onverdraaglijk saai. Dat is jammer, voor de lezer én voor de joodse literatuur, die allebei beter verdienen. Een betere aanpak is

Lees verder “Joodse literatuur (5): wat te lezen?”

Joodse literatuur (2): Na de ballingschap

Dit kleitablet in het Pergamonmuseum (Berlijn) documenteert hoe de Judese koning Jojachin in Babylonië in ballingschap was.

Dit is het tweede deel van een chronologisch overzicht van de joodse literatuur, waarvan het eerste deel hier was. Een beredeneerd overzicht vindt u daar. In de nu beschreven periode, die begint in 587 v.Chr., vinden we de joodse schrijvers in Babylonië, waar een belangrijke redactie van de Wet van Mozes heeft plaatsgevonden. Die heb ik, wegens de enorme complexiteit, buiten deze tabel gehouden. In 539 onderwierp koning Cyrus van Perzië de Babyloniërs en keerden de joden terug uit hun Babylonische Ballingschap.

Deze terugkeer wordt meestal geplaatst in de jaren na 539, maar er is wel enige twijfel. Het nederzettingenpatroon in het land van Israël veranderde pas in het tweede kwart van de vijfde eeuw v.Chr. en de geslachtslijsten in Kronieken suggereren ook een latere terugkeer. (Als de joden meteen zijn teruggekeerd, zijn de generaties tussen 587 en 539 namelijk wel erg kort en die na 539 wel erg lang.) Deze kwestie is belangrijk, omdat een langer verblijf in het oosten meer gelegenheid laat voor de beïnvloeding die er evident is. Teksten als Kronieken documenteren een van oorsprong Perzisch dualisme. Satan maakt zijn opwachting.

Lees verder “Joodse literatuur (2): Na de ballingschap”

Op weg naar Issos (2)

De Zuil van Yunus, achter de moskee. Helemaal achteraan is de haven van Iskenderun.

[Het is vandaag 2334 jaar geleden dat de Macedonische koning Alexander de Grote de Perzische heerser Darius III versloeg in de slag bij Issos. Het gevecht luidde de ondergang in van het Achaimenidische Rijk. Het eerste deel van deze reeks was hier.]

Het Perzische leger marcheerde, zoals we gisteren zagen, ten oosten van de bergen naar het noorden. Via een noordelijke pas bereikte dit leger de Middellandse Zee. Tegelijkertijd trok Alexander over de kustweg ten westen van de bergen naar het zuiden – niet het enige voorbeeld uit de krijgsgeschiedenis van twee legers die elkaar mislopen. Dit landkaartje verduidelijkt de situatie.

Contact

Eenmaal aangekomen bij de zee ontdekte Darius dat het leger van Alexander, waarvan hij tot dan toe had gedacht dat het ten westen van Tarsos actief was, zich inmiddels in het zuiden had verenigd met dat van Parmenion. De Perzische koning begreep dat hij zou moeten vechten op voor de Perzen ongunstig terrein. Darius’ leger begon zijn opmars met de herovering van het havenstadje Issos, waar hij de Macedonische achterblijvers liet doden. Velen waren ziek of gewond, maar de Perzen konden het zich niet permitteren een vijandelijk leger, hoe zwak ook, in de rug te hebben.

Lees verder “Op weg naar Issos (2)”

Jona naar Nineveh

Jona en de grote vis (Sarcofaag, Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

U gelooft me vast niet, en ik zou het ook niet doen, maar het is toch echt waar: het was pas toen ik een week of vijf geleden een groep rondleidde door de Nineveh-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden dat ik me realiseerde hoe koddig het eigenlijk was dat iemand met mijn voornaam probeert Nineveh onder de aandacht te brengen.

Het Bijbelboek Jona gaat over een profeet die er weinig zin in heeft in de hoofdstad van het Assyrische Rijk te gaan verkondigen dat die door God zal worden “omgekeerd”. Jona vlucht. Hij daalt af naar de kust en daalt in de haven af naar een schip. (In feite loop je natuurlijk over een loopplank het schip op, maar de schrijver speelt een spelletje.) Eenmaal op zee steekt een storm op, Jona legt uit dat dit is omdat hij Gods wil niet heeft uitgevoerd en de zeelieden werpen hem naar beneden, de zee in. Richting dodenrijk. De volgende neerwaartse beweging brengt de onwillige profeet in de maag van een grote vis.

Lees verder “Jona naar Nineveh”

Joodse literatuur (3)

Jona en de grote vis (Sarcofaag, Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

[Dit is het derde van vijf stukjes over de bronnen van mijn komende boek Israël verdeeld; het eerste is hier.]

De Perzische tijd, van 539 tot 332 v.Chr., zag grote veranderingen binnen de Joodse godsdienst. Het exclusivisme van de Verbondstheologie, waarin één uitverkoren volk op één plaats één God diende, werd bijgesteld. Hoewel de tempelcultus inmiddels was hersteld, bevatten de tijdens de Perzische heerschappij geschreven slothoofdstukken van Jesaja opnieuw beschrijvingen van een nieuw Jeruzalem, waarin de tempel het gebedshuis van alle volken zou zijn. Opnieuw is er het idee van een vernieuwde wereld, waarin in feite de paradijstoestand zal worden hersteld.

Lees verder “Joodse literatuur (3)”