De Romeinse machtsuitbreiding

Titus Quinctius Flamininus (Museum van Delfi)

De Romeinen, zo schrijven Luuk de Blois en Bert van der Spek in Een kennismaking met de oude wereld, hadden in de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. twee vormen van machtsuitbreiding.

  • Een westelijke: in Gallië en Iberië vormde Rome meteen provincies die het met kleine legers beschermde tegen onrustige stammen.
  • Een oostelijke: tegen de hellenistische staten en stadstaten koos Rome voor een politiek van verdeel-en-heers.

Dat laatste kwam deels door Romeins respect voor de Griekse cultuur en die houding was, zo constateren De Blois en Van der Spek, te “vergelijken met de houding van de Assyriërs tegenover Babylon”. Een mooi en cruciaal terzijde! Het illustreert dat er minder is dat het oude Nabije Oosten van de klassieke Grieks-Romeinse wereld scheidt dan dat ze verbindt.

Lees verder “De Romeinse machtsuitbreiding”

Polybios (3): Het menselijk bestaan

De zogenaamde Cato uit Otricoli (Torlonia-collectie, Rome)

[Derde deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

In 151 v.Chr. losten de Karthagers de laatste termijn af van de herstelbetaling die zij na de Tweede Punische Oorlog (218-201) aan Rome verschuldigd waren. Vrijwel onmiddellijk verklaarde Rome opnieuw de oorlog. Dat had weinig te maken met angst voor Karthaags herstel, al is er een populair misverstand dat Cato de Oudere zijn medesenatoren ten oorlog had geceterocenseood. De feitelijke reden was dat de macht van koning Massinissa van Numidië te groot werd. Rome kon zich niet permitteren dat hij ook Karthago in handen kreeg.

Dus staken de legionairs in 149 v.Chr. de Middellandse Zee over en sloegen het beleg op voor Karthago. De Derde Punische Oorlog was begonnen. Het bleek een moeilijke operatie die eindeloos aansleepte, tot Scipio Aemilianus, die tijdens een van de Keltiberische oorlogen een reputatie had opgebouwd als eerlijk en bekwaam bevelhebber, het commando kreeg. Polybios bevond zich in het gezelschap van zijn vriend en was getuige van de bestorming van de stad. De plundering zou een halve maand duren. Dit deel van Polybios’ Wereldgeschiedenis is verloren maar een fragment is nog te vinden bij Appianus van Alexandrië.

Lees verder “Polybios (3): Het menselijk bestaan”

Polybios (1): Greep naar de wereldmacht

De havens van Karthago

Voor Polybios van Megalopolis begon en eindigde het allemaal met Karthago. De door de Romeinen verwoeste stad staat zowel aan het begin als het einde van zijn Wereldgeschiedenis. Het eerste boek wijdde hij aan de Eerste Punische Oorlog (264-241 v.Chr.), volgens hem “de langste, intensiefste en grootste oorlog uit de geschiedenis”. De laatste boeken gaan over de Derde Punische Oorlog en de verwoesting van de grote aloude stad in 146 v.Chr. Symmetrie, zeker, maar Polybios presenteert de twee oorlogen totaal verschillend.

Hij vertelt het verhaal van de eerste oorlog rechttoe rechtaan. Het is ononderbroken, alsof de gebeurtenissen zich voltrokken zonder wisselwerking met gebeurtenissen elders. Polybios’ verslag van de Derde Punische Oorlog wordt daarentegen onderbroken door beschrijvingen van gelijktijdige conflicten in Iberië, Macedonië en Griekenland. Polybios zelf schrijft:

Lees verder “Polybios (1): Greep naar de wereldmacht”

De triomf van Hercules

Hercules (Capitolijnse Musea, Rome)

Het bovenstaande standbeeld is ten tijde van paus Sixtus IV (r.1471-1484) in Rome opgegraven. Tussen de startboxen van het Circus Maximus en de Santa Maria in Cosmedin, om precies te zijn. Dat wil zeggen: op de plaats van een oude tempel van Hercules, waarvan u de resten nog onder de genoemde kerk kunt zien (de ara maxima). Het beeld is vrijwel zeker opgericht door de Romeinse generaal Scipio Aemilianus, die in 146 v.Chr. Karthago had verwoest. De appels van de Hesperiden die de halfgod in zijn hand heeft, zijn een verwijzing naar Afrika. Er is wel beweerd dat de Romeinen zich graag presenteerden als Hercules en hoewel ik daarvan niet overtuigd ben, ben ik er wel van overtuigd dat dit beeld de eindzege over de Karthagers moest gedenken.

Ik heb over de drie oorlogen tussen Rome en Karthago twee boeken geschreven: De vergeten oorlog, dat tevens probeert de Karthaagse cultuur te presenteren, en Hannibal in de Alpen, waarin ik het non-probleem van ’s mans route naar Italië benut om oudheidkundige methoden te tonen. U bestelt de twee boeken hier en daar. Ook heb ik naast deze blog een tweede, kleinere Karthago-blog bijgehouden, waar ik vandaag een punt achter zet. Er zijn grote artikelen, die eerder ook op deze blog zijn verschenen, en ook een hele batterij kleine stukjes. Hier is een overzicht.

Lees verder “De triomf van Hercules”

Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden

De zogenaamde Cato de Oudere uit Otricoli (Torlonia-collectie, Rome)

‘Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden’ is een bekend gezegde van Marcus Porcius Cato (234-149 v. Chr.) vlak voor de Derde Punische Oorlog (149-146 v. Chr.). Deze eindigde inderdaad met de verwoesting van Carthago. Maar heeft Cato dat echt zo gezegd? Van Cato zelf zijn geen redevoeringen bewaard gebleven. En van het in het Grieks geschreven geschiedeniswerk van Polybios (203-120 v.Chr.), een tijdgenoot van Cato, zijn slechts fragmenten bewaard gebleven, maar het gedeelte over de Derde Punische Oorlog is daar helaas niet bij.

Cicero

De oudste bron voor deze uitspraak van Cato is Marcus Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) in zijn werk Cato Maior de senectute, waarin hij Cato zelf aan het woord laat over het ouder worden. Hierin zegt hij op een gegeven moment:

Ik verklaar al lang de oorlog aan de stad Carthago, die reeds sinds geruime tijd op onheil uit is; ik houd niet op bang te zijn voor Carthago totdat ik verneem dat zij is vernietigd (excisam esse). (Cato 18)

Lees verder “Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden”

Cato’s vijgen en het klimaatonderzoek

De Derde Punische Oorlog werd onvermijdelijk toen Massinissa, de koning van Numidië, te machtig werd en dreigde Karthago in te nemen. Romes beleid was erop gericht in Afrika geen al te machtige staat te laten ontstaan. Om die reden had het Karthago geholpen toen het tijdens de Huurlingenoorlog dreigde te verliezen. Om die reden had het Sardinië aan Karthago ontnomen toen het de Huurlingenoorlog had gewonnen. En om die reden had het Massinissa lange tijd gesteund. Maar in 149 was er geen andere mogelijkheid meer dan voorwaartse verdediging: annexatie.

De vijgen van Cato

Het uitbreken van de Derde Punische Oorlog zal wel voor eeuwig geassocieerd blijven met de Romeinse politicus Cato de Oudere. Deze zou zijn toespraken steeds hebben beëindigd met de opmerking dat hij voor het overige van mening was dat het beter was als Karthago niet langer bestond. Bij één gelegenheid zou hij tijdens een Senaatsvergadering enkele vijgen hebben getoond die pas drie dagen eerder zouden zijn gekocht op een Afrikaanse markt. Niebuhr, de grondlegger van de Romeinse geschiedenis als wetenschap, schijnt de eerste te zijn geweest die erop attendeerde dat zeilschepen er doorgaans wat langer dan drie dagen over doen om van Tunesië naar Midden-Italië te varen. Mijn leermeester Pieter Willem de Neeve gebruikte het vijgenverhaal als voorbeeld dat je de bronnen niet kritiekloos moet geloven.

Lees verder “Cato’s vijgen en het klimaatonderzoek”

Massinissa

Massinissa (Musée de Cirta, Constantine)

Ik zal niet zeggen dat afgelopen donderdag een dag van teleurstellingen was, want we hebben een prima dag gehad. Maar na een dag in Annaba en een dag in Madauros en Khemissa kon het alleen wat minder zijn. Hierboven het graf dat bekendstaat als Soumaa d’El Khroub. De laatste twee woorden zijn de naam van een stadje ten zuiden van Constantine en het eerste is een woord dat zowel graanspijker als kluizenaarscel kan betekenen. Daar lijkt het gebouw wel een beetje op maar ik wil nog eens uitzoeken of deze woordkeuze niet kan zijn ingegeven doordat zo’n mausoleum heel wel in de Oudheid aangeduid kan zijn geweest als een sema, “graf”. Hoe dat ook zij, dit is een van de koninklijke mausolea in Algerije die op de lijst van Werelderfgoed staan. Het is dus ook uw erfgoed.

Wie ligt er begraven? De Algerijnen weten het zeker: hier ligt Massinissa, de Numidische vorst die een bondgenoot was van Rome en die na de Tweede Punische Oorlog, waarin de Romeinen de Karthagers versloegen, eindeloos doorging met aanvallen op het grondgebied van de verslagen stad. Hij annexeerde zelfs Sabratha, Oea (het huidige Tripoli) en Lepcis Magna. in het huidige Libië. Uiteindelijk sloeg Karthago terug, voerde daarmee oorlog zonder toestemming van de Romeinse Senaat. Dat was de aanleiding van de Derde Punische Oorlog. Massinissa overleed in 148 v.Chr. en Tunesiërs weten zeker dat hij begraven ligt bij hun stad Dougga.

Lees verder “Massinissa”

De val van Karthago (4)

Slingersteen, opgegraven in de verwoestingslaag van Karthago (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

[Omdat ik een paar dagen naar Libanon ben – ik heb een heel zwaar leven – plaats ik vandaag, na eerdere reeksen over de Eerste en de Tweede Punische Oorlog, vier stukken over de ondergang van Karthago. in 146 v.Chr. Het eerste deel was hier.]

Het ging Scipio vooral om Byrsa, het sterke bolwerk van de stad waarheen de meeste inwoners hun toevlucht hadden gezocht. Er liepen vanaf de Markt drie toegangswegen naar toe, aan weerskanten begrensd door huizen van zes verdiepingen. Van hieraf werden de Romeinen beschoten, maar ze veroverden de eerste huizen, vanwaar ze de bewoners van de belendende percelen konden aanvallen.

Toen ze die eenmaal in bezit hadden, legden ze balken en planken als bruggen over de nauwe doorgangen en liepen er zo overheen. Dit leidde tot een gevecht op de daken, terwijl het samentreffen zich ook wel in de stegen afspeelde. Overal was gekreun, gekrijs en geschreeuw te horen en de dood nam vele vormen aan. Sommigen werden neergestoken of levend van het dak afgegooid, anderen kwamen terecht in de punten van speren, steekwapens of zwaarden.

Tot de komst van Scipio in Byrsa durfde niemand de huizen in brand te steken, vanwege de mensen op de daken. Maar hij liet daarop de drie stegen tegelijk in brand steken, zij het met de opdracht bij elke brand de weg voor anderen vrij te houden zodat het leger gemakkelijk kon oprukken of zich terugtrekken.

Lees verder “De val van Karthago (4)”

De val van Karthago (3)

De havens van Karthago

[Na eerdere reeksen over de Eerste en de Tweede Punische Oorlog zijn hier vier stukken over de ondergang van Karthago. Het eerste deel was hier.]

Intussen bouwden de Romeinen een kamp dat zich uitstrekte over de gehele landengte ten westen van de stad. Hiermee werd Karthago definitief afgesneden van het platteland. Nu waren er nog altijd Karthaagse kapiteins die probeerden met graanschepen de haven binnen te varen, en daarom gelastte Scipio de aanleg van een dam voor de havenmonding.

De Karthaagse tegenzet bestond uit het graven van een nieuw kanaal tussen de handelshaven en de zee – het is nog steeds te zien – en de bouw van vijftig oorlogsbodems. De bedoeling was dat ze hiermee de Romeinse genietroepen zouden aanvallen, maar doordat ze eerst in het zicht van de onthutste legionairs een proefvaart maakten, was het verrassingseffect verdwenen en drie dagen later vernietigde de Romeinse vloot de vijftig nieuwe schepen. De Karthagers hadden nu geen enkele hoop meer te verhinderen dat de blokkade zou worden voltooid. Vroeg of laat zou de stad vallen. Hasdrubal, die inmiddels de macht volledig in handen had gekregen, gelastte daarom dat alleen soldaten nog te eten mochten krijgen.

Lees verder “De val van Karthago (3)”

De val van Karthago (2)

Karthaags borstpantser uit Ksour es-Saf (Musée national du Bardo, Tunis)

[Omdat ik een paar dagen naar Libanon ben – ik heb een heel zwaar leven – plaats ik vandaag, na eerdere reeksen over de Eerste en de Tweede Punische Oorlog, vier stukken over de ondergang van Karthago. Het eerste deel was hier.]

De eerste stap van de Karthagers was de vrijlating van alle slaven en het terugroepen van Hasdrubal, die zich loyaal opstelde tegenover de regering die zich zo kort geleden nog van hem had gedistantieerd. Hij beloofde de Romeinen op het platteland te zullen aanvallen. Tegelijkertijd werd de bevolking verdeeld in ploegen die bij toerbeurt werkten in haastig ingerichte smidsen om wapens te maken.

De consuls, die mogelijk hoopten dat hun tegenstanders na enkele dagen zouden inzien dat verzet zinloos was, brachten hun troepen pas na enige tijd naar de landengte ten westen van Karthago, waar tegenwoordig de luchthaven van Tunis ligt. De legionairs verwachtten dat de stad niet zou worden verdedigd, en waren verbijsterd toen hun eerste aanval werd afgeslagen. Toen dit nogmaals gebeurde en Hasdrubal arriveerde, besloten ze hun kampen te versterken, wat nog niet zo eenvoudig was in het houtarme gebied, temeer daar de Karthaagse generaal de houthakkers, waterdragers en andere soldaten buiten het kamp voortdurend aanviel. Voor de bouw van katapulten en blijden lijkt nooit genoeg hout te zijn gevonden. Appianus vermeldt de toestellen althans niet.

Lees verder “De val van Karthago (2)”