De vogel Feniks

Een feniks uit Dafne bij Antiochië (Louvre, Parijs)

Er is een apothekenketen die zich Benu noemt, naar een vogel uit de Egyptische mythologie: de blauwe reiger. De Nederlandse spelling is Benoe. Het schijnt dat deze vogel, in de tijd voordat de bouw van de Aswandam een einde maakte aan de jaarlijkse overstroming van de Nijl, weleens uitrustte op hoge plekken en dat het dan leek alsof de zon zweefde over het gewassen water. Daarom associeerden de oude Egyptenaren deze vogel met de zonnegod Ra: de benoe zou de ziel zijn van de godheid. Het dier werd vooral vereerd in Heliopolis (“zonnestad”), iets ten noorden van het huidige Cairo.

Volgens de Heliopolitaanse mythe was de benoe ontstaan uit een vuur dat brandde op de heilige isjed-boom bij de Ra-tempel. Het dier rustte vervolgens op de zuil die bekendstond als de benben-steen en gold als de heiligste plek op aarde. Een andere mythe bracht de beroemde vogel in verband met Osiris, die ooit zichzelf had vernieuwd. De benoe zou volgens deze lezing zijn voortgekomen uit het hart van de god.

Lees verder “De vogel Feniks”

Neergedraaide duim

Pollice verso, Jean-Léon Gérôme (1872)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

Duimen op en neer

Het beroemde schilderij van Jean-Léon Gérôme, waarop een zegevierende gladiator naast zijn verslagen tegenstander staat, heet Pollice verso, “neergedraaide duim”. De uitdrukking pollice (con)verso komt in de Romeinse literatuur twee keer voor, maar het is onduidelijk in welke richting de duim is gedraaid. Gérôme toont op zijn schilderij de Vestaalse Maagden, gezeten op de eerste rij met hun duimen naar beneden. Hollywood nam deze interpretatie van het schilderij over: een neerwaartse duim zou betekenen dat de dood van de verslagen gladiator gewenst was. De opgeheven duim was dan een positief teken, net als in onze huidige wereld.

Lees verder “Neergedraaide duim”

Vochten gladiatoren tot de dood?

Twee gladiatoren in actie; de retiarius links is dodelijk gewond (Villa Dar Buc Ammera, Zliten; nu in het Nationaal Museum in Tripoli)

[Bijna iedereen heeft wel een idee van wat gladiatoren waren: Romeinse strijders die in arena’s als het Colosseum vochten om de bevolking te vermaken. Die kennis is meestal opgedaan in stripboeken als Asterix, Hollywoodfilms of tv-series. Daardoor zingen veel misvattingen rond over gladiatoren. Svenja Grosser-Fabian behandelt zes van die misverstanden. Het eerste stukje was hier.]

Vochten gladiatoren tot de dood?

Hollywoodfilms wekken de indruk dat de verslagen gladiator bijna altijd stierf. Dat was in het oude Rome echter beslist niet het geval. Daar was een gladiator veel te kostbaar voor. De huisvesting, training, voeding en medische verzorging waren kostbaar. Voor elke strijder die tijdens de spelen gedood werd of zwaar gewond raakte, bracht de lanista, die zijn gladiatoren verhuurde aan de munerarius (organisator van de spelen), de aankoopprijs in rekening. Het was de compensatie voor zijn investering.

Lees verder “Vochten gladiatoren tot de dood?”

Teerlingen werpen

Dobbeltoren (Rheinisches Landesmuseum, Bonn)

Vorig jaar publiceerde Vincent Hunink zijn vertaling van de boeken 13 en 14 van Martialis, Feest in het oude Rome, waarvoor ik de beeldredactie verzorgde. In deze boeken wijdt de dichter gedichtjes aan allerlei hapjes en cadeautjes zoals de Romeinen die aan elkaar gaven tijdens het feest van Saturnus. Een van de gedichtjes was gewijd aan een turricula, een “torentje”. Dat was een instrument waarmee mensen eerlijk konden dobbelen. In het gedichtjes is de dobbeltoren aan het woord.

Een slinkse hand gooit kootjes graag
zoals hij zelf heeft voorgekookt.
Maar lukt dat metterdaad met mij?
Dan heeft hij puur geluk.

Lees verder “Teerlingen werpen”

(Zelfpromotie)

Dag  mensen, het is niet om het een of ander, maar het is al bijna 6 december! Dat is, zoals u weet, de dag waarop we gedenken dat een einde kwam aan het aardse bestaan van de heilige Nikolaas, bisschop van Myra, beschermer van kinderen en zeelieden, alsmede van Amsterdammers, Antwerpenaren, bankiers, gevangenen, Grieken, horecamedewerkers, kooplieden, kuipers, officieren, Russen, sekswerkers, slagers, studenten, vissers, vrijgezellen – kortom, eigenlijk van alles en iedereen. Meer over zijn taak als ketterpletter leest u hier. Er is een mooie, wat oudere Catechismus en er is ook een Nieuwe Catechismus.

Het is goed gebruik elkaar in deze tijd van het jaar geschenken te geven. Maar in een welvarend land als Nederland heeft iedereen alles al. Wat valt er nog te geven? Er zijn diverse boeken die ik even onder uw aandacht breng.

Lees verder “(Zelfpromotie)”

Sinterklaascadeau: Martialis

Een tijdje geleden blogde ik over een boek dat Vincent Hunink en ik aan het maken zijn. Hij vertaalde de boeken 13 en 14 van de dichter Martialis. Die zijn nog nooit in onze taal omgezet; de man die het verzameld werk heeft vertaald, Piet Schrijvers, vond de gedichten in deze twee boeken te triviaal. Daarom liet hij ze maar onvertaald. Hunink heeft de lacune nu gevuld en ik heb er foto’s aan toegevoegd.

De boeken 13 en 14 van Martialis bevatten korte gedichtjes over talloze gerechtjes en cadeautjes. Ze illustreren het feest van Saturnus dat de Romeinen vierden en daarom is de titel van Huninks vertaling Feest in het oude Rome. Ons boekje is eigenlijk precies dat wat Martialis beschrijft: wat verstrooiende poëzie, al met al een kleinigheidje, een cadeautje. Plezierdichten, mooi uitgegeven.

Lees verder “Sinterklaascadeau: Martialis”

Martialis compleet

Ivoren doosje (Museu Arqueologic de Catalunya, Barcelona)

De dichter Marcus Valerius Martialis, die u moet plaatsen in het laatste kwart van de eerste eeuw na Chr., geldt als de grootmeester van het Romeinse puntdicht. Over zijn leven is weinig meer bekend dan wat hij in zijn gedichten vertelt: dat hij uit Spanje kwam, dat hij in Rome ergens drie hoog achter woonde en het niet breed had, dat zijn gedichtjes goed gelezen werden, dat hij het gaandeweg wat breder kreeg en dat hij zich tegen het eind van zijn leven terugtrok in Spanje.

Misschien is het waar, maar het zou mij niet verbazen als het allemaal pose is geweest en als Tout-Rome wist dat Martialis elke ochtend een cappuccino kwam wegtikken aan de Via Cavour, in de middag zat te lunchen op de Piazza Navona en ’s avonds meewandelde in de pantoffelparade door de Via dei Serpenti. Dat zo’n society-dichter pretendeerde in armoede te leven, maakt de poëzie alleen maar geiniger.

Lees verder “Martialis compleet”

Germanenmasker

Masker van een Germaan
Masker van een Germaan

Een geintje van de pottenbakker ben ik:
masker van een rossige Bataaf.
Jij zult om mijn gelaat wel moeten lachen…
kinderen jaag ik stuipen op het lijf!

Het gedichtje is van de Romeinse dichter Martialis (Epigrammen 14.176), de vertaling is van Vincent Hunink, het masker is te zien in het British Museum en ik heb geen tijd voor een langer stukje – dus dit was de zeventigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.

Erotion

children_louvre
Spelende kinderen (Louvre)

Het bewerken van steen is niet eenvoudig, en daarom bevatten Romeinse inscripties allerlei afkortingen. Makkelijk voor de steenhouwer, en een mooie bezuiniging voor de opdrachtgever. Eén van die afkortingen, alleen gevonden in grafschriften, is STTL, sit tibi terra levis, “moge de aarde licht voor je zijn”.

Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat “aarde” hier moet worden opgevat als een verwijzing naar het hiernamaals: “moge het verblijf in de Onderwereld je niet te zwaar vallen”. (Deze stijlfiguur heet metonymie.) De Romeinse dichter Martialis gebruikt de woorden echter letterlijk in het grafschrift voor Erotion, een meisje dat vermoedelijk de dochter was van twee van Martialis’ slaven.

Lees verder “Erotion”