Byzantijnse krabbel (5): Menorah

De menora (links) en de tafel met de toonbroden (rechts) op de ereboog van Titus in Rome

Nadat de Romeinen in het jaar 70 na Chr. Jeruzalem hadden ingenomen, brachten ze de beroemde zevenarmige kandelaar naar Rome. De menora werd, samen met andere cultusvoorwerpen uit de tempel, neergezet in de Tempel van de Vrede. Na een brand in 192 werden de voorwerpen, of wat daarvan nog over was, misschien overgebracht naar een andere plek in de stad, maar dat is niet helemaal zeker. In elk geval waren de tempelschatten dankbare voorwerpen voor plunderaars. De Visigoten namen in 410 de Tafel met de Toonbroden mee terwijl de Vandalen zich in 455 ontfermden over de menora, die ze overbrachten naar Karthago.

In 534 veroverde de Byzantijnse generaal Belisarius die stad en de zevenarmige kandelaar was een van de voorwerpen die hij meenam. De historicus Prokopios schrijft in zijn Geschiedenis van de Vandaalse Oorlog 4.9 dat het voorwerp door Constantinopel werd meegedragen tijdens Belisarius’ triomfantelijke intocht. Het zal hebben geleken op het reliëf hierboven, dat toont hoe de menora, na te zijn meegenomen uit Jeruzalem, in triomf door de straten van Rome werd gedragen.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (5): Menorah”

Byzantijnse krabbel (1): Constantijns stad

De zuil van Constantijn

In 324 versloeg Constantijn zijn medekeizer en zwager Licinius, met wie hij aanvankelijke bevriend was geweest maar van wie hij in de loop der jaren vervreemd was geraakt. Constantijn verwierf nu het bevolkingsrijke Klein-Azië, het oeroude en welvarende cultuurgebied Syrië alsmede Egypte, de spreekwoordelijke graanschuur van de antieke wereld. De organisatie van de nieuwe provincies vergde ’s keizers persoonlijke aandacht en dus verplaatste hij zijn residentie naar het oosten.

Dat was niet ongebruikelijk. Zijn vader Constantius had eerst zijn residentie gehad in Aquileia, later in Trier en zijn laatste regeringsjaren verbleef hij vaak in Londen, hoewel hij overleed in York. Zijn collega Galerius hield hof in achtereenvolgens Antiochië, Sirmium en Thessaloniki en stierf in Sofia. Het idee dat er één hoofdstad was, was de Romeinen vreemd: de regering zetelde waar de keizer was en die was eigenlijk voortdurend op reis. Dat neemt niet weg dat er steden waren waar zo’n vorst graag terugkeerde en waar mensen heen kwamen die hem moesten spreken. Daar verrezen dan een werkpaleis, een woonpaleis, een ontvangstzaal (basilica in jargon), een badhuis en een hippodroom. Zo ook in de stad die Constantijn, na te hebben geresideerd in Trier, Milaan en Thessaloniki, in de zomer van 324 uitzocht: Byzantium.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (1): Constantijns stad”

Byzantijnse krabbel (7): Walvis

Gevelsteen (Elleboogsteeg 12, Amsterdam)

Nee, dat dit Byzantijnse krabbel numero zeven is, wil niet zeggen dat u er zes hebt gemist. De waarheid is dat ik een klein dozijn in de pen heb om later te publiceren, maar dat één ervan ineens actueel is, zodat ik die nu naar voren haal. Het is een geweldige anekdote uit de Geschiedenis van de oorlogen van Prokopios, een zesde-eeuwse hoveling uit de tijd van keizer Justinianus (r.527-565).

In die tijd werd de walvis (κῆτος) gevangen die de inwoners van Constantinopel Porfyrios noemden. Het dier had Byzantium en omliggende steden zo’n vijftig jaar lastig gevallen, hoewel niet aan een stuk. Soms was het er voor enige tijd niet, maar op andere momenten bracht het schepen tot zinken en joeg het de opvarenden van andere schepen zoveel schrik aan dat ze lange omwegen maakten. Het was daarom een punt van aandacht voor keizer Justinianus om het dier te vangen.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (7): Walvis”

Turkse vlag

De anekdote wordt verteld over verschillende Turkse veldheren en over verschillende gevechten, maar ik maak het me vandaag niet al te moeilijk en ik houd het erop dat het gaat om Mehmet II en om de verovering van Constantinopel in 1453. Dat is een bekend verhaal: na een moeizame belegering wist de sultan de stad, die ruim acht eeuwen eerder door de profeet Mohammed aan de moslims was beloofd, in te nemen.

Normaal gesproken duurde de plundering van een veroverde stad drie dagen, maar Mehmet gelastte al na een paar uur dat zijn manschappen moesten ophouden. Constantinopel zou zijn nieuwe hoofdstad zijn en het was nogal zinloos die verder te beschadigen. De voornaamste kerk, de Hagia Sofia, werd die dag nog in gebruik genomen als moskee. Die avond zag de sultan de maansikkel en een ster gereflecteerd in een plas bloed, en hij besloot dat dit voortaan de vlag zou zijn van het Ottomaanse Rijk.

Lees verder “Turkse vlag”

Synesios (2): Constantinopel

Arcadius (Archeologisch Museum, Istanbul)

[Dit is de tweede van vijf blogposts over Synesios van Kyrene. De eerste is hier.]

In 397 bracht Synesios in Constantinopel een bezoek aan keizer Arcadius, om deze een gouden kroon ten geschenke te geven. De man uit Kyrene maakte van de gelegenheid gebruik een petitie aan te bieden waarin hij vroeg om lagere belastingen voor zijn geboortestad, die te lijden had van barbaarse invallen.

Lees verder “Synesios (2): Constantinopel”

Byzantijnse keizerkroniek

Het Byzantijnse keizerlijk hof (op een reliëf uit Istanbul).

Ik heb de woorden van de Duitse filosoof Georg Hegel al eens eerder geciteerd: de geschiedenis van het Byzantijnse Rijk was

eine tausendjährige Reihe von fortwährenden Verbrechen, Schwächen, Niederträchtigkeiten und Charakterlosigkeit.

Andere negentiende- en twintigste-eeuwse auteurs hebben soortgelijke uitspraken gedaan. Moderne auteurs over het onderwerp nemen deze opmerkingen vaak als uitgangspunt om aan te geven hoe sterk onze opvattingen sindsdien zijn veranderd.

Zo ook Hein van Dolen in zijn sympathieke Een kleine geschiedenis van het Byzantijnse Rijk. Hij begint met de constatering dat het onderwerp “verwaarloosd en ondergewaardeerd” is geweest, wijst erop dat dit beeld de afgelopen halve eeuw radicaal is gekanteld en neemt de lezer vervolgens mee door een geschiedenis van ruim elf eeuwen.

Lees verder “Byzantijnse keizerkroniek”

De man die een imperium vernietigde

Op een niet heel opvallende plaats in de Hagia Sofia geeft een niet heel opvallende gedenksteen aan waar Enrico Dandolo, de eenenveertigste doge van Venetië, ooit begraven lag. Hij overleed in Constantinopel, kort na de Vierde Kruistocht.

De campagne was slecht begonnen. Bij eerdere Kruistochten waren slechte ervaringen opgedaan met de landreis, en daarom koos men ervoor schepen in Venetië te bouwen. De Kruisridders zouden ervoor betalen. Helaas viel het aantal deelnemers tegen, en daardoor ook de opbrengst, waarop Dandolo voorstelde dat de Kruisridders dan maar zouden betalen door onderweg een Dalmatisch fort voor Venetië te veroveren. Zo gezegd, zo gedaan, maar nu de Kruisridders zich eenmaal als huurlingen aanboden, zag ook een Byzantijnse prins kansen, en hij stelde hun een vermogen in het vooruitzicht als ze hem op de troon zouden plaatsen. In ruil zou hij, eenmaal keizer, de Vierde Kruistocht ondersteunen.

Lees verder “De man die een imperium vernietigde”

Constantinopel (niet Istanbul)

Het keizerlijk hof (op een reliëf uit de hippodroom in Istanbul)

Istanbul is een van de leukste steden die ik ken. Er zijn er natuurlijk meer. Ik kom ook graag in Berlijn en Mainz. Vroeger zou ik Rome hebben genoemd, maar ik ben er een beetje op uitgekeken. Istanbul blijft me echter verrassen.

Als oudhistoricus kijk ik natuurlijk met extra belangstelling naar de resten van het antieke Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Er is vrij veel van over. De Hagia Sofia, de kerk van de goddelijke wijsheid, is het bekendste monument, en meteen ook een leuk punt om de groep die ik hier momenteel rondleid iets te vertellen over het oosterse christendom. Het thema van de goddelijke wijsheid speelt een belangrijke rol in het allervroegste christendom, maar is in de westerse traditie eigenlijk vergeten. In de Griekse en Syrische kerken is het daarentegen nog actueel.

Lees verder “Constantinopel (niet Istanbul)”