Het Labyrint (2)

Een beschadigde fresco van een stier uit het labyrint in Knossos

In het vorige blogje over het Labyrint van koning Minos op Kreta behandelde Gert Knepper de eerste historische, taalkundige, godsdiensthistorische en archeologische theorieën.

***

Op 2 januari 1901 meldde de Haagsche Courant:

De berichten die omtrent de verdere vondsten van Evans ontvangen worden zijn zoo buitengewoon, dat men ze, als ze uit Amerika kwamen, voor verzinsels zou houden. Hij zou onlangs niet minder gevonden hebben dan het Labyrinth! (…) Van de frescos zijn slechts brokstukken over, maar een hiervan geeft gedeelten te zien van een krachtigen stier: het… portret van den Minotaurus zelven misschien? Straks vindt hij nog, als mummie, dit ondier zelf.

Lees verder “Het Labyrint (2)”

Kybele in Anatolië

Kybele op een reliëf uit Karchemiš (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

De diverse volken in de Oudheid aanbaden vele, vele goden en godinnen. Een van de allerbekendste was de grote godenmoeder: de godin die ooit de andere goden, de eerste mensen, de dieren en de wilde natuur had gebaard. Kortom: de universele moeder. De mensen in Anatolië, zeg maar het huidige Turkije, vereerden haar onder diverse namen. Uit Hittitische bronnen kennen we haar onder de naam Hepat.

Uit het eerste millennium v.Chr. kennen we bijvoorbeeld de Leto van de Lyciërs en de Artemis van Efese. Matar, Agdistis en Kybele zijn de Frygische namen van de godin. De laatste naam zou gaan vanaf de vijfde eeuw v.Chr. gaan overheersen.

Lees verder “Kybele in Anatolië”

Artemis van Efese

De Artemis van Efese (Nationaal Museum, Tripoli)

Het bovenstaande beeld stond ooit in het amfitheater van Lepcis Magna. Vóór de val van Muammar Kadhafi was het een pronkstuk van het Nationaal Museum van Libië in Tripoli. Of het daar nog is, weet ik niet. Soortgelijke beelden zijn overal in het Romeinse Rijk gevonden en nu ik dit schrijf zie ik de kopieën in de Torlonia-collectie, in de Capitolijnse Musea en in de Vaticaanse Musea voor me. Dat was dus alleen maar in Rome. Gadara en Napels schieten me ook te binnen. Er zijn honderden beelden meer geweest, want dit is een van de populairste godinnen uit de antieke wereld: de Artemis van Efese.

Tweemaal Artemis

De naam Artemis suggereert dat ze een van de verschijningsvormen is geweest van de Griekse godin met die naam. Dat was in de meeste stadstaten echter een celibatair levende jachtgodin, terwijl de Efesische Artemis vermoedelijk een vruchtbaarheidsgodin was. Die taakomschrijvingen sluiten een gemeenschappelijke oorsprong niet uit, maar de Artemis van Efese had ook Anatolische trekken en heette oorspronkelijk Artimos. Het is denkbaar dat twee godinnen met namen die op elkaar leken, zijn samengesmolten. Het heiligdom was in elk geval oud en zou later, in de hellenistische tijd, gelden als een van de Zeven Wereldwonderen.

Lees verder “Artemis van Efese”

Zesmaal werelderfgoed: West-Turkije (2)

Het Karabel-reliëf

[Tweede deel van een stuk over antiek erfgoed in westelijk Turkije. Het eerste was hier.]

Smyrna

Vanuit Efese kun je via het orakel van Klaros en het belangrijke Karabel-reliëf uit de Late Bronstijd naar Izmir, het antieke Smyrna, met een mooi museum en een agora. Her en der verstrooid staan nog enkele Ottomaanse huizen, als herinnering aan de mooie stad die hier ooit moet zijn geweest voordat de stad door oorlog werd verwoest. De Grieken die de stad verlieten, hebben sculptuur meegenomen die nu in Athene is.

Lees verder “Zesmaal werelderfgoed: West-Turkije (2)”

De taal van Troje (2)

De stèle van Lemnos (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

[Tweede deel van een stuk over de taal van de Trojanen. Het eerste deel was hier. Daarin legde ik uit dat er sterke aanwijzingen waren dat ten zuiden en ten oosten van Troje een Luwische taal werd gesproken, wat het aannemelijk maakt dat dit ook in Troje het geval was.]

Etruskisch?

Maar er is nog een optie: Etruskisch. Er is een oeroude (bij Herodotos gedocumenteerde) traditie dat in lang vervlogen tijden, toen de Lydiërs nog Meiones heetten, er hongersnood was en een deel van de mensen weg zeilde naar het westen om daar verder te leven als de Tyrsenoi ofwel Etrusken. De thuisblijvers zouden zich Lydiërs zijn gaan noemen.

Lees verder “De taal van Troje (2)”

De taal van Troje (1)

Het steile Troje

Hé, dat is leuk: een artikel over de taal van de oude Trojanen. Nu zegt u: “Dat is toch onzin, de taal van een legendarisch volk, je vraagt toch ook niet naar de taal van de bewoners van Atlantis?”

Maar Troje is natuurlijk niet helemáál legendarisch. Uit Hittitische teksten weten we dat in het noordwesten van Anatolië, aan de Hellespont, een staat lag die in het Hittitisch Wiluša heette. Dat is het Griekse [W]Ilios. Misschien vindt u dat wat fantasierijk, maar

  • Het wegvallen van die /w/ is een van de best gedocumenteerde aspecten van het oudste Grieks.
  • Zowel de Hittitische lettergreep –ša als de Griekse uitgang –ios duiden op een plaatsnaam.

De woorden in de twee talen verwijzen evident naar dezelfde plek. Een aardig detail is dat ook de beschrijvingen overeenkomsten hebben: steile hellingen bijvoorbeeld en dezelfde oppergod, Apollo.

Lees verder “De taal van Troje (1)”

Kameel en dromedaris

Een kameel of vier in de Gobiwoestijn

[Laatste deel van een stukje over dromedarissen en kamelen in de Oudheid. Het eerste was hier.]

Oorlog

Dromedarissen speelden een rol in de oorlog. Niet alleen konden ze boogschutters dragen, ze hielpen ook om zware lasten te vervoeren. De Perzische expansie ten tijde van Cyrus de Grote (r.559-530) zou onmogelijk zijn geweest zonder de logistieke steun van dromedarissen. Rond 547 streed hij tegen koning Kroisos van Lydië en daarbij zette hij dromedarissen in in een van de beroemdste krijgslisten aller tijden:

Met de opstelling van de dromedarissen tegenover de [Lydische] ruiterij van de tegenstanders had Cyrus een speciale bedoeling. Paarden zijn immers bang voor dromedarissen en kunnen de aanblik en de stank van die dieren niet verdragen. […] Toen de strijd eenmaal was ontbrand, maakten de paarden inderdaad rechtsomkeert zodra ze de dromedarissen hadden gezien en geroken, en daarmee werd elke illusie van Kroisos de bodem ingeslagen. (Herodotos, Historiën 1.80; vert. Hein van Dolen)

Lees verder “Kameel en dromedaris”

Dromedaris en kameel

Ploegende boer met dromedaris (museum van Bani Walid)

Het is vandaag wereldkamelendag. Of eigenlijk: World Camel Day, wat betekent dat we ook dromedarissen in het zonnetje zetten. En dat is terecht, want maar weinig dieren zijn nuttiger voor de mensheid dan een- en tweebulters. Ze kunnen een paar dagen zonder water, zodat je ermee kunt reizen door droge gebieden. Ook kunnen ze zware lasten dragen. Ze produceren melk, wol, mest en vlees. Ze kunnen worden gebruikt om te ploegen. Hun uitwerpselen zijn niet alleen goed als mest maar ook als brandstof. Voor ik in detail treed, nog even de verschillen.

  • Een dromedaris heeft één bult, lange ledematen en kort haar. Dit dier komt oorspronkelijk uit de woestijnen en de steppen van Arabië. (Tegenwoordig leeft het ook in Noord-Afrika.) Een dromedaris is ongeveer 300 cm lang; zijn hoogte is ongeveer 190-230 cm; zijn gewicht ligt tussen de 600 en 700 kilo.
  • Een kameel heeft korte ledematen. Het dier leefde ooit alleen in Baktrië, Sogdië en de Gobiwoestijn, die een landklimaat hebben. De twee bulten en het lange haar isoleren het dier tegen warmteverlies in de koude Centraal-Euraziatische winters. Hoewel de kameel ongeveer even groot en zwaar is als de dromedaris, kan hij zwaardere gewichten dragen.

Lees verder “Dromedaris en kameel”

De uitvinding van het geld

Torques uit Luristan (Archeologisch Museum van Azerbaijan, Tabriz)

Schreef ik gisteren dat munten in de Griekse wereld weliswaar leken op ons geld, maar niet helemaal hetzelfde functioneerden, vandaag heb ik in zekere zin een vervolg: betaalmiddelen in het oude Nabije Oosten. Het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, attendeert erop dat betaalmiddelen het antwoord vormen op een specifiek probleem. Ruilhandel is op zich een vrij natuurlijk proces, dat archeologen al in de Steentijd kunnen documenteren, maar er zit een addertje onder het gras: de wensen van de partijen, die verschillende dingen aanleveren en nodig hebben, zijn asymmetrisch. Hoe worden ze het eens over de waarde?

Waardebepaling

Op gezag van een Karthaagse bron geeft Herodotos van Halikarnassos een beschrijving van de handel aan de Afrikaanse westkust.

Eerst halen de Karthagers hun handelswaren van boord en stallen de spullen netjes op het strand uit. Vervolgens gaan ze weer naar hun schip en geven met rook signalen. Als de inboorlingen dat zien, dalen ze naar de kust af en leggen naast de goederen een hoeveelheid goud bij wijze van tegenwaarde neer. Daarna blijven ze op een afstand van de koopwaar staan. De Karthagers komen hierop van boord en bekijken het goud. Wanneer het naar hun idee voldoende is, varen ze ermee naar huis, maar is dit niet het geval, dan klimmen ze weer aan boord en wachten geduldig af tot de inboorlingen meer goud zijn komen brengen. Dat gaat zo door totdat de Karthagers tevreden zijn. Het is een kwestie van wederzijds vertrouwen, want het goud wordt pas gepakt wanneer het de waarde van de goederen lijkt te dekken en de inboorlingen raken de koopwaar niet aan voordat het goud door de anderen is meegenomen. (4.196; vert. Hein van Dolen)

Lees verder “De uitvinding van het geld”

Perzen, Grieken en pseudohistorici (2)

Kroisos (Louvre, Parijs)

Er is veel te zeggen voor de stelling dat Herodotos van Halikarnassos geen historicus is in onze zin van het woord, maar er is een belangrijk punt van overeenkomst: Herodotos had in de smiezen dat geschiedenis niet “one damn’ thing after another” is, geen kroniek (zoals), maar dat het draait om verklaringen. Historici – ik bedoel eigentijdse – onderscheiden diverse soorten verklaringen, waaronder de oorzakelijke waarin Herodotos in is geïnteresseerd. Daarin was hij een kind van zijn tijd. Vóór Herodotos zochten de Ionische Natuurfilosofen al naar aitia en na Herodotos systematiseerde Aristoteles wat er zoal over oorzaken te weten viel.

Drie soorten oorzaak

Omdat Herodotos leefde op het moment dat het begrip nog niet was uitgekristalliseerd, valt te verwachten dat hij niet zo systematisch is. Dat zien we mooi in de ouverture van de Historiën, het verhaal van Kroisos, koning van Lydië in West-Turkije, waarin Herodotos alle thema’s van zijn werk aangeeft. Om te beginnen is er in dit verhaal een vorm van causaliteit die we kunnen aanduiden als “actie – reactie”. De Perzische koning Cyrus had een zwager van Kroisos van de troon gestoten, dus moest Kroisos reageren. Kroisos’ leger steekt daarop de grensrivier Halys over, wordt verslagen, en nu is het Cyrus die reageert door over de Halys te komen en Kroisos aan te vallen. Actie en reactie.

Lees verder “Perzen, Grieken en pseudohistorici (2)”