De slag in het Teutoburgerwoud (3)

Varus, de commandant die ten onder ging in de slag in het Teutoburgerwoud (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz).
Varus, de commandant die ten onder ging in de slag in het Teutoburgerwoud (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz).

[Er is een nieuwtje over de slag in het Teutoburgerwoud. Maar eerst een verslag van wat daar gebeurde. In het eerste en tweede stukje beschreef ik hoe de Romeinen het gebied van de Main en Lippe veroverden. Hier is het verslag van de gevechten van Velleius Paterculus, dat volgt op zijn beschrijving van een oorlog op de noordelijke Balkan.]

Hij had deze oorlog nog maar nauwelijks voltooid, toen de ongelukstijding uit Germanië kwam: Varus was dood, drie legioenen, evenveel eskadrons en zes cohorten waren afgeslacht. Het was alsof de enige gunst die het Noodlot ons bewees, eruit bestond dat deze slag ons niet werd toegebracht terwijl onze leider [Tiberius] elders bezig was. Zowel de oorzaak van de ramp als de persoonlijkheid van de gouverneur vragen om een toelichting.

Quinctilius Varus stamde uit een eerder beroemde dan adellijke familie. Hij was een zachtmoedig man, rustig in zijn optreden, enigszins traag van lichaam en geest, meer gewend aan de kalmte van het kamp dan aan actieve krijgsdienst. Dat hij niet afkerig was van geld, bleek in Syrië, waar hij gouverneur was geweest: arm betrad hij een rijke provincie, rijk verliet hij een verarmd gewest. Toen hij aan het hoofd van het leger in Germanië stond, beeldde hij zich in dat de mensen daar – die behalve een stem en ledematen niets menselijks hadden en die zelfs niet te bedwingen waren met geweld – door rechtspleging tot beschaving konden worden gebracht. Met deze intentie trok hij naar het hart van Germanië, waar hij (alsof hij te maken had met mannen die eraan waren gewend van vrede te genieten) de zomer in zijn rechterstoel doorbracht met rechtspraak en het afhandelen van formaliteiten.

Lees verder “De slag in het Teutoburgerwoud (3)”

MoM | Wat is een grens? (1)

Baktriërs brengen tribuut aan de koning van Perzië (Oostelijke Apadana-trap, Persepolis)

Ik heb op deze plaats al vaker verteld over Baktrië, een Iraans gebied waar een uitloper van de Grieks-Romeinse wereld in contact stond met de culturen van Centraal-Azië en de Indusvallei. Hier en daar presenteren de bewoners zich onmiskenbaar als Grieks en dat wil zeggen dat de “dooie stenen” in Noord-Afghanistan en Zuid-Oezbekistan illustreren wat de bewoners beschouwden als het voor hun relevantste deel van het Griekse culturele aanbod. Een oudheidkundige die wil begrijpen wat de kern is van de Grieks-Romeinse beschaving, moet niet zijn in centra als Athene en Rome, waar deze cultuur vanzelfsprekend was, maar aan de periferie, waar ze niet vanzelfsprekend was, waar keuzes moesten worden gemaakt en waar we, om zo te zeggen, het klassiekste der klassieken zien.

Een grenszone, maar grappig genoeg zijn er geen aanwijzingen voor een grens. We weten dat dit gebied vanaf de zesde eeuw het uiterste noordoosten was van het Perzische Rijk, van het rijk van Alexander de Grote en van het Seleukidenrijk. De kastelen van de lokale heersers zijn opgegraven, maar je kunt archeologisch niet vaststellen dat dit de grens was van de Perzische of Macedonische heerschappij. Terwijl de kastelen van de plaatselijke heersers bekend zijn, kennen we geen douaneposten, geen grensforten, geen versterkte wegen. Sterker nog: als we het niet uit geschreven bronnen zouden weten, zouden we nooit op het idee zijn gekomen dat dit gebied onderdeel was geweest van het Perzische Rijk. Opvallend is bijvoorbeeld dat de monetaire economie die in de westelijke gebiedsdelen heeft bestaan en die een systeem van belastingheffing documenteert, volledig ontbreekt in Oezbekistan, Afghanistan en Pakistan.

Lees verder “MoM | Wat is een grens? (1)”

Consullijst

De Fasti Capitolini, de lijst van magistraten van de Romeinse Republiek (Rome, Capitolijnse Musea)

Als je één stad zou moeten aanwijzen als hét centrum van de oude wereld, kun je kiezen uit Babylon, Athene, Jeruzalem en Rome. Als je in die laatste stad één plek moest aanwijzen, zou dat het Forum Romanum zijn. En daar was de Triomfboog van keizer Augustus een van de opvallendste monumenten. De inscriptie waarvan ik hierboven een fragment toon, was onderdeel van die boog (of van een monument er onmiddellijk naast).

Het is de geautoriseerde lijst van de Romeinse magistraten. Iets boven het midden leest u bijvoorbeeld Bellum Punicum Primum ofwel “Eerste Punische Oorlog”, het eerste conflict tussen Rome en Karthago. Daaronder vindt u de namen van de consuls uit het eerste oorlogsjaar: Appius Claudius Caudex en Marcus Fulvius Flaccus. Daar weer onder staan Manius Valerius Maximus en Manius Otacilius Crassus. Als u goed kijkt ziet u dat voor die regel nog XC staat. Ooit stond er CCCCXC maar vier Cs zijn weggevallen. De betekenis is dat Valerius en Otacilius consuls waren in het 490e jaar sinds de stichting van Rome.

Lees verder “Consullijst”

Het Teutoburgerwoud

Gezichtsmasker van een Romeinse helm, gevonden te Kalkriese

Tiberius had de Pannonische en Dalmatische oorlog nog maar net afgerond toen, nog geen vijf dagen nadat hij die enorme onderneming tot een goed einde had gebracht, de ongelukstijding uit Germanië kwam: Varus dood, drie legioenen, evenveel eskadrons en zes cohorten afgeslacht. Het was alsof de enige gunst die het Noodlot ons bewees, eruit bestond dat deze slag ons niet werd toegebracht terwijl onze leider elders bezig was. Zowel de oorzaak van de ramp als de persoonlijkheid van de gouverneur vragen om een toelichting.

Lees verder “Het Teutoburgerwoud”

Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Xenofon

Ik heb u eergisteren al voorgesteld aan Herodotos, de auteur van de Historiën, en aan Thoukydides, die het genre dat we gemakshalve “geschiedschrijving” noemen versmalde tot de daden van enkele grote mannen. Vandaag behandel ik enkele andere schrijvers, en dan begin ik met Xenofon, een van de onderhoudendste auteurs uit de Oudheid. Dat is ook niet zo vreemd, want behalve auteur was hij huurling, econoom, filosoof, paardenfokker, reiziger, balling, biograaf, romancier, generaal en hoveling. Met zo’n leven ben je natuurlijk niet in staat iets te schrijven dat saai is.

Lees verder “Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving”

Velleius Paterculus (8)

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.
Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag een samenvatting van Velleius’ kwaliteiten.]

Velleius Paterculus mag dan niet de grootste historicus uit de Oudheid zijn, hij is een van de weinige auteurs uit de tijd van Tiberius en biedt een unieke visie op diens regering. Dat alleen al maakt hem tot een waardevolle auteur, die meer krediet verdient dan hij doorgaans krijgt. Hij is een levendige verteller, heeft oog voor sprekende details en is kritischer dan vaak wordt aangenomen. Zijn opvatting dat geschiedschrijving dient om lof en blaam toe te delen mag dan niet voldoen aan hedendaagse wetenschappelijke criteria, ze verdient respect, al was het maar omdat ze in niet-academische kringen nog volop leeft.

Deze inleiding begon met een typering van wat eenentwintigste-eeuwse lezers verwachten van een historicus, en er is niets mis met het aangeven van de verschillen tussen moderne en antieke geschiedschrijving. Maar Velleius dient natuurlijk tevens te worden gemeten aan de hand van de criteria die in zijn eigen tijd golden. Uit Lucianus’ Hoe geschiedenis moet worden geschreven en de opmerkingen van de antieke historici zelf komt een duidelijk beeld naar voren. De ideale geschiedkundige had een onafhankelijke geest, was objectief en eerlijk in lof en blaam, zocht naar oorzaken, kende de betrokkenen persoonlijk, had de door hem beschreven landen bezocht, had functies bekleed in het openbaar bestuur en bezat militaire ervaring.

Lees verder “Velleius Paterculus (8)”

Velleius Paterculus (7)

Tiberius (British Museum)
Tiberius (British Museum)

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag Velleius’ portret van keizer Tiberius.]

Lucianus vond dat een historicus een voorbeeld moest nemen aan

een onpartijdige rechter, welwillend tegenover iedereen, zonder de ene partij te bevoordelen boven de andere. In zijn boeken is de historicus een vreemdeling, zonder vaderland, onafhankelijk, aan geen koning onderworpen, en houdt hij geen rekening met wat deze of gene ervan denkt: hij verhaalt wat er gebeurd is.

Als er één punt is waar Velleius Paterculus ten opzichte van deze norm tekortschiet, dan is het bij zijn beoordeling van Tiberius, voor wie geen compliment te exuberant is. Zoals hij zelf in een andere context toegeeft:

Wat de nog levenden betreft, zo groot als onze bewondering voor hen is, zo moeilijk is ook een kritisch oordeel.

Lees verder “Velleius Paterculus (7)”

Velleius Paterculus (6)

Varus (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag de wijze waarop Velleius omgaat met het verleden: je kunt er lof en blaam mee toekennen.]

Onze geleerde pakte de chronologische problemen onbeholpen maar serieus aan. Geschiedschrijving is echter meer dan chronologie, en we stelden al vast dat hij in De geschiedenis van Rome geen moeite doet de gebeurtenissen te verklaren. Ook naar de maatstaven van zijn tijd is dat een tekortkoming: de eerste Griekse geschiedschrijver, Herodotos, vermeldde al in zijn openingszin dat hij wilde “onderzoeken door welke oorzaak de Grieken en Perzen met elkaar in conflict waren gekomen”; zijn opvolger Thoukydides introduceerde het nog altijd gebruikte onderscheid tussen oorzaken en aanleidingen; vrijwel alle antieke historici voegden verzonnen toespraken toe om de beweegredenen van de personages uit te leggen en zo de feitelijke betekenis van de gebeurtenissen te schetsen.

Lees verder “Velleius Paterculus (6)”

Velleius Paterculus (5)

De Fasti Capitolini: Augustus' geautoriseerde chronologie, die Velleius Paterculus opzichtig negeerde
Fragment van de Fasti Capitolini: Augustus’ geautoriseerde en door Velleius Paterculus opzichtig genegeerde chronologie.

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag een wat technisch verhaal over chronologie – een ogenschijnlijk neutraal genre waarin wel degelijk politieke uitspraken mogelijk zijn.]

Velleius Paterculus heeft zich zijn stof zó volledig eigengemaakt, dat we – anders dan bij veel van zijn collega’s – niet in staat zijn te reconstrueren welke bronnen hij volgt, al is het vermoeden gewettigd dat Cato de Oudere en Asinius Pollio tot zijn lectuur hebben behoord. Hij streeft merkbaar naar chronologische nauwkeurigheid, zoals blijkt uit bijvoorbeeld de mededeling dat Octavianus

met zijn collega Quintus Pedius het consulaat betrad, 709 jaar na de stichting van Rome, tweeënzeventig jaar voordat u, Marcus Vinicius, het consulaat betrad.

Uit zulke dateringen en sommige terzijdes blijkt dat onze geleerde gefascineerd was door chronologie. Het kan geen kwaad hier in enig detail op in te gaan om te zien voor welke problemen hij stond gesteld.

Lees verder “Velleius Paterculus (5)”

Velleius Paterculus (4)

Het slagveld bij Issos
Het slagveld bij Issos

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag: Velleius’ geschiedwerk.]

In 30, toen hij een jaar of vijftig was, publiceerde Velleius Paterculus De geschiedenis van Rome, die hij opdroeg aan Marcus Vinicius, de zoon van Velleius Paterculus’ commandant aan de Donau en de kleinzoon van de man die in Germanië de “enorme oorlog” had gewonnen. Velleius Paterculus schreef het boek ter gelegenheid van Vinicius’ consulaat.

Zulke cadeaus waren niet uniek. De door Velleius Paterculus verschillende keren met bewondering genoemde Asinius Pollio kreeg bijvoorbeeld tijdens zijn consulaat in 40 v.Chr. een gedicht van de dichter Vergilius, de later beroemd geworden Vierde Ecloge. Zo’n geschenk was eervol, maar verplichtte de ontvanger wel iets terug te doen. Pollio loodste Vergilius de vriendenkring van Octavianus binnen. Het is onbekend waaruit Vinicius’ tegenprestatie heeft bestaan, maar in elk geval heeft Velleius Paterculus zijn man goed gekozen, want deze zou drie jaar later trouwen met een lid van de keizerlijke familie en gold in 41 als serieuze kandidaat voor het keizerschap. De voorname senator was zeker in staat zijn deel van de overeenkomst na te komen en het is intrigerend dat in 60 een Gaius Velleius Paterculus het consulaat bekleedde, in 61 gevolgd door een Lucius Velleius Paterculus. Deze mannen, zonen of kleinzonen van de historicus, moeten kort voor 30 zijn geboren en we mogen speculeren dat De geschiedenis van Rome een investering is geweest in de toekomst van de peuters.

Lees verder “Velleius Paterculus (4)”