Poëzie: Thuisland

De ark van Noach (Gevelsteen, Zandbak 7, Amsterdam)

Thuisland

Zoals de nieuwe maan het oude water draagt
Dochter, dochter van je kind
Breng ons naar het thuisland
Als een meeuw schuin op de wind

Bouwman, bouwman, bouw een boot
Ons superhart is supergroot
In het Westen schijnt het licht
De woestijn is ons gezicht

Veerman, veerman, voer ons mee
Naar dat land ver over zee
Neem ook alle dieren mee
Alle dieren, twee aan twee

Laat de stenen voor ons spreken
De oude jagers, de rivier
Waar dan is het thuisland
Waarom, waarom zijn we hier?

[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]

De Etna

De Etna

De Etna, waarom geen stukje over de Etna? Ik herinner me de eerste keer dat ik de Siciliaanse vulkaan zag, vanuit het vliegtuig op weg naar Catania. Wat een kolos! Ik maakte meteen bovenstaande foto.

De berg is 3329 meter hoog en omdat ’ie aan zee ligt, is dat ook de topografische prominentie, dat wil zeggen hoe hoog een top uitsteekt boven de omgeving. Het is daarmee de op twee na opvallendste berg van Europa. Ik lees overigens ook 3340 meter. Hoewel ik tot veel bereid ben om u de alleractueelste inzichten te verschaffen, ben ik het niet gaan nameten.

Lees verder “De Etna”

Mesopotamië in het derde millennium

Koning Maništušu van Akkad; kopie van een in de Ištartempelk in Nineveh gevonden portret. Het origineel is in het Nationaal Museum van Irak in Bagdad; deze kopie komt uit het British Museum in Londen.

In mijn reeks naar aanleiding van het handboek waarmee ik ooit oude geschiedenis leerde, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, vandaag een stukje over het derde millennium in het Nabije Oosten. De verdeling die de auteurs aanbrengen (namelijk in paragrafen over enerzijds Egypte en anderzijds de Sumeriërs en Akkadiërs) is een erfenis uit de tijd dat oudheidkundigen alleen deze twee culturen kenden en dan vooral uit teksten.

Bronstijd

Het plaatje van wat bekendstaat als Bronstijd is nu helemaal anders. De archeologie documenteert deze fase uit de geschiedenis inmiddels in een veel grotere regio. De handel in tin zorgde immers voor contacten en ideeënuitwisseling, waardoor netwerken ontstonden van Oezbekistan tot Mesopotamië en van de Atlantische kusten tot Egypte. Jiroft is een belangrijke nederzetting in Iran en het BMAC is een van de fascinerendste beschavingen die is herkend sinds De Blois en Van der Spek de eerste versie van hun handboek naar de drukker brachten. De nadruk die zij leggen op de twee traditionele “oerculturen” is niet verkeerd – die twee culturen schreven tenminste – maar ik vermoed dat als ze hun boek nu zouden opzetten, ze één hoofdstuk zouden maken waarin de Vroege Bronstijd als één geheel werd behandeld.

Lees verder “Mesopotamië in het derde millennium”

Het oudst-bekende verhaal van de wereld (6)

Een mudhif, een gastenhuis, zoals de “Moeras-Arabieren” al eeuwen bouwen.

[Voor de vaste bezoekers van deze blog: vandaag zijn jullie even niet aan de beurt, maar is de blog voor kinderen die het verhaal van Gilgameš nog nooit hebben gehoord. Daar moet verandering in komen. Het staat u natuurlijk vrij een achtjarige voor te lezen. Het eerste deel was hier.]

Toen zijn vriend Enkidu was overleden, was koning Gilgameš van Uruk bang geworden dat hij ook dood zou gaan. Dus ging hij op zoek naar de enige mensen die ooit onsterfelijk waren geworden, Ut-Napištim en Emzara. Zij hadden lang geleden de Grote Overstroming overleefd en woonden sindsdien voorbij de rand van de wereld. Misschien ontvingen ze Gilgameš in een huis zoals hierboven, gemaakt van riet. Zulke gastenhuizen maakten ze in Irak vroeger en nu nog altijd.

Ut-Napištim vertelde aan Gilgameš dat de goden op een kwade dag hadden besloten de wereld onder water te zetten. De allereerste mensen hadden allemaal slechte dingen gedaan en daarom hadden de goden besloten dat ze opnieuw wilden beginnen, zonder de slechte mensen. De goden spraken af dat ze het geen mens zouden zeggen.

Lees verder “Het oudst-bekende verhaal van de wereld (6)”

Misverstand: Ararat

James Irwin (links) zocht op de verkeerde berg naar de Ark van Noach

Misverstand: De Ark van Noach liep aan de grond op de berg Ararat

Elke antieke beschaving kende mythen over het ontstaan van de wereld. In het Babylonische scheppingsverhaal Enuma Elisj werden fasen van opbouw afgewisseld door fasen van verwoesting. Het bekendste voorbeeld van zo’n verwoestingfase is de grote overstroming die een einde maakte aan de pas geschapen mensheid. Alleen de opvarenden van een wonderbaarlijk schip overleefden. De populaire mythe werd al in het derde millennium opgeschreven en werd eindeloos doorverteld. Zo kwam ze terecht in Griekenland, op het Arabisch Schiereiland en in Judea, waar het verhaal werd opgenomen in de Bijbel.

Sommige moderne gelovigen hebben zó veel respect voor hun heilige boek, dat ze in het oosten van Turkije op zoek zijn gegaan naar de restanten van het grote schip, de Ark van Noach. James Irwin (1930-1991), de piloot van de maanlander van de Apollo-15, organiseerde verschillende expedities, zonder iets te vinden; Ron Wyatt (1933-1999) claimde meer succes en zou bij andere gelegenheden ook nog de Toren van Babel, Sodom en Gomorra alsmede de Ark van het Verbond hebben weten op te sporen. Zo zijn er miljoenen dollars besteed aan de zoektocht naar een scheepswrak op de berg die tegenwoordig wordt aangeduid als Ararat. En dat is de verkeerde plek. De Bijbel noemt namelijk geen berg met die naam.

Lees verder “Misverstand: Ararat”

Fossielen

Een van de belangrijkste teksten uit de Oudheid is de Kroniek van Eusebios. Daarmee bedoel ik niet dat de tekst buitengewoon rijk is aan ideeën of opvalt door het sprankelende taalgebruik. Ook is het prima mogelijk je bezig te houden met de oude wereld zonder er ooit naar te hebben gekeken. Ik heb mijn studie kunnen afronden zonder ooit een blik in de Kroniek te hebben geworpen. De tekst is echter heel fundamenteel: Eusebios bracht hierin alle hem bekende chronologische informatie samen, afkomstig uit bronnen die sindsdien verloren zijn gegaan. De lijst met Olympische kampioenen, de Egyptische koningslijsten van Manethon en de Babyloniaka van Berossos zijn voor een groot deel bekend via Eusebios’ Kroniek, die overigens zelf verloren is gegaan maar is overgeleverd in een Armeense vertaling en door enkele christelijke auteurs.

Diepzinnig is het, zoals gezegd, niet: Eusebios wil slechts tonen dat de bijbelse chronologie accuraat is. Eerlijk is Eusebios echter wel. Hij constateert bijvoorbeeld dat de datum van de Griekse versie van de Zondvloed en de datum van de Babylonische en Joodse versies elkaar uitsluiten. Doordat hij het materiaal zo eerlijk presenteert, kunnen wij redelijk zien wat er vóór hem bekend was. Dat maakt de Kroniek tot een belangrijke tekst. Tot de ontcijfering van de Babylonische tabletten hadden we eigenlijk weinig anders om de antieke chronologie te bepalen en pas met de uitvinding van de koolstofdatering en jaarringdateringen kregen we echte alternatieven.

Lees verder “Fossielen”

Zo oud als Metusalem

De ark van Noach (Gevelsteen op de Schreierstoren, Amsterdam)
De ark van Noach (Gevelsteen op de Schreierstoren, Amsterdam)

Een vraag bij de mail: waarom staan in de geslachtslijsten in het Bijbelboek Genesis – en dan vooral de hoofdstukken 5 en 11 – mensen vermeld die zo ongelooflijk oud werden? Adam werd 930, zijn zoon Set 912, diens zoon Kenan 905, enz. De oudste is Metuselach (ook wel Metusalem), die 962 jaar oud zou zijn geworden.

De Bijbel zelf begint een antwoord te geven op de vraag. In het zesde hoofdstuk van Genesis lezen we dat er steeds meer mensen op aarde kwamen en dat die dochters kregen. De “zonen van de goden” zagen hoe mooi die waren en kozen hun als vrouw. Daarop bepaalde God dat de mensen nog maar 120 jaar oud mochten worden.

Als u het gevoel hebt dat er iets ontbreekt, dan heeft u gelijk. Het feit dat de zonen van de goden omgang hadden met de dochters van de mensen, is immers geen reden om de mensheid een kortere levensduur te geven, maar Gods motief blijft onvermeld. We hebben echter een alleszins redelijk vermoeden over de informatie die de auteur van dit deel van de Bijbel bij zijn publiek bekend kon veronderstellen: die informatie is namelijk te vinden in de tekst die bekendstaat als het Boek der wachters, dat bekend is uit (onder andere) de Dode Zee-rollen. Hierin lezen we dat de “zonen van de goden” engelen waren die bij de vrouwen nogal agressieve kinderen hadden verwekt, waardoor de menselijke misère ontstond. Dit was het antieke joodse antwoord op de vraag waar het kwaad vandaan kwam. (Het idee van een Zondeval in het Paradijs is veel jonger.)

Lees verder “Zo oud als Metusalem”

Verhalen over de Zondvloed

Een van de kleitabletten waarop het Babylonische verhaal over de Zondvloed valt te lezen (British Museum)

Zoals de trouwe lezers van deze kleine blog weten, ben ik bezig met het omzetten van de Livius.org-website. Die draaide ooit op klassieke html en kan weer tien jaar mee als alle pagina’s worden geconverteerd naar een eigentijds content management-systeem. Een en ander moet handmatig, want de html was echt heel, heel oud. Ik ben al drie jaar bezig, denk ik, en inmiddels is 94% van de klus gedaan. Ik kan gaan denken aan de volgende fase: het toevoegen van enkele hoogstnoodzakelijke pagina’s, zoals over de Hittiten, over de Neo-Hittieten en over de stad Aššur. Iets minder hoogstnoodzakelijk was een kattebelletje over de Kittim. Het is leuk om weer eens wat te kunnen toevoegen.

De grote tweede klus is de correctie van de ruim 3600 pagina’s. Het wemelt van de verouderde inzichten en andere evidente tekortkomingen, de uitleg van de methode is incompleet en ladders van makkelijke naar moeilijke literatuur ontbreken. Ik zal alle pagina’s stuk voor stuk moeten herlezen, te beginnen met het notitieblok dat ik de afgelopen drie jaar heb bijgehouden. In feite is het project me boven het hoofd gegroeid en dat is eigenlijk ook logisch: vroeger kon een website door één man of vrouw worden gedaan, nu is het hele takenpakket iets voor acht mensen. En dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat ik voor sommig illustratiewerk eigenlijk een professional nodig heb.

Lees verder “Verhalen over de Zondvloed”

Chinese zondvloed

Onlangs publiceerde De Volkskrant een leuk artikel over een overstroming die, in lang vervlogen tijden, aan de bovenloop van de Gele Rivier zou hebben plaatsgevonden. Een en ander is net gepubliceerd in Science (meer), waarin de onderzoekers tevens claimden bewijs te hebben gevonden voor de mythische watersnoden die, voordat China een echte staat werd, het land zouden hebben geteisterd.

Hoezo zondvloed?

De journalist die erover schreef, Maarten Keulemans, vroeg mij of ik commentaar had en ik heb hem naar eer en geweten verteld dat ik sceptisch was. Dat baseerde ik op een parallel met Mesopotamië, waar archeologen in verschillende steden dikke kleipakketten hebben gevonden die ze strijk en zet uitlegden als bewijs voor het Bijbelverhaal over de zondvloed. Helaas kan dit niet werkelijk zo zijn, aangezien die kleilagen niet zijn afgezet op hetzelfde moment en in elke stad een ander stratum vormen. Als ik een artikel over archeologisch bewijs voor mythische overstromingen aangeleverd zou krijgen voor Ancient History Magazine, zou ik het zeker weigeren. Zo kwam het dat ik in De Volkskrant werd geciteerd als een der sceptici die twijfelden aan de Chinese zondvloed.

Lees verder “Chinese zondvloed”

Zondvloed

Het Zondvloedtablet (© Trustees of the British Museum)
Het tablet over de Zondvloed (© Trustees of the British Museum)

Karl Marx keek verstoord op van zijn werk. Aanzwellend rumoer in de gangen, slaande deuren en toen, opeens, een geheel ontklede man in de leeszaal van de British Library. Opwinding alom, kabaal, tot de naaktloper door bibliothecarissen werd overmeesterd en afgevoerd.

De echte opwinding moest toen nog komen. Vriendelijke suppoosten brachten de overspannen man naar zijn kleren, die hij bleek te hebben achtergelaten in de “Arched Room”, een vertrek in het British Museum waar ook tegenwoordig zachtaardige geleerden in diepe stilte kleitabletten bestuderen. Wat was er aan de hand, vroegen de geschokte heren. “Kijk dan!”, zal George Smith hebben gezegd, terwijl hij zijn overhemd aantrok. Zijn collega’s keken naar het kleitablet dat Smith tot enkele minuten daarvoor had zitten lezen. En toen zagen ze het. En hoewel ze hun kleren aanhielden, deelden ze in de opwinding.

Lees verder “Zondvloed”