De Romeinse stad Kyrene

De Benedenstad van Kyrene

[Laatste deel van een korte geschiedenis van Kyrene, een zeer belangrijke Griekse stad in het huidige Libië. Het eerste deel was hier.]

Na de ondergang van Ofellas stuurde Ptolemaios, inmiddels koning van Egypte, generaal Magas om de Pentapolis te besturen. Die voer zijn eigen koers: toen Ptolemaios door Ptolemaios II was opgevolgd, brak oorlog uit met de Seleukidische koning Antiochos I, en Magas koos partij voor de laatstgenoemde. Het voortaan onafhankelijke Kyrene was machtig genoeg om te worden genoemd in een van de edicten die keizer Asoka in India in de rotsen liet houwen.

Magas stierf rond 250 v.Chr. De halve eeuw van zijn regering was een bloeitijd geweest. Enkele bekende burgers waren de dichter Kallimachos, de hedonistische filosofen van de Cyreense School (waaronder Theodoros de Atheïst) en vooral Eratosthenes. Deze wist als eerste een redelijke schatting te geven van de omtrek van de aarde: 43.500 kilometer, volgens hem. wat minder dan 9% verkeerd is.

Lees verder “De Romeinse stad Kyrene”

Zeven à acht Syrische Oorlogen

Astronomisch Dagboek uit Babylon met informatie over financiële maatregelen in 273 v.Chr. (British Museum, Londen)

De erfenis van Alexander de Grote, die in 323 v.Chr. in Babylon overleed, bestond uit een wereldrijk, een professioneel leger en een goed gevulde schatkist. Wat ontbrak, was een duidelijke erfgenaam. Het was daarom alleen maar logisch dat Alexanders generaals de ene burgeroorlog na de andere ontketenden. De een wendde voor te strijden voor Alexanders zwakbegaafde broer, de ander beweerde op te komen voor de rechten van een bastaardzoon, een derde wilde de rijkseenheid bewaren maar dan wel onder zijn eigen voogdij en een vierde pretendeerde slechts een provincie te beheren tot het stof was opgetrokken. Dat was in 301 v.Chr. het geval. Toen was al het ooit door Alexander bemachtigde zilver en goud uitgegeven aan soldij. Nu het geld op was, kon een einde komen aan de burgeroorlogen.

De Syrische Oorlogen

Sommige conflicten sluimerden. Een daarvan betrof de relatie tussen het koninkrijk dat generaal Ptolemaios had gesticht in Egypte en het rijk van Seleukos, die zich inmiddels had laten uitroepen tot koning van Azië. Hoewel de laatste officieel behoorde te heersen over de Fenicische havensteden (zoals Byblos) en enkele steden in het binnenland, was dit gebied in handen van Ptolemaios. Seleukos, die ooit was geholpen door Ptolemaios, achtte het beneden zijn nieuwverworven koninklijke waardigheid om een oorlog te ontketenen tegen zijn weldoener, maar handhaafde zijn aanspraken op wat Hol Syrië heet. In de volgende anderhalve eeuw zouden de Ptolemaïsche en Seleukidische legers nog zeven keer tegen elkaar optrekken, steeds als in een van de twee koninkrijken een nieuwe heerser aan de macht was gekomen die zich niet gehouden voelde aan het vredesverdrag van zijn voorganger.

Lees verder “Zeven à acht Syrische Oorlogen”

Krijgsolifant

Krijgsolifant (Louvre, Parijs)

Het bovenstaande beeldje, tegenwoordig te zien in het Louvre in Parijs, is afkomstig uit Myrina, een havenstadje op het Griekse eiland Lemnos. Een krijgsolifant valt een soldaat aan die we aan de hand van zijn grotendeels naakte lichaam en zijn langwerpige schild kunnen identificeren als een Kelt – denk aan de Stervende Galliër die uit Pergamon.

Het beeldje moet zijn gemaakt door iemand die weleens een olifant had gezien (wat in de Oudheid bepaald niet vanzelfsprekend was). De kleine oren helpen om het dier te identificeren als een Indische olifant uit het Seleukidische leger. Wellicht mogen we een stap verder gaan: het stelt een scène voor uit de Olifantenslag uit 275 v.Chr., waarin de Seleukidische vorst Antiochos I Soter de Galaten versloeg, een groep Kelten die Anatolië was binnengevallen. Hij dankte er zijn bijnaam Soter aan, “de redder”.

Lees verder “Krijgsolifant”

De sloop van de Toren van Babel

De Etemenanki (Toren van Babel)

“Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt,” zeiden de Babyloniërs, en hun ambitie blijkt wel uit het feit dat de fundamenten van hun tempeltoren, die aan het begin van de twintigste eeuw zijn opgegraven door de archeoloog Robert Koldewey, niet minder maten dan negentig bij negentig meter. Het is een van de gebouwen op aarde die astronauten ook vanuit de ruimte kunnen zien.

De toren wordt vermeld in verschillende kleitabletten, waaruit we weten dat hij E-temen-an-ki heette, het “Huis van het fundament van de hemel op aarde”. Uit die tabletten blijkt verder dat de koningen Nabopolassar (r.626-605) en Nebukadnezar (r.605-562) inderdaad hebben gebluft dat hun prestigeobject tot in de hemel moest reiken. De laatste, die uit het halve Midden-Oosten mensen naar Babylon had gedeporteerd, kon daar nog aan toevoegen dat bij de bouwput “alle talen van de wereld worden gesproken”. Het was de auteur van het Bijbelboek Genesis wel toevertrouwd aan die claim een ironische draai te geven.

Lees verder “De sloop van de Toren van Babel”