Adiutor de Cananefaat

Grafsteen van Adiutor (Museum Tipasa)

Tipasa, dat ik gisteren al vermeldde, ligt een eindje ten westen van Algiers. Het is de plek waar Adiutor is begraven, een Cananefatische ruiter uit het Romeinse leger. Op de afbeelding hierboven lijkt hij krulhaar en een baardje te hebben. We zien hem met gevelde lans op een vijand af galopperen. Daaronder lezen we

DM
ADIVTORIS EQ
AL PRI CANINA
FATIVM VI XXXXI M
AN XXIII PRO LB IPSI
BENE ME CABANVS HE
PO

wat we kunnen aanvullen tot

Lees verder “Adiutor de Cananefaat”

Cherchell en Tipasa

Tipasa: een christelijke basiliek en een villa aan zee

Ik heb u de afgelopen twee weken mee genomen op een reis door de Maghreb. Eerst Tunis en Karthago, de hoofdstad van de Romeinse provincie Africa. We vervolgden onze reis richting Algerije en bereikten Annaba, het antieke Hippo Regius. In die dagen blogde ik enkele keren over Augustinus: zijn jeugd, zijn verblijf in Karthago, zijn ontdekking van het ego. En het was in de richting van Souk Ahras, zijn geboorteplaats, waarheen we onze reis voortzetten. Via M’daourouch en Khemissa (ApuleiusMadauros en Thubursicum) bereikten we Constantine, het antieke Cirta, de eerste hoofdstad van wat de Romeinse provincie Numidië zou worden.

We reden naar het zuiden via het mogelijke graf van Massinissa (of zijn zoon Micipsa) en de Romeinse legioenbasis te Lambaesis naar Batna, waar we pakjesavond vierden. Sinterklaas zelf vierden we in het fenomenale Timgad en daarna keerden we terug naar Constantine, dat een mooi museum heeft en waarvandaan we Tiddis bezochten, de mooiste site die we in Algerije hebben gezien. Via het charmante Sétif – waar ik nog pissig was over Sapfo – en het voor ons gesloten Djemila kwamen we tijdens de verkiezingen in Algiers, de stad waar ook Michiel de Ruyter nog eens is geweest en waar wij het Bardomuseum, het Nationaal Museum van Oudheden en het Paleis van de Rais bezochten.

Lees verder “Cherchell en Tipasa”

Sétif en Djemila

De triomf van Bacchus

Van de steden waar we in Algerije overnachtten – Algiers, Annaba, Batna, Constantine en Sétif – vond ik de laatste het prettigste. Misschien wel omdat het ook de modernste was van het vijftal en omdat er een superieur museum was, dat zich bovendien bevond op letterlijk een steenworp van ons hotel. Wat wil een mens nog meer?

Antieke resten zijn er nauwelijks. Dat wil zeggen, er is een Byzantijnse stadsmuur waarvan nog twee torens overeind staan en daarvoor liggen ook nog wat resten in het gras, maar toegankelijk is het gebied niet. Als ik al aandrang had gevoeld om over het hek te klimmen, waar ik doorgaans toch geen bezwaar tegen heb, dan werd die deze keer efficiënt gefnuikt doordat de regen in bakken neerviel.

Lees verder “Sétif en Djemila”