
Isidorus van Sevilla (ca. 560-636) is weliswaar al ruim 400 jaar heilig, maar dat hij het in 2000 nog tot officiële beschermheilige van het Internet zou brengen had hij toch waarschijnlijk niet voorvoeld. Die functie heeft hij overigens te danken aan de twintigdelige encyclopedie die hij onder de titel Etymologieën publiceerde. Die naam is echt veel te beperkt, want Etymologieën is een heuse encyclopedie, waarin Isidorus over duizenden onderwerpen zijn licht laat schijnen. Maar van de meeste onderwerpen geeft hij inderdaad ook de etymologie.
Nou ja: hij geeft wat men in de Oudheid onder etymologie verstond. Want het element etymo– betekent zoveel als ‘waar, echt’. In de Oudheid ging de etymologie op zoek naar de echte betekenis van een woord, en die kon je vaak, zo meende men, opsporen door de vorm van dat woord te analyseren. Anders gezegd: de vorm van een woord is de sleutel tot zijn ware betekenis. Waarom luidt het Latijnse woord voor vriend amicus? Omdat een ware vriend een animi custos is, een ‘bewaker van je hart’. Waarom heet een raam fenestra? Omdat het fert extra: ‘(ons) naar buiten brengt’. En mijn persoonlijke favoriet: waarom noemen we een canis (hond) eigenlijk canis? ‘Canis a non canendo’, weet Isidorus: een hond heet canis omdat het beest ten diepste ‘niet zingt’.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.